8 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 1997 betreffende de erkenning en subsidiëring van niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties en van hun federaties. - Addendum

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De verantwoording van de wijziging.

Op 18 juli 1997 kreeg de indirecte bilaterale samenwerking, uitgevoerd door de Belgische niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking (NGO's), middels een koninklijk besluit een nieuw wettelijk kader. Sindsdien worden de NGO's betoelaagd op basis van een vijfjarenprogramma dat jaarlijks geconcretiseerd wordt in een actieplan.

Ondertussen werd ontwikkelingssamenwerking hertekend via de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische Internationale Samenwerking, zoals gewijzigd door de programmawet van 2 januari 2001. In haar artikel 10 bepaalt zij de criteria waaraan een NGO moet beantwoorden om een erkenning te krijgen. Ook werd het vroegere Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking geïntegreerd in het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking. Deze wijzigingen nopen tot een aanpassing van het koninklijk besluit van 1997.

Bovendien lopen de eerste vijfjarenprogramma's af einde 2002 en blijkt uit evaluaties van deze programma's dat ook om deze reden een bijsturing van het wettelijk kader nodig is. De doelstellingen van het koninklijk besluit van 1997 blijven echter ongewijzigd. Zo beogen sommige wijzigingen een verdere vereenvoudiging van de procedures en een versterking van de notie programma-aanpak, beide belangrijke objectieven van het koninklijk besluit van 1997.

Gezien om bovenstaande redenen aanpassingen dienden te gebeuren, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele anomalieën op te heffen, bestaande onduidelijkheden weg te werken en om materiële verbeteringen aan het statuut van de NGO-coöperant door te voeren.

Het ministerieel besluit van 25 september 1998 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 1997 wordt eveneens gewijzigd in dezelfde geest.

Het advies van de Raad van State wees op een aantal onvolmaaktheden in het vorig ontwerp-koninklijk besluit.

Zo was het koninklijk besluit van 1978 onvoldoende aangepast aan de nieuwe beschikkingen van de wet betreffende de Internationale Samenwerking van 25 mei 1999.

Om tegemoet te komen aan haar opmerkingen maakt het ontwerp-koninklijk besluit een onderscheid tussen de notie « meerjarenprogramma » (een erkenningscriterium zoals voorzien door artikel 10 van de wet betreffende de Internationale Samenwerking) en de notie « vijfjarenprogramma » (middels welke een erkende NGO een subsidie aanvraagt).

Ook werd, in functie van haar opmerkingen, de notie «...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT