Uittreksel uit arrest nr. 170/2009 van 29 oktober 2009 Rolnummer 4607 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 138, § 2, tweede lid, en § 4, tweede lid, van de wet op de zieke

Uittreksel uit arrest nr. 170/2009 van 29 oktober 2009

Rolnummer 4607

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 138, § 2, tweede lid, en § 4, tweede lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2007 « in uitvoering van artikel 46 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid », bekrachtigd bij de wet van 19 juni 2008, ingesteld door Michel Masson en Alain Vandenhove.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de rechters M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Martens,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 januari 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 januari 2009, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel 138, § 2, tweede lid, en § 4, tweede lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2007 « in uitvoering van artikel 46 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid », bekrachtigd bij de wet van 19 juni 2008 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 2008, tweede editie), door Michel Masson, wonende te 4000 Luik, avenue des Ormes 44, en Alain Vandenhove, wonende te 4800 Verviers, avenue de Spa 14.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen artikel 1, 2°, a), en 3°, a), van het koninklijk besluit van 19 maart 2007 « in uitvoering van artikel 46 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid » (hierna : het koninklijk besluit van 19 maart 2007), bekrachtigd bij de wet van 19 juni 2008.

    De bestreden bepaling wijzigt artikel 138, § 2, tweede lid, en § 4, tweede lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 (hierna : de gecoördineerde wet van 1987 op de ziekenhuizen).

    Na de aanneming van de bestreden bepaling is de wet op de ziekenhuizen gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2008; die coördinatie heeft evenwel geen gevolgen voor het onderhavige beroep.

    Ten aanzien van de context van de bestreden bepaling

    B.2.1. Artikel 90 van de gecoördineerde wet van 1987 op de ziekenhuizen, zoals vervangen bij artikel 84 van de wet van 14 januari 2002, bepaalt, ten aanzien van de financiering van de werkingskosten van de ziekenhuizen, het supplement dat kan worden aangerekend aan de in een ziekenhuis opgenomen patiënt.

    In de huidige versie ervan, zoals gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2005 en de wet van 13 december 2006, bepaalt dat artikel :

    § 1. Voor het verblijf in een individuele kamer of een tweepatiëntenkamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, mag boven het budget van financiële middelen, ten laste van de patiënt die zulke kamer heeft geëist, een supplement worden aangerekend op voorwaarde dat tenminste de helft van het aantal bedden in het ziekenhuis beschikbaar kan worden gesteld voor het onderbrengen van patiënten die zonder supplementen wensen te worden opgenomen.

    De in het eerste lid bedoelde aantal beschikbare bedden, moeten een voldoende aantal bedden omvatten voor de kinderen die samen met een begeleidende ouder in het ziekenhuis verblijven.

    De Koning stelt het maximum van het bedrag van het in het eerste lid bedoelde supplement vast dat respectievelijk voor het verblijf in een individuele kamer en in een tweepatiëntenkamer mag worden aangerekend, na paritaire raadpleging van de verzekeringsinstellingen inzake verzekering voor geneeskundige verzorging en van de organen die de beheerders der ziekenhuizen vertegenwoordigen.

    De Koning kan de categorieën van patiënten bepalen waarvoor er, in afwijking van het eerste lid, geen supplementen kunnen worden aangerekend als gevolg van het verblijf in een tweepatiëntenkamer, met inbegrip van de daghospitalisatie.

    § 2. Voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, mag in de volgende gevallen geen supplement, zoals bedoeld in het eerste lid, worden aangerekend :

    a) wanneer de gezondheidstoestand van de patiënt of de technische voorwaarden van onderzoek, van behandeling of van toezicht, het verblijf in een individuele kamer vereisen;

    b) wanneer de noodwendigheden van de dienst of het niet beschikken over onbezette bedden in tweepatiëntenkamers of in gemeenschappelijke kamers, het verblijf in een individuele kamer vereisen;

    c) wanneer de opname geschiedt op een eenheid voor intensieve zorg of voor spoedgevallenzorg, buiten de wil van de patiënt en voor de duur van het verblijf in een dergelijke eenheid.

    d) wanneer de opname een kind betreft dat samen met een begeleidende ouder in het ziekenhuis verblijft.

    Voor het verblijf in een tweepatiëntenkamer mag geen supplement worden aangerekend wanneer het niet beschikken over onbezette bedden in gemeenschappelijke kamers, dit verblijf vereist, alsmede in de gevallen bedoeld in het eerste lid, c) en d).

    § 3. Voor de toepassing van §§ 1 en 2, kan de daghospitalisatie door de Koning nader worden omschreven

    .

    Uit die bepaling vloeit voort dat, met inachtneming van de door de Koning vastgestelde maximumbedragen (artikel 90, § 1, derde lid), de ziekenhuizen in principe een supplement mogen aanrekenen voor een ziekenhuisopname in een individuele kamer of in een tweepatiëntenkamer.

    B.2.2. Ten aanzien van de oorspronkelijke versie van artikel 90 van de gecoördineerde wet van 1987 op de ziekenhuizen wordt in de parlementaire voorbereiding van de wet van 14 januari 2002 uiteengezet :

    Het aanrekenen van supplementen voor het verblijf in een afzonderlijke kamer, wordt verboden wanneer de opname geschiedt in een eenheid voor intensieve zorg of in een eenheid voor spoedgevallenzorg, buiten de wil van de patiënt en voor de duur van het verblijf in een dergelijke eenheid; deze criteria worden toegevoegd aan deze op heden voorzien, met name de gezondheidstoestand van de patiënt, de technische voorwaarden van onderzoek, behandeling of toezicht die het verblijf in een afzonderlijke kamer vereisen of wanneer de noodwendigheden van de dienst of het niet beschikken over onbezette bedden in kamers van twee of meer bedden, het verblijf in een afzonderlijke kamer vereisen

    (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1322/001, p. 61; zie ook Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1376/001, p. 45).

    B.3.1. De honoraria van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT