4 FEBRUARI 2002. - Wet houdende instemming met het Besluit van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschapepen, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 februari 2002.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minster van Buitenlandse Zaken,

L. MICHEL

De Minister van Begroting,

J. VANDE LANOTTE

De Minister van Financièn,

D. REYNDERS

Gezien en met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

M. VERWILGHEN

_______

Nota

(1) Zitting 2001-2002.

Senaat.

Documenten. - Ontwerp van de wet ingediend op 8 november 2001, nr. 2-675/1. - Verslag, nr. 2-675/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 13 december 2001.

Kamer.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1562/1. - Verslag, nr. 50-1562/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1562/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 20 december 2001.

Besluit van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

De Raad van de Europese Unie,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 269,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 173,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (5),

Overwegende hetgeen volgt :

(1) De Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999 heeft onder meer geconcludeerd dat het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen billijk, doorzichtig, kosteneffectief en eenvoudig moet zijn, en dat het gebaseerd moet zijn op criteria die het bijdragevermogen van iedere lidstaat het best weerspiegelen.

(2) Het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen moet de zekerheid bieden van toereikende middelen voor een geordende ontwikkeling van het beleid van de Gemeenschappen, waarbij de noodzaak van een strakke begrotingsdiscipline niet uit het oog mag worden verloren.

(3) De beste gegevens moeten worden gebruikt voor de begroting van de Europese Unie en de eigen middelen van de Gemeenschappen; de toepassing van het Europese stelsel van economische rekeningen (ESR 95) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96 (6) zal de meting van de gegevens van de nationale rekeningen verbeteren.

(4) Ten behoeve van de eigen middelen moeten de meest recente concepten inzake statistiek worden gebruikt; dienovereenkomstig moet het bruto nationaal product (BNP) worden gedefinieerd als zijnde voor deze doeleinden gelijk aan het bruto nationaal inkomen (BNI) als door de Commissie krachtens het ESR 95 bepaald overeenkomstig Verordening nr. 2223/96.

(5) Indien wijzigingen van het ESR 95 resulteren in significante veranderingen in het BNI als bepaald door de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96, moet de Raad besluiten of deze wijzigingen ook voor de eigen middelen gelden.

(6) Bij Besluit 94/728/EG, Euratom van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (7) werd het maximumbedrag van de eigen middelen voor 1999 op 1,27 % van het bruto nationaal product van de Gemeenschappen tegen marktprijzen vastgesteld en werd voor de kredieten voor vastleggingen een algemeen maximum van 1,335 % van het bruto nationaal product van de Gemeenschappen bepaald.

(7) Die in percent van het bruto nationaal product uitgedrukte maximumbedragen moeten worden aangepast teneinde het bedrag van de financiële middelen dat ter beschikking van de Gemeenschappen wordt gesteld ongewijzigd te houden, zulks door vaststelling van een formule voor het bepalen van de nieuwe maxima in verhouding tot het voor deze doeleinden vastgestelde bruto nationaal product, welke na het van kracht worden van dit besluit moet worden toegepast.

(8) In de toekomst moet, bij gelegenheid van veranderingen in het ESR 95 die belangrijke gevolgen voor de hoogte van het bruto nationaal product hebben, dezelfde methode worden gebruikt.

(9) Met het oog op de voortzetting van het proces, waarbij rekening wordt gehouden met het vermogen van elke lidstaat om aan het stelsel van eigen middelen bij te dragen, en waarbij voor de minst welvarende lidstaten de regressieve elementen van het huidige stelsel worden bijgesteld, is de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999 tot de conclusie gekomen dat de financieringsregels van de Unie als volgt moeten worden gewijzigd :

- het maximale opdrachtpercentage van de BTW-middelen wordt van 1 % verlaagd tot 0,75 % in 2002 en 2003 en tot 0,50 % vanaf 2004;

- de BTW-grondslag van de lidstaten blijft afgetopt op 50 % van hun bruto nationaal product.

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 1999 heeft het in zijn conclusies passend geacht het bedrag te verhogen dat de lidstaten inhouden ter dekking van de inningskosten met betrekking tot de zogenaamde traditionele eigen middelen die aan de begroting van de Europese Unie worden afgedragen.

(11) De begrotingsonevenwichtigheden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT