11 DECEMBER 2008. - Wet houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005 (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL 1. - Inleiding

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet heeft de omzetting tot doel van de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005.

Deze wet breidt mutatis mutandis de bepalingen van deze nieuwe richtlijn uit tot de zuiver binnenlandse verrichtingen en brengt diverse andere verbeteringen aan.

TITEL 2. - Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 3. In artikel 2, § 1, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wet van 15 december 2004, wordt een b)bis ingevoegd, luidende :

b)bis. Intra-Europese vennootschap : iedere vennootschap van een Lidstaat van de Europese Unie :

- die geen binnenlandse vennootschap is,

- die een rechtsvorm heeft genoemd in de bijlage bij de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005,

- die volgens de fiscale wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, andere dan België, wordt geacht fiscaal in die Staat te zijn gevestigd zonder volgens een met een derde Staat gesloten verdrag inzake dubbele belastingheffing te worden geacht fiscaal buiten de Europese Unie te zijn gevestigd, en

- die, zonder mogelijkheid van keuze en zonder ervan te zijn vrijgesteld, is onderworpen aan een van de belastingen gelijkaardig aan de vennootschapsbelasting opgesomd in artikel 3, c), van de voormelde richtlijn;

.

Art. 4. In artikel 45 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij de wetten van 10 maart 1999, 16 juli 2001, 15 december 2004 en 27 december 2006, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :

§ 1. Vrijgesteld zijn eveneens de meerwaarden op aandelen in binnenlandse vennootschappen of in intra-Europese vennootschappen :

1° wanneer die meerwaarden zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van een fusie door overneming, een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap, een splitsing door overneming, een splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, een gemengde splitsing, een met splitsing gelijkgestelde verrichting of het aannemen van een andere rechtsvorm, tot stand gebracht met toepassing van hetzij de artikelen 211, § 1 of 214, § 1, hetzij van bepalingen van gelijke aard in de andere lidstaat van de Europese Unie, voor zover de verrichting wordt vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven;

2° die worden gerealiseerd naar aanleiding van de inbreng van deze aandelen in een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap in ruil voor nieuwe aandelen uitgegeven door de inbrengverkrijgende vennootschap, waardoor de inbrengverkrijgende vennootschap in het totaal meer dan 50 pct. van de stemrechten verwerft in de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht, of waardoor zij, indien zij reeds over een meerderheid van de stemrechten beschikt, haar deelneming vergroot, en dit indien geen opleg in geld plaatsvindt die meer bedraagt dan 10 pct. van de nominale waarde, of bij gebreke aan nominale waarde, van de fractiewaarde van de nieuwe uitgegeven aandelen.

In deze gevallen worden meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen minderwaarden, zowel vóór als na de ruil. Voor de toepassing van artikel 44, § 1, 2°, worden de in ruil ontvangen aandelen geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen.

In geval van een splitsing is de fiscale nettowaarde van de aandelen ontvangen vanwege elk van de verkrijgende vennootschappen proportioneel aan de werkelijke waarde van de inbrengen verkregen door de verkrijgende vennootschappen ten opzichte van de werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap. In geval van een met splitsing gelijkgestelde verrichting is het totaal van de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap, en van de ontvangen aandelen gelijk aan de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap onmiddellijk vóór de met splitsing gelijkgestelde verrichting. De fiscale nettowaarde van de in ruil ontvangen aandelen is evenredig met de werkelijke waarde van de inbreng in verhouding tot de totale werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap voor de verrichting. Dienaangaande wordt de verrichting inzake een met splitsing gelijkgestelde verrichting, ten name van de aandeelhouder, gelijkgesteld met de omruiling van aandelen ingevolge splitsing.

De in het eerste lid bepaalde vrijstelling is slechts van toepassing voor zover de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.

Art. 5. In artikel 46 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 30 januari 1996, 16 april 1997, 22 december 1998, 14 januari 2003, 27 december 2004 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de inleidende zin van paragraaf 1 worden de woorden « hierin begrepen de meerwaarden die zijn verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid, » ingevoegd tussen de woorden « in artikel 28, eerste lid, 1°, » en de woorden « worden volledig maar tijdelijk vrijgesteld : »;

  2. in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen als volgt :

    Het eerste lid, 2°, is slechts van toepassing voor zover :

    1° de vennootschap die de inbreng ontvangt een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap is;

    2° de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen terzake en, desgevallend, conform vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard van een andere Lidstaat van de Europese Unie die van toepassing zijn op de inbrengende of verkrijgende intra-Europese vennootschap;

    3° de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.

    ;

  3. in paragraaf 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt :

    Wanneer de verkrijger van de inbreng een intra-Europese vennootschap is, geldt de in het eerste lid bedoelde vrijstelling slechts voor de ingebrachte goederen die ten gevolge van de inbreng aangewend en behouden worden binnen een in artikel 229, § 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de inbrengverkrijgende vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze inbreng, beschikt, en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag.

    ;

  4. in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, » ingevoegd tussen het woord « investeringsaftrekken, » en het woord « minderwaarden ».

    Art. 6. In artikel 90 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 december 1996, 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en bij de wetten van 10 augustus 2001, 15 december 2004, 27 december 2005, 25 april 2007 en 24 juli 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. in de bepaling onder 1° worden de woorden « , 9° » opgeheven;

  6. de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt :

    9° meerwaarden op aandelen die :

    - ofwel, zijn verwezenlijkt naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, daaronder niet begrepen normale verrichtingen van beheer van een privévermogen;

    - ofwel, rechten in een binnenlandse vennootschap vertegenwoordigen en die naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen aan een in artikel 227, 2° of 3°, vermelde rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer niet in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gevestigd, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt, indien de overdrager, of zijn rechtsvoorganger ingeval de aandelen niet onder bezwarende titel zijn verkregen, op enig tijdstip in de loop van vijf jaar vóór de overdracht, alleen of samen met zijn echtgenoot of zijn afstammelingen, zijn ascendenten, zijn zijverwanten tot en met de tweede graad en die van zijn echtgenoot, middellijk of onmiddellijk meer dan 25 pct. heeft bezeten van de rechten in de vennootschap waarvan de aandelen worden overgedragen;

    .

    Art. 7. Artikel 94 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :

    Art. 94. Wanneer in het tijdvak van 12 maanden die voorafgaan aan de verwerving van de aandelen door een in artikel 227, 2° of 3°, vermelde rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer niet in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gevestigd of die volgens de fiscale wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, niet wordt geacht fiscaal in die Staat te zijn gevestigd zonder volgens een met een derde staat gesloten verdrag inzake dubbele belastingheffing te worden geacht fiscaal buiten de Europese Economische Ruimte te zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT