30 MAART 1994. - Wet houdende sociale bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels
De hiernavolgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de artikelen 46 en 68 tot 68quinquies van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij :
- het koninklijk besluit van 16 december 1996 tot wijziging van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, met toepassing van de artikelen 15, 6° en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van de artikelen 2, § 1 en 3, § 1, 4° en § 2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie (Belgisch Staatsblad van 24 december 1996);
- de wet van 13 juni 1997 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1997);
- de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999);
- de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 1999);
- het koninklijk besluit van 20 juli 2000 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, err. van 8 maart 2001);
- de programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004);
- het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2004, err. van 9 november 2004);
- de programmawet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, err. van 18 januari 2005);
- de wet van 12 januari 2006 tot oprichting van de "Pensioendienst voor de Overheidssector" (Belgisch Staatsblad van 3 februari 2006, err. van 13 maart 2006);
- de wet van 27 maart 2006 tot aanpassing van diverse wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet aan de nieuwe benaming van de wetgevende vergaderingen van de Gemeenschappen en de Gewesten (Belgisch Staatsblad van 11 april 2006);
- het koninklijk besluit van 28 december 2006 tot wijziging van bepaalde wettelijke en reglementaire bepalingen als gevolg van de overname door de Belgische Staat van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding (Belgisch Staatsblad van 29 december 2006, err. van 24 januari 2007 en 30 januari 2007);
- de programmawet van 8 juni 2008 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2008);
- het koninklijk besluit van 1 juli 2008 tot uitvoering van artikel 68, § 10, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 24 juli 2008).
Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
DIENSTSTELLEN DES PREMIERMINISTERS
30. MÄRZ 1994 - Gesetz zur Festlegung sozialer Bestimmungen
(...)
TITEL 6 - Frühpension
KAPITEL 1 - Halbzeitfrühpension
Art. 46 - Ältere Arbeitnehmer, die mit ihrem Arbeitgeber vereinbaren, ihre Arbeitsleistungen im Rahmen eines im Nationalen Arbeitsrat abgeschlossenen, durch Königlichen Erlass für allgemein verbindlich erklärten kollektiven Arbeitsabkommens zur Einführung einer Zusatzentschädigungsregelung um die Hälfte zu reduzieren, sind für die Anwendung von Artikel 7 § 1 Absatz 3 Buchstabe i) des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer unfreiwillig Arbeitslosen gleichgestellt.
Die in Absatz 1 erwähnten Arbeitnehmer werden in Bezug auf ihre Rechte im Falle einer einseitigen Kündigung des Arbeitsvertrags seitens des Arbeitgebers und in Bezug auf ihre Rechte in den verschiedenen Bereichen der sozialen Sicherheit, die Arbeitslosenversicherung ausgenommen, Arbeitnehmern gleichgestellt, die ab dem Alter von fünfzig Jahren ihre einer Vollzeitregelung entsprechenden Arbeitsleistungen gemäss Artikel 102 des Sanierungsgesetzes vom 22. Januar 1985 zur Festlegung sozialer Bestimmungen um die Hälfte reduzieren.
(...)
TITEL 8 - Pensionen
(...)
KAPITEL 3 - Allgemeine Massnahmen
(...)
Art. 68 - [§ 1 - Für die Anwendung der Artikel 68 bis 68quinquies ist beziehungsweise sind zu verstehen unter:
-
"gesetzlicher Pension": gesetzliche, verordnungsrechtliche oder statutarische Alters-, Ruhestands-, Dienstalters- beziehungsweise Hinterbliebenenpensionen oder als solche geltende Vorteile zu Lasten einer belgischen Pensionsregelung.
Folgende Leistungen gelten ebenfalls als gesetzliche Pensionen im Sinne von Buchstabe a) :
1. periodische Renten, die durch Einzahlungen erworben werden, die im Gesetz vom 28. Mai 1971 zur Vereinheitlichung und Harmonisierung der im Rahmen der Gesetze über die Versicherung im Hinblick auf das Alter und den vorzeitigen Tod eingeführten Kapitalisierungssysteme erwähnt sind, und zwar ungeachtet ihres Ursprungs,
2. Invaliditätspensionen für Verwaltungsbedienstete, Militärpersonen, Magistrate und Bedienstete des gerichtlichen Standes und der Gerichtspolizei bei den Staatsanwaltschaften, die zu Lasten der Staatskasse aufgrund der in Afrika geleisteten Dienste ausgezahlt werden,
-
"anderer Pension": Alters-, Ruhestands-, Dienstalters- beziehungsweise Hinterbliebenenpensionen oder als solche geltende Vorteile zu Lasten einer ausländischen Pensionsregelung oder einer Pensionsregelung einer internationalen Einrichtung,
-
"zusätzlichem Vorteil": Vorteile, die eine in Buchstabe a) oder b) erwähnte Pension ergänzen sollen - selbst wenn Letztere noch nicht erworben ist - und die entweder aufgrund von Gesetzesbestimmungen, Verordnungsbestimmungen oder statutarischen Bestimmungen oder aufgrund von Bestimmungen, die sich aus einem Arbeitsvertrag, einer Unternehmensregelung oder einem kollektiven Abkommen oder Sektorenabkommen ergeben, zuerkannt werden, ungeachtet der Tatsache, ob es sich um periodische Vorteile oder in Kapitalform gewährte Vorteile handelt.
Folgende Leistungen gelten ebenfalls als zusätzliche Vorteile im Sinne von Buchstabe c) :
- in Buchstabe a) Nr. 1 bestimmte Renten, die in Kapitalform ausgezahlt werden,
- Vorteile, die einem Arbeitnehmer ungeachtet seines Statuts in Ausführung einer individuellen Altersversorgungszusage ausgezahlt werden.
Das Urlaubsgeld, das zusätzliche Urlaubsgeld, die Jahresendzulage, die Heizkostenzulage, die Sonderzulage für Selbständige und die in Artikel 52bis des Königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige erwähnte ergänzende Pension gelten nicht als zusätzliche Vorteile im Sinne von Buchstabe c),
-
"Einbehaltung": die aus der Anwendung von § 2 hervorgehende Einbehaltung,
-
"Empfänger": der Empfänger einer in Buchstabe a) erwähnten Pension. Als "Empfänger mit Familie zu Lasten" gelten je nach Fall:
1. verheiratete Empfänger, die mit ihrem Ehepartner zusammenwohnen, sofern Letzterer weder über Berufseinkünfte verfügt, die zu einer...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI