WETBOEK VAN STRAFVORDERING. - BOEK II, TITEL VII. (Art. 589 tot en met 644) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-08-1984 en tekstbijwerking tot 28-12-2006), de 16 décembre 1808

TITEL VII. - ENIGE ZAKEN VAN OPENBAAR BELANG EN VAN ALGEMENE VEILIGHEID.

HOOFDSTUK I. - (OVER HET CENTRAAL STRAFREGISTER.) (NOTA : de artikelen 589 tot en met 599, opgeheven bij W 10-07-1967, art. 1, 229°, zijn ingevoegd in dit deel van het SV, bij W 1997-08-08/14)

Art. 589. Het Centraal Strafregister, hierna " Strafregister " genoemd, is een systeem van geautomatiseerde verwerking gehouden onder het gezag van de Minister van Justitie waarin, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk, gegevens betreffende beslissingen genomen in strafzaken of ter bescherming van de maatschappij worden geregistreerd, bewaard en gewijzigd.

De doelstelling van het Strafregister bestaat erin de daarin geregistreerde gegevens mede te delen aan :

  1. de overheden belast met de uitvoering van de opdrachten van de rechterlijke macht in strafzaken;

  2. de administratieve overheden met het oog op de toepassing van bepalingen waarvoor kennis is vereist van het gerechtelijk verleden van de personen op wie administratieve maatregelen betrekking hebben;

  3. particulieren ingeval zij een uittreksel uit het Strafregister moeten voorleggen;

  4. buitenlandse overheden in de gevallen omschreven in internationale overeenkomsten.

    De gegevens worden geregistreerd door de griffies van de hoven en rechtbanken of door de dienst van het Strafregister van het Ministerie van Justitie.

    Overeenkomstig artikel 8, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens kunnen deze gegevens dienen als grondslag voor statistieken uitgewerkt en verspreid op initiatief van het Ministerie van Justitie.

    Art. 590. Volgende persoonsgegevens worden in het Strafregister opgenomen :

  5. veroordelingen tot criminele, correctionele of politiestraffen;

  6. beslissingen tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling of tot probatie-opschorting, beslissingen tot herroeping van de opschorting of van de probatie-opschorting, alsook beslissingen waarbij een gewone opschorting wordt vervangen door een probatie-opschorting, overeenkomstig de artikelen 3 tot 6 en 13 van de wet van 29 juni 1964 betreffende het uitstel, de opschorting en de probatie;

    (2°bis. de bevelen tot betaling opgelegd door de procureur des Konings in toepassing van artikel 65bis van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer;)

  7. beslissingen tot herroeping van het probatie-uitstel, overeenkomstig artikel 14 van dezelfde wet;

  8. beslissingen tot internering, tot definitieve invrijheidstelling of invrijheidstelling op proef, tot wederopneming in de maatschappij, die zijn genomen ten aanzien van abnormalen overeenkomstig de artikelen 7 en 18 tot 20 van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers;

  9. beslissingen tot terbeschikkingstelling van de regering en internering die overeenkomstig de artikelen 22, 23, 23bis, 25bis en 26 van dezelfde wet zijn genomen ten aanzien van recidivisten, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele misdrijven;

  10. beslissingen tot internering van de veroordeelden bedoeld in artikel 21 van dezelfde wet, alsook beslissingen op grond waarvan hun terugkeer naar de strafinrichting wordt gelast;

  11. ontzettingen uit de ouderlijke macht en herstel ervan, de maatregelen opgesomd in artikel 63 van de wet van 8 april 1965 op de jeugdbescherming die worden uitgesproken ten aanzien van minderjarigen, alsook opheffingen en wijzigingen van die maatregelen welke overeenkomstig artikel 60 van dezelfde wet door de jeugdrechtbank worden uitgesproken;

  12. vernietigingsarresten uitgesproken op grond van de artikelen 416 tot 442 of van de artikelen 443 tot 447bis van dit wetboek;

  13. intrekkingsbeslissingen genomen op grond van de artikelen 10 tot 14 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof;

  14. beslissingen tot uitlegging of verbetering;

  15. arresten van herstel in eer en rechten uitgesproken op grond van de artikelen 621 tot 634 van dit wetboek;

  16. besluiten tot herstel in eer en rechten uitgevaardigd overeenkomstig de besluitwet van 9 december 1943 op het herstel in eer en rechten van zeelieden en op het verdwijnen van strafvervolgingen en straffen voor bepaalde maritieme inbreuken;

  17. besluiten tot herstel in eer en rechten uitgevaardigd overeenkomstig de besluitwet van 22 april 1918 op het militair eerherstel;

  18. genadebesluiten;

  19. beslissingen tot toekenning of herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling;

  20. beslissingen in strafzaken genomen door buitenlandse rechtscolleges ten aanzien van Belgen, die krachtens internationale overeenkomsten ter kennis van de Belgische regering worden gebracht, alsook maatregelen tot amnestie, uitwissing van de veroordeling of herstel in eer en rechten, genomen door een buitenlandse overheid, welke een invloed kunnen hebben op die beslissingen en aan de Belgische Regering zijn medegedeeld.

    In het Strafregister worden ook bijkomende straffen, vervangende straffen en veiligheidsmaatregelen geregistreerd, alsook het gewone of het probatie-uitstel verbonden aan veroordelingen.

    Reeds geregistreerde veroordelingen vernietigd ingevolge een verzet aangetekend tijdens de buitengewone verzetstermijn of een verwijzing na nietigverklaring, worden uit het Strafregister gewist.

    Art. 591. De schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van niveau 1 van de dienst van het Strafregister van het Ministerie van Justitie, alsook de hoofdgriffiers, de griffiers-hoofden van de griffie en de griffiers-hoofden van dienst van de hoven en rechtbanken van de rechterlijke orde hebben, uitsluitend in het kader van het beheer van het Strafregister, toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 8°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen.

    Voornoemde overheidspersonen mogen de identificatienummers van het Rijksregister van natuurlijke personen alleen gebruiken voor de identificatie van de in het Strafregister opgenomen personen.

    Zij kunnen de bevoegdheden bedoeld in de vorige leden overdragen aan één of meer, schriftelijk bij naam aangewezen personen, die ermee worden belast de gegevens in het Strafregister in te voeren. Dergelijke delegaties moeten met redenen zijn omkleed en verantwoord door de behoeften van de dienst.

    De personen bedoeld in artikel 593 hebben in het kader van de raadpleging van het Strafregister toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9° en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen.

    De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder die machtigingen worden verleend.

    Art. 592. De griffiers maken de in artikel 590 opgesomde beslissingen over aan het Strafregister, binnen de drie dagen volgend op de dag waarop die in kracht van gewijsde zijn gegaan.

    Ze zijn verantwoordelijk voor de conformiteit van de overgezonden gegevens met de door de rechtscolleges uitgesproken beslissingen.

    Art. 593. De magistraten van het openbaar ministerie (onder wie het Belgische lid bij Eurojust), de onderzoeksrechters, de schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van niveau 1 van de administratieve overheden belast met de tenuitvoerlegging van beslissingen in strafzaken en van maatregelen ter bescherming van de maatschappij, de politieambtenaren bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie voorzien in artikel 3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de schriftelijk bij naam aangewezen ambtenaren van niveau 1 van de inlichtingendiensten in de zin van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, de leden van de Cel voor de verwerking van financiële informatie alsook de personeelsleden ervan die bekleed zijn met een graad welke overeenstemt met niveau 1 bij de ambtenaren, schriftelijk bij naam aangewezen, hebben steeds en uitsluitend in het kader van hun bij wet bepaalde opdrachten waarvoor kennis van gegevens uit het Strafregister is vereist, toegang tot de daarin opgenomen persoonsgegevens, met uitzondering van :

  21. veroordelingen waarvoor amnestie is verleend;

  22. beslissingen vernietigd op grond van artikel 416 tot 442 of artikel 443 tot 447bis van dit wetboek;

  23. beslissingen tot intrekking genomen op grond van de artikelen 10 tot 14 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof;

  24. veroordelingen en beslissingen uitgesproken op grond van een opgeheven wetsbepaling, op voorwaarde dat de strafbaarheid van het feit is opgeheven.

    De magistraten van het openbaar ministerie kunnen deze bevoegdheid binnen het parket overdragen aan één of meer schriftelijk bij naam aangewezen personen. De onderzoeksrechters kunnen deze bevoegdheid overdragen aan hun griffier.

    Art. 594. De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan bepaalde administratieve overheden toegang verlenen tot in het Strafregister opgenomen gegevens, zulks uitsluitend in het kader van door of krachtens de wet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT