Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten, de 30 janvier 2019

TITEL I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder :

  1. Lidstaat : een andere Lidstaat van de Europese Unie dan België;

  2. IUS-Verordening : Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten;

  3. Belgisch biodiversiteitsplatform : het orgaan opgericht krachtens het samenwerkingsakkoord van 22 januari 2016 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de steun aan de ontwikkeling, de uitvoering en het beheer van het Belgisch biodiversiteitsplatform;

  4. Nationale lijst : de lijst van voor België zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, als vermeld in artikel 12 van de IUS-Verordening;

  5. Voor de regio zorgwekkende invasieve uitheemse soort : een soort die, op basis van het feit dat ze opgenomen is in de nationale lijst, door België of door een Lidstaat geïdentificeerd is als een soort waarvoor overeenkomstig artikel 11.1 van de IUS-Verordening een versterkte regionale samenwerking vereist is;

  6. Zorgwekkende inheemse soort : een voor een regio zorgwekkende invasieve uitheemse soort die inheems is in België of in een lidstaat en waarvoor overeenkomstig artikel 11. 1 van de IUS-Verordening een versterkte regionale samenwerking vereist is;

  7. Bevoegde overheden : de federale en regionale administraties die bevoegd zijn voor de uitvoering van de IUS-Verordening en als zodanig werden genotificeerd aan de Europese Commissie overeenkomstig artikel 24.2 van de IUS-Verordening;

  8. Europees Comité : het comité, vermeld in artikel 27 van de IUS-Verordening;

  9. Europees Wetenschappelijk Forum : het forum, vermeld in artikel 28 van de IUS-Verordening;

  10. Noodmaatregel : maatregel die erin bestaat één of meerdere beperkingen als vermeld in artikel 7.1 van de IUS-Verordening toe te passen en die een lidstaat kan instellen onder de voorwaarden vermeld in artikel 10 van de IUS-Verordening;

  11. CCIM : het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid, opgericht middels het Samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot het internationaal milieubeleid;

  12. ICL : de Interministeriële Conferentie Leefmilieu, opgericht bij beslissing van het Overlegcomité Regering - Executieven van 9 mei en 13 juni 1989 tot oprichting van een Interministeriële Conferentie Leefmilieu conform artikel 31 bis van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

  13. Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten : de coördinerende instantie tussen de partijen, voor wat betreft de uitvoering van de IUS-Verordening, opgericht door artikel 6, § 1, en waarvan de taken omschreven zijn in artikel 7;

  14. Nationale Wetenschappelijke Raad voor de invasieve uitheemse soorten : het wetenschappelijk adviesorgaan opgericht door artikel 6, § 1, en waarvan de taken omschreven zijn in artikel 11;

  15. Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten : het wetenschappelijk ondersteuningsorgaan opgericht door artikel 6, § 1, en waarvan de taken omschreven zijn in artikel 15.

    TITEL II. - Algemene bepalingen

    HOOFDSTUK 1. - De uitvoering van de IUS-Verordening

    Art. 2. § 1. Dit samenwerkingsakkoord regelt :

  16. de gecoördineerde uitvoering van de IUS-Verordening door de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, hierna de partijen genoemd;

  17. de nodige informatie-uitwisseling tussen de partijen voor de uitvoering van de IUS-verordening.

    § 2. De gecoördineerde uitvoering bedoeld in paragraaf 1, 1° gaat over:

  18. de uitwerking en de goedkeuring van het standpunt van België over de lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten;

  19. de adviesverlening over de vergunningsaanvragen wanneer deze aanvragen :

    1. betrekking hebben op eenzelfde voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soort of op eenzelfde invasieve uitheemse soort uit de nationale lijst; en

    2. tegelijkertijd door eenzelfde aanvrager worden gericht aan meer dan een bevoegde overheid of duidelijk aan elkaar gekoppeld zijn.

  20. de te nemen noodmaatregelen wanneer meer dan een partij betrokken is;

  21. de vroegtijdige detectie en de snelle uitroeiing bij het begin van een invasie wanneer meer dan een partij betrokken is, inclusief de afwijkingen van de snelle uitroeiingsverplichting;

  22. de te nemen uitroeiings-, controle- of indammingsmaatregelen wanneer meer dan een partij betrokken is;

  23. de coördinatie van de surveillance die op nationaal niveau moet worden opgezet tussen de partijen;

  24. de samenwerking van België met de Lidstaten die een van de criteria, vermeld in artikel 22.1, a) tot d), van de IUS-Verordening, gemeen hebben of elke andere gemeenschappelijke bezorgdheid in verband met voor de regio zorgwekkende invasieve uitheemse soorten wanneer meer dan een partij betrokken is;

  25. de samenwerking van België met de Lidstaten die een van de criteria, vermeld in artikel 22.1, a) tot d), van de IUS-Verordening, gemeen hebben of elke andere gemeenschappelijke bezorgdheid in verband met de zorgwekkende inheemse soorten wanneer meer dan een partij betrokken is;

  26. de uitwerking en de goedkeuring van een nationale lijst van voor België zorgwekkende invasieve uitheemse soorten;

  27. de uitwerking en de goedkeuring van het nationaal actieplan betreffende de introductieroutes van de voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten;

  28. de uitwerking en de goedkeuring van het nationaal uitvoeringsrapport van de IUS verordening;

  29. de deelname van België aan het Europees Comité en de deelname van een Belgisch expert aan het Europees Wetenschappelijk Forum;

  30. de samenwerking die moet worden opgezet met de Lidstaten;

  31. elke andere kwestie die een gecoördineerde uitvoering tussen de partijen vereist.

    § 3. De uitwisseling van informatie bedoeld in paragraaf 1, 2°, heeft betrekking op de uitvoering van de volgende maatregelen wanneer slechts een partij betrokken is :

  32. de beperkende maatregelen;

  33. de aflevering van vergunningen;

  34. de vroegtijdige detectie en de snelle uitroeiing bij het begin van een invasie, inclusief de afwijkingen van de snelle uitroeiingsverplichting;

  35. de samenwerking met de Lidstaten die een van de criteria, vermeld in artikel 22.1, a) tot d), van de IUS-Verordening, gemeen hebben of elke andere gemeenschappelijke bezorgdheid in verband met de voor de regio zorgwekkende invasieve uitheemse soorten delen;

  36. de samenwerking met de Lidstaten die een van de criteria, vermeld in artikel 22.1, a) tot d), van de IUS-Verordening, gemeen hebben of elke andere gemeenschappelijke bezorgdheid in verband met de zorgwekkende inheemse soorten delen;

  37. de surveillance met betrekking tot de voor de Unie zorgwekkende of in de nationale lijst opgenomen invasieve uitheemse soorten op het grondgebied van een gewest of in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;

  38. de kennisgeving van vroegtijdige detectie;

  39. de verplichting tot snelle uitroeiing, inclusief de afwijkingen van die verplichting;

  40. de uitroeiingsmaatregelen, controlemaatregelen of indammingsmaatregelen;

  41. het herstel van de beschadigde ecosystemen en de terugvordering van de kosten;

  42. de overgangsbepalingen voor niet-commerciële eigenaren;

  43. de overgangsbepalingen voor commerciële voorraden;

  44. elke andere door één van de partijen genomen maatregel.

    HOOFDSTUK 2. - Materieel toepassingsgebied

    Art. 3. Dit akkoord is van toepassing op de categorieën van invasieve uitheemse soorten die vallen onder het toepassingsgebied van de IUS-Verordening, vermeld in artikel 2 van deze verordening.

    HOOFDSTUK 3. - Striktere maatregelen

    Art. 4. De bepalingen van dit akkoord beletten een partij niet om striktere maatregelen te nemen of te handhaven.

    HOOFDSTUK 4. - Uitvoerende samenwerkings-akkoorden

    Art. 5. Voor dit samenwerkingsakkoord zal de uitvoering verzekerd worden door uitvoerende samenwerkingsakkoorden overeenkomstig artikel 92bis van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.

    TITEL III. - Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten, Nationale wetenschappelijke Raad voor de invasieve uitheemse soorten, Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten en Belgisch biodiversiteitsplatform

    Art. 6. § 1. Voor de uitvoering van artikel 2, worden een Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten, een Nationale Wetenschappelijke Raad voor de invasieve uitheemse soorten en een Nationaal Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten opgericht.

    § 2. Het Belgisch biodiversiteitsplatform is betrokken bij de activiteiten van de in paragraaf 1 vermelde instellingen, voor wat betreft zijn wetenschappelijke taken met betrekking tot invasieve uitheemse soorten.

    HOOFDSTUK 1. - Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten

    Afdeling 1. - Taken en samenstelling

    Art. 7. § 1. Het Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten, hierna Comité, is belast met:

  45. de gecoördineerde uitvoering van de IUS-Verordening, vermeld in artikel 2, § 2;

  46. het toezien op de informatie-uitwisseling, vermeld in artikel 2, § 3;

  47. het toezicht op de werking van het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten, vermeld in artikel 6, § 1, met uitzondering van de wetenschappelijke validatie van het werk dat verzekerd wordt door de Nationale Wetenschappelijke Raad voor de invasieve uitheemse soorten.

    § 2. Het Comité heeft de volgende coördinerende taken :

  48. het ter goedkeuring aan de ICL voorleggen van het standpunt van België inzake het opnemen of verwijderen van invasieve uitheemse soorten op de lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten inclusief inzake de risicoanalyses en inzake alle andere daaraan gekoppelde relevante wetenschappelijke informatie, waarvoor de aanvraag uitgaat : van de Europese Commissie overeenkomstig artikel 4.1 van de IUS-Verordening; van een Lidstaat overeenkomstig artikel 4.4 van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT