Uittreksel uit arrest nr. 89/2010 van 29 juli 2010 Rolnummers 4753, 4754, 4755 en 4756 In zake : de beroepen tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 janua

Uittreksel uit arrest nr. 89/2010 van 29 juli 2010

Rolnummers 4753, 4754, 4755 en 4756

In zake : de beroepen tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, ingesteld door de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe, Koekelberg, Sint-Pieters-Woluwe en Etterbeek.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 27 en 29 juli 2009 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 28 en 30 juli 2009, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 januari 2009, tweede editie) door de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe, Koekelberg, Sint-Pieters-Woluwe en Etterbeek.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4753, 4754, 4755 en 4756 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de bestreden bepalingen

B.1.1. De beroepen strekken tot de volledige vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap.

B.1.2. In haar memorie voert de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan dat, vermits het aanvoeren van het geheel van de middelen niet kan leiden tot een vernietiging van alle artikelen van de ordonnantie, het aan de verzoekende partijen staat de omvang van hun verzoekschrift tot vernietiging te preciseren.

Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de verzoekende partijen kritiek hebben op de fundamentele keuzes die de gewestwetgever heeft gemaakt, meer bepaald op het feit dat het door de ordonnantie ingevoerde systeem geheel en al aan de gemeenten wordt opgelegd en, ten aanzien van die gemeenten, niet in een vrijwillige toetreding voorziet.

B.1.3. Wanneer bij het Hof een beroep tot vernietiging wordt ingesteld, dient het na te gaan of de tegen de bestreden bepalingen aangevoerde middelen al dan niet gegrond zijn. Het Hof legt de omvang van het beroep vast op basis van de inhoud van het verzoekschrift.

Wanneer het beslist dat de middelen gegrond zijn, kan het Hof alleen de bepalingen vernietigen waartegen de gegrond verklaarde middelen zijn gericht, alsook de bepalingen die onlosmakelijk met de vernietigde bepalingen zijn verbonden.

Ten gronde

B.2.1. Het eerste middel in de zaak nr. 4753 is afgeleid uit de schending van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, en X, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in samenhang gelezen met de artikelen 41, 162, 170 en 173 van de Grondwet, alsook met de bepalingen van het Europees Handvest inzake lokale autonomie, gedaan te Straatsburg op 15 oktober 1985 en geratificeerd door België op 25 augustus 2004, met name artikel 9 ervan.

Het tweede middel in de zaken nrs. 4754, 4755 en 4756 is afgeleid uit de schending van artikel 170, § 4, van de Grondwet. Een derde middel in dezelfde zaken is afgeleid uit de schending van artikel 173 van de Grondwet.

Het enige middel dat door de Ministerraad wordt opgeworpen in zijn memorie tot tussenkomst, ten slotte, is afgeleid uit de schending van artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, en X, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in samenhang gelezen met de artikelen 39, 41, 162, tweede lid, 6°, 170 en 173 van de Grondwet.

B.2.2. De bestreden ordonnantie wordt verweten nieuwe regels vast te stellen betreffende « parkeerretributies », die tot gevolg hebben dat de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest het verbod krijgen om nog parkeerbelastingen te vestigen en te innen op grond van artikel 1 van de wet van 22 februari 1965 « waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren ».

B.3. Artikel 39 van de Grondwet bepaalt :

De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opricht en welke samengesteld zijn uit verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de aangelegenheden te regelen welke zij aanduidt met uitsluiting van die bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 en dit binnen het gebied en op de wijze die zij bepaalt. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid

.

Artikel 41, eerste lid, van de Grondwet bepaalt :

De uitsluitend gemeentelijke of provinciale belangen worden door de gemeenteraden of de provincieraden geregeld volgens de beginselen bij de Grondwet vastgesteld

.

Artikel 162, eerste lid en tweede lid, 2° en 6°, van de Grondwet bepaalt :

De provinciale en gemeentelijke instellingen worden bij de wet geregeld.

De wet verzekert de toepassing van de volgende beginselen :

[...]

2° de bevoegdheid van de provincieraden en van de gemeenteraden voor alles wat van provinciaal en van gemeentelijk belang is, behoudens goedkeuring van hun handelingen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald;

[...]

6° het optreden van de toezichthoudende overheid of van de federale wetgevende macht om te beletten dat de wet wordt geschonden of het algemeen belang geschaad.

Ter uitvoering van een wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid, kan de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht geregeld worden door de Gemeenschaps- of Gewestparlementen

.

Artikel 170, § 4, van de Grondwet bepaalt :

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt

.

Artikel 173 van de Grondwet bepaalt :

Behalve voor de provincies, de polders en wateringen en de gevallen uitdrukkelijk uitgezonderd door de wet, het decreet en de regelen bedoeld in artikel 134, kan van de burgers geen retributie worden gevorderd dan alleen als belasting ten behoeve van de Staat, de gemeenschap, het gewest, de agglomeratie, de federatie van gemeenten of de gemeente

.

Artikel 9 van het Europees Handvest inzake lokale autonomie bepaalt ten slotte :

1. De lokale autoriteiten hebben binnen het kader van het nationale economische beleid, recht op voldoende eigen financiële middelen, waarover zij vrijelijk kunnen beschikken bij de uitoefening van hun bevoegdheden.

2. De financiële middelen van de lokale autoriteiten dienen evenredig te zijn aan de bevoegdheden zoals die zijn vastgelegd in de Grondwet of de wet.

3. Ten minste een deel van de financiële middelen van de lokale autoriteiten dient te worden verkregen uit lokale belastingen en heffingen waarover zij, binnen de grenzen bij de wet gesteld, de bevoegdheid hebben de hoogte vast te stellen.

[...]

.

B.4.1. Het voormelde artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, bepaalt sinds de wijziging ervan bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 :

De aangelegenheden bedoeld in artikel [39] van de Grondwet zijn :

[...]

VIII. Wat de ondergeschikte besturen betreft :

1° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen, met uitzondering van :

- de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen;

- de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 5, 5bis, 70, 3° en 8°, 126, tweede en derde lid, en titel XI van de provinciewet;

- de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 125, 126, 127 en 132 van de nieuwe gemeentewet, voor zover zij de registers van de burgerlijke stand betreffen;

- de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, en de brandweer;

- de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen.

De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen 279 en 280 van de nieuwe gemeentewet.

De gemeenteraden of de provincieraden regelen alles wat van gemeentelijk of provinciaal belang is; zij beraadslagen en besluiten over elk onderwerp dat hen door de federale overheid of door de gemeenschappen is voorgelegd.

De provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen worden benoemd en afgezet door de betrokken gewestregering, op eensluidend advies van de Ministerraad.

Wanneer een gemeenschaps- of gewestregering informatie opvraagt uit de registers van de burgerlijke stand, geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand onmiddellijk gevolg aan dat verzoek;

.

Die bepaling is van toepassing op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest krachtens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.

B.4.2. Artikel 135, § 2, van de Nieuwe...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT