Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten, de 24 décembre 2018

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. § 1. Dit samenwerkingsakkoord betreft een gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

Onverminderd de andere bevoegdheden die hun door dit akkoord worden toegekend, kunnen de partijen, met een uitvoerend samenwerkingsakkoord zoals voorzien in artikel 92bis, § 1, derde lid, van de bijzondere wet, de nadere regels omschrijven die zijn vereist voor het uitvoeren van dit akkoord.

§ 2. Dit samenwerkingsakkoord is van toepassing op de richtlijnen die zijn uitgevaardigd op grond van artikel 79, § 2, onder a) en b) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wanneer ze de voorwaarden voor toegang en verblijf van de onderdanen van derde landen met het oog op een tewerkstelling gedurende meer dan negentig dagen bepalen, en wanneer ze de invoering van één enkele procedure op het Belgisch niveau noodzakelijk maken.

De partijen kunnen, met een uitvoerend samenwerkingsakkoord zoals bepaald in artikel 92bis, § 1, derde lid, van de bijzondere wet, de bijzondere modaliteiten voor de uitvoering van dit akkoord die van toepassing zijn op deze richtlijnen bepalen.

Art. 2. De partijen oefenen hun respectieve bevoegdheden uit met inachtneming van dit akkoord.

Art. 3. In de zin van dit akkoord wordt verstaan onder:

  1. "Dienst Vreemdelingenzaken": de bestuursoverheid die bij de FOD Binnenlandse Zaken bevoegd is voor de toepassing van de regels inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

  2. "gewestelijke overheid": de door het Gewest aangeduide bestuursoverheid die bevoegd is voor de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers;

  3. "Gewest": het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de Duitstalige Gemeenschap dat of die bevoegd is voor de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers;

  4. "FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" (hierna FOD WASO)": federale overheidsdienst die bevoegd is voor de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers op basis van hun specifieke verblijfssituatie;

  5. "de minister": de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

  6. "gecombineerde aanvraagprocedure": elke procedure, op basis van een gecombineerde aanvraag die door een onderdaan van een derde land of zijn werkgever wordt ingediend om te worden gemachtigd om op het Belgische grondgebied te verblijven en er te werken, en dewelke tot een beslissing in verband met deze aanvraag leidt;

  7. "onderdaan van een derde land": een persoon die noch een burger is van de Unie in de zin van artikel 20, paragraaf 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, noch een persoon die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van de Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) is;

  8. "toelating tot arbeid": machtiging die de onderdaan van een derde land toelaat om op het Belgische grondgebied te werken, overeenkomstig de wetgeving inzake de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers;

  9. "machtiging tot verblijf": beslissing die de onderdaan van een derde land machtigt om voor een duur van meer dan negentig dagen in het op het Belgische grondgebied te verblijven om er te werken, overeenkomstig de wetgeving inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

  10. "gecombineerde vergunning": verblijfstitel die een vermelding bevat met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt en dewelke een onderdaan van een derde land in staat stelt om wettelijk op het Belgische grondgebied te verblijven, om er te werken;

  11. "vestigingseenheid of uitbatingsadres of exploitatiezetel": het uitbatingsadres of de exploitatiezetel, overeenkomstig artikel 2.6° van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;

  12. "maatschappelijke zetel": het hoofdkantoor van een bedrijf; de formele vestigingsplaats van een rechtspersoon;

  13. "federale inspectiedienst": de door de federale overheid gemachtigde ambtenaren voor het vaststellen van inbreuken zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 3° en 4° van de bijzondere wet;

  14. "gewestelijke inspectiedienst": de door de gewesten gemachtigde ambtenaren voor het vaststellen van inbreuken zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 3° en 4° van de bijzondere wet.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Art. 4. Dit akkoord regelt de samenwerking tussen de partijen met het oog op de coördinatie en de harmonisatie van de procedures aangaande machtigingen tot verblijf en toelatingen tot arbeid, en bij de uitoefening van de bevoegdheden inzake tewerkstelling van buitenlandse werknemers.

    Dit akkoord respecteert de specifieke kenmerken van elke bevoegde overheid en de doelstellingen die door elk van deze overheden dienen te worden nagestreefd.

    Art. 5. De samenwerking bedoeld in artikel 4 heeft tot doel:

  15. de coördinatie van de verdeling van de bevoegdheden inzake de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten tussen de federale overheid en de gewestelijke overheden, wat betreft normering, toepassing der normen, controle, toezicht en sanctionering, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, § 1, IX, 3° en 4° van de bijzondere wet;

  16. de territoriale verdeling van de bevoegdheden inzake de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten tussen de gewestelijke overheden op grond van het territoriaal aanknopingspunt;

  17. de vastlegging van het principe van wederzijdse erkenning, opdat de Gewesten hun bevoegdheden inzake tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten uitoefenen met inachtneming van de Belgische economische unie overeenkomstig artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet;

  18. de invoering en de coördinatie van één enkele gemeenschappelijke aanvraagprocedure voor onderdanen van derde landen die op het grondgebied wensen te verblijven om er te werken, overeenkomstig Richtlijn 2011/98/EU.

    Art. 6. Dit akkoord regelt eveneens de transversale maatregelen die uit deze samenwerking voortvloeien:

  19. de verdeling van de kosten;

  20. de coherentie tussen wetgevende en reglementaire normen van de verschillende regeringen;

  21. de regeling van de geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de uitvoering van dit akkoord;

  22. de inwerkingtreding en de duur van dit akkoord.

    Afdeling 2. - Vaststellen van de bevoegde gewestelijke overheid

    Art. 7. De gewestelijke overheid die bevoegd is om elke aanvraag voor toelating tot arbeid te ontvangen en te behandelen wordt als volgt vastgesteld:

  23. - wanneer de werkgever of de gebruiker van een dienstverrichting één of meerdere vestigingseenheden bezit die in één of verschillende gewesten gesitueerd zijn, is de bevoegde gewestelijke overheid de overheid die overeenkomt met de vestigingseenheid waar de activiteiten van de buitenlandse werknemer geconcentreerd zijn;

    - wanneer de hoofdzakelijke plaats van tewerkstelling niet kan worden bepaald, is de bevoegde gewestelijke overheid de overheid die overeenkomt met de maatschappelijke zetel van de onderneming;

    - wanneer de werkgever of de gebruiker van een dienstverrichting geen enkele maatschappelijke zetel en geen enkele vestigingseenheid in België bezit, is de bevoegde gewestelijke overheid de overheid van het gewest waar de onderdaan van het derde land zijn activiteiten zal uitoefenen.

  24. wanneer de aanvraag betrekking heeft op een toelating tot arbeid voor onbepaalde duur of een vrijstelling voor onbepaalde duur is de bevoegde gewestelijke overheid de overheid die overeenkomt met de officiële woonplaats van de werknemer.

    Art. 8. Wanneer de gewestelijke overheid waarbij de aanvraag wordt ingediend, niet de bevoegde overheid is overeenkomstig artikel 7, geeft deze de aanvraag binnen een termijn van vier werkdagen na ontvangst door aan de bevoegde overheid, en brengt ze de verzoeker hiervan op de hoogte.

    In bijzondere gevallen kan de in het eerste lid bepaalde termijn bij uitvoerend samenwerkingsakkoord aangepast worden.

    Afdeling 3. - Toezicht, controle en sanctionering

    Art. 9. Elke bevoegde overheid bepaalt het wettelijk kader waarbinnen de uitoefening van de controle en het toezicht en de bijbehorende sancties geregeld worden.

    Art. 10. De vaststelling van inbreuken betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers is een gedeelde bevoegdheid van de federale overheid en de gewestelijke overheden.

    Elke bevoegde overheid wijst haar ambtenaren aan die belast zijn met deze controles.

    Art. 11. De federale inspectiedienst kan, naast inbreuken op de federale regelgeving, in toepassing van artikel 10 inbreuken vaststellen op de regionale regelgeving.

    Elke gewestelijke inspectiedienst kan, naast inbreuken op de eigen regionale regelgeving binnen haar eigen grondgebied, in toepassing van artikel 10 inbreuken vaststellen op de federale regelgeving.

    Art. 12. De betrokken inspectiedienst stuurt een exemplaar van het proces-verbaal dat de inbreuk op de gewestelijke reglementering vaststelt naar de bevoegde gewestelijke cel Administratieve geldboeten.

    De betrokken inspectiedienst stuurt een exemplaar van het proces-verbaal dat de inbreuk op de federale reglementering vaststelt naar de Directie Administratieve boeten van de FOD WASO.

    Art. 13. Ingeval één proces-verbaal verschillende inbreuken bevat waarvoor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT