29 MAART 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2001 de ordonnanties van 11 juli 2002 en 20 juli 2006;

Gelet op het besluit van 12 december 2002 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij de besluiten van 20 oktober 2003, 24 maart 2005 en 22 december 2005;

Gelet op het advies nr. 41.852/4 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2007;

Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken;

Na beraadslaging,

Besluit :

TITEL I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder :

  1. « de ordonnantie » : de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;

  2. « de Minister » : de Minister die bevoegd is voor de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;

  3. « de Administratie » : de administratieve dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met de materie taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;

  4. « exploitant » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur exploiteert, in de zin van artikel 2 van de ordonnantie;

  5. « werkdag » : elke dag van de week met uitzondering van zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen;

  6. « aanslag die op de taximeter voorkomt » : elke wijziging in de weergave van de prijs van een rit op de taximeter in verhouding tot afgelegde afstand en/of het verstrijken van de tijd met inbegrip van de wachttijd.

    TITEL II. - Taxidiensten

    HOOFDSTUK I. - Exploitatievoorwaarden

    Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de exploitanten

    Art. 2. § 1. Niemand mag het beroep van exploitant van taxidiensten uitoefenen indien hij niet voldoet aan volgende voorwaarden inzake zedelijkheid, solvabiliteit en beroepsbekwaamheid.

    Wanneer de exploitatie gebeurt door een rechtspersoon, moeten de voorwaarden inzake zedelijkheid en beroepsbekwaamheid vervuld worden door de zaakvoerders of bestuurders belast met het dagelijks beheer.

    De exploitant die aan deze voorwaarden voldoet, ontvangt van de Administratie een document dat dit vermeldt en dat de datum en de geldigheidsduur van de exploitatievergunning, de naam en het adres van de houder en de datum waarop de vereiste documenten dienen voorgelegd te worden.

    § 2. Om zijn zedelijkheid aan te tonen, moet de exploitant :

  7. van goed zedelijk gedrag zijn;

  8. in België of in het buitenland sinds minder dan vijf jaar geen veroordeling opgelopen hebben die in kracht van gewijsde is gegaan voor een van de overtredingen vermeld in boek II, titel III, hoofdstukken I tot V en titel IX, hoofdstuk I en II van het Strafwetboek.

    In geval van veroordelingen, uitgesproken door een buitenlandse gerechtsinstantie, zal worden rekening gehouden met elke veroordeling die betrekking heeft op een feit dat volgens het Belgisch recht een van de in onderhavige bepaling bedoelde overtreding vormt.

    Er wordt geen rekening gehouden met de uitgewiste veroordelingen of de veroordelingen welke aanleiding hebben gegeven tot eerherstel van de betrokkene.

    § 3. Om zijn solvabiliteit aan te tonen, moet de exploitant :

  9. eigenaar zijn van de voertuigen die hij exploiteert of de verplichtingen nakomen inzake vervaldagen van de betalingen die hij moet verrichten in het kader van de contracten van verkoop op afbetaling, huurfinanciering of huurkoop, die hem de beschikking over de geëxploiteerde voertuigen garanderen;

  10. geen enkele vertraging oplopen :

    -van meer dan 6 maanden in de betaling van taksen of belastingen, verbonden aan de exploitatie van een taxidienst;

    - inzake sociale bijdragen of lonen;

  11. het hoofd kunnen bieden aan de onderhouds-, herstellings- of vervangingskosten van de geëxploiteerde voertuigen.

    Art. 3. Ter wille van het openbaar nut van de taxidiensten, is de exploitant ertoe gehouden al de op de vergunningsakte vermelde voertuigen ter beschikking te stellen van het publiek.

    De voormelde verplichting ten laste van de exploitant gaat in drie maanden na de ontvangst door laatstgenoemde van de exploitatievergunning.

    Om aan de bepaling van artikel 7, § 4, 4° van de ordonnantie te voldoen, dienen de geëxploiteerde voertuigen ter beschikking te worden gesteld van het publiek minimum gedurende een tijdspanne die overeenstemt met het voltijds in dienst nemen van ten minste een chauffeur per geëxploiteerde voertuig die effectief tewerkgesteld wordt het hele jaar door, waarbij de controle verricht wordt per kalenderjaar.

    Als verschillende chauffeurs in dienst worden genomen voor het besturen van een voertuig, dient het totaal van hun gepresteerde uren minstens overeen te stemmen met een voltijdse baan en dienen zij aangeworven te worden met inachtneming van de sociale wetgeving. Indien de exploitant zelf chauffeur is, worden zijn prestaties in rekening genomen tot het aantal uren dat hij effectief met het voertuig rijdt.

    Art. 4. Indien wordt vastgesteld, overeenkomstig artikel 11, § 2bis, van de ordonnantie, dat, gezien het aantal door de exploitant aangegeven chauffeurs, blijkt dat de in artikel 3 bedoelde voorwaarden van terbeschikkingstelling niet worden vervuld, wordt de exploitatievergunning geschorst voor het aantal voertuigen, gelijk aan het aantal door de niet-naleving van deze bepaling betrokken voertuigen. Behoudens ingeval de exploitant uitzonderlijke, behoorlijk verantwoorde, gevallen van overmacht kan laten gelden, beschikt hij over een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit dat de exploitatie schorst, om het bewijs te leveren dat de aanwerving van de chauffeur(s) ter vervulling van de voorwaarden bedoeld in artikel 3 heeft plaatsgevonden.

    Indien het bewijs wordt geleverd dat de aanwerving heeft plaatsgevonden, wordt de schorsing opgeheven en de documenten en het materieel m.b.t. het (de) door de schorsing getroffen voertuig(en) aan de exploitant teruggegeven.

    Indien deze termijn niet in acht wordt genomen, gaat de Regering over tot de gedeeltelijke of gehele intrekking van de exploitatievergunning, overeenkomstig artikel 11, § 2bis, lid 2 van de ordonnantie.

    Art. 5. Vóór de ingebruikname van de voertuigen vermeld in de vergunningsakte en op elk verzoek van de Administratie is de exploitant ertoe gehouden, volgende documenten over te leggen, opgemaakt op zijn naam, met uitzondering van deze vermeld onder 2° en 4° :

  12. de aankoopfactuur van elk geëxploiteerde voertuig, het contract van verkoop op afbetaling, het contract van huurfinanciering of het contract van huurverkoop;

  13. het keuringsbewijs van het voertuig bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, behoorlijk gevalideerd, voor de exploitatie van een taxidienst;

  14. de verzekeringspolis waarin wordt vermeld dat :

    1. de burgerlijke aansprakelijkheid van de exploitant gedekt is voor schade veroorzaakt aan de vervoerde personen en aan derden ter gelegenheid van het gebruik van zijn voertuig;

    2. de verzekeraar er zich uitdrukkelijk toe verbindt om de Administratie onmiddellijk op de hoogte te brengen in geval van het vervallen van het recht van de polis;

    3. het voertuig verzekerd is als taxi;

  15. het inschrijvingsbewijs;

  16. een geldige, internationale autoverzekeringskaart;

  17. het bewijs dat hij is aangesloten bij een socialeverzekeringsfonds, evenals de natuurlijke persoon die zich bezighoudt met het dagelijks beheer, indien het gaat om een rechtspersoon;

  18. in voorkomend geval, het bewijs van inschrijving bij een telefooncentrale die in verbinding staat met het geëxploiteerde voertuig.

    Wanneer al deze documenten effectief aan het Bestuur worden overgelegd vóór het in het verkeer stellen van de in de vergunningsakte bedoelde voertuigen, worden deze geregistreerd door het Bestuur en wordt er melding van gemaakt op de in artikel 54, § 2, bedoelde kaart.

    Art. 6. De exploitant die meerdere voertuigen in dienst stelt, is ertoe gehouden per voertuig :

  19. ofwel minstens een chauffeur voltijds aan te werven;

  20. ofwel meerdere deeltijdse chauffeurs van wie het totaal aantal gepresteerde uren minstens gelijk is aan een voltijdse betrekking, aan te werven. Deze aanwerving geschiedt met inachtneming van de sociale wetgeving.

    Wanneer de exploitant zelf chauffeur is van één van de in dienst gestelde voertuigen, dan wordt de in het eerste lid bedoelde verplichting beperkt tot zijn prestaties.

    Art. 7. De exploitanten mogen geen chauffeurs aanwerven of laten rijden die geen houder zijn van het geldige, door de Administratie afgeleverde bekwaamheidscertificaat en van het geschiktheidsattest, uitgereikt met toepassing van de geldende federale reglementering.

    Art. 8. De exploitanten zijn ertoe gehouden de Administratie op de hoogte te brengen :

  21. binnen een termijn van 10 werkdagen nadat de situatie zich voordoet en als het gaat om een rechtspersoon, van elke overdracht van de maatschappelijke zetel of wijziging van de exploitatiezetel, elke benoeming, elk ontslag, elke uitsluiting van een bestuurder of zaakvoerder en van elke wijziging in de toekenning van de aandelen, met uitzondering van de aandelen aan toonder, door het vertonen van een gewaarmerkte kopie van de beslissing van het bevoegde orgaan van de vennootschap en het bewijs van het neerleggen van deze beslissing bij de griffie van de rechtbank van koophandel;

  22. binnen een termijn van 10 werkdagen nadat de situatie zich voordoet en als het gaat om een natuurlijke persoon, van elke wijziging van woonplaats, door het vertonen van de identiteitskaart;

  23. vóór de indienststelling van het voertuig, van elke verandering van voertuig, door het vertonen van de in artikel 5 bedoelde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT