31 MEI 1999. - Decreet houdende sommige hervormingen in het hoger onderwijs (1)

De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de universitaire instellingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de participatie van de studenten

Artikel 1. In de universitaire instellingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap bestaat er ten minste een instantie waarin vertegenwoordigers van de studenten zitting hebben en die :

  1. de cursussen, de werken en de praktijk in verband met de leervakken van het onderwijs bepaalt, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden;

  2. de begrotingen en rekeningen goedkeurt alsook het verslag ter verantwoording van de aanwending van de jaarlijkse toelagen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 3 augustus 1960 houdende toekenning van sociale voordelen aan de universiteiten en gelijkgestelde instellingen;

  3. de interne procedure en de modaliteiten van de externe procedure voor de evaluatie van het onderwijs en voor de werking van de universitaire instelling bepaalt;

  4. het jaarlijks verslag over de maatregelen inzake oriënteren en verhelpen bedoeld bij artikel 48sexies van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen;

  5. een advies geeft over de bestemming van de kredieten in de universitaire instelling.

Iedere vertegenwoordiger van de studenten in de instantie of de beheersinstanties bedoeld bij lid 1 heeft een plaatsvervangend lid.

Art. 2. Voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de studenten in de instantie of in de instanties bedoeld bij artikel 1, zijn kiezers de studenten die op 1 december van het academiejaar waarin de verkiezingen plaatshebben, regelmatig ingeschreven zijn op de studentenrol van betrokken universitaire instelling.

Zijn verkiesbaar als vertegenwoordigers van de studenten aan de universitaire instelling bedoeld bij lid 1 de studenten die voldoen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden.

Art. 3. De universitaire overheden bezorgen aan de vertegenwoordigers van de studenten bedoeld bij artikel 8, 6°, van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat en bij artikel 2, lid 1, van dit decreet, de terbeschikkingstelling van infrastructuren en materiële middelen eigen aan en nodig voor de verwezenlijking van hun opdrachten.

Afdeling 2. - Bepalingen ter bevordering van de bestrijding van het falen in het eerste studiejaar van het universitair hoger onderwijs

Art. 4. In artikel 29bis, § 2, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij het decreet van 1 oktober 1998 :

1° wordt er een 1°bis ingevoegd, luidend als volgt :

« 1bis. in afwijking van 1°, worden de studenten bedoeld bij artikel 22 van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden :

vermenigvuldigd met 1,1 het eerste academiejaar waarover zij hun eerste studiejaar spreiden;

vermenigvuldigd met 0,9 het tweede academiejaar waarover zij hun eerste studiejaar spreiden; »

2° wordt er een 1°ter ingevoegd, luidend als volgt :

« 1°ter. de studenten die gezakt zijn op het einde van het tweede academiejaar waarover zij hun eerste studiejaar gespreid hebben, na toepassing van artikel 22 van voormeld decreet van 5 september 1994, worden vermenigvuldigd met 0,5. »

Art. 5. In artikel 5, lid 2, 1° van het koninklijk besluit van 4 augustus 1972 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van het aantal studenten in de universitaire instellingen bedoeld bij artikel 27, § 1, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, vervangen door het decreet van 1 oktober 1998, worden de woorden « in de zin van de artikelen 21 en 22 van hetzelfde decreet » vervangen door de woorden « in de zin van artikel 21 van hetzelfde decreet ».

Art. 6. In artikel 22 van het decreet tot regeling van de universitaire studies en de academische graden worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° lid 1 wordt vervangen door volgend lid :

« Bij beslissing van het bestuur van de universiteit en onder de voorwaarden die dat bestuur bepaalt, kunnen de studenten voor de eerste keer ingeschreven in het eerste studiejaar, na evaluatie en vóór 1 februari, toelating bekomen hun eerste studiejaar of het eerste studiejaar van een ander curriculum over twee opeenvolgende jaren te spreiden. De examens waarvoor de studenten in het eerste academiejaar niet geslaagd zijn, kunnen het volgende jaar tweemaal opnieuw worden afgelegd. »

2° lid 2 wordt vervangen door volgend lid :

« Die bijzondere regeling houdt de verplichting in een programma te volgen waarin tegelijkertijd cursussen van het betrokken jaar en een aanvullende bijwerkingsopleiding voorzien zijn. Dit programma wordt bepaald door het bestuur van de universiteit in overleg met betrokken student. »

3° lid 3 wordt vervangen door volgend lid :

« De student die op het einde van het eerste academiejaar slaagt voor het programma bedoeld bij lid 2, wordt voor het vervolg van zijn studies beschouwd als eenmaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT