Reglement van het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht en van de begindatum van de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19bis, 3°, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, de 5 mars 2019

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien;

  2. de Commissie: de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, samengesteld uit twee afdelingen, bedoeld in de artikelen XI.67 en XI.68 van het Wetboek van economisch recht;

  3. het examen: het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht;

  4. de bekwaamheidsproef: de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19bis, 3°, van het koninklijk besluit.

    HOOFDSTUK 2. - De aanvraag tot deelneming aan het examen of aan de bekwaamheidsproef

    Art. 2. § 1. De aanvraag tot deelneming aan het examen vermeldt de na(a)m(en), de voorna(a)m(en), het adres, de nationaliteit van de kandidaat en de gekozen sector overeenkomstig artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit. Zij wordt vergezeld:

  5. van een kopie van de diploma's bedoeld in artikel XI.66, § 1, 4°, van het Wetboek van economisch recht;

  6. van overtuigingselementen waaruit blijkt dat is voldaan aan de beroepsactiviteiten bedoeld in artikel XI.66, § 1, 5°, van het Wetboek van economisch recht en in artikel 19 van het koninklijk besluit;

  7. van een kopie van een identiteitsbewijs;

  8. van een verklaring die aangeeft dat aan de voorwaarden van artikel XI.66, § 1, 2° en 3°, van het Wetboek van economisch recht zijn voldaan.

    § 2. De aanvraag tot deelneming aan de bekwaamheidsproef vermeldt de na(a)m(en), de voorna(a)m(en), het adres en de nationaliteit van de kandidaat. Zij wordt vergezeld hetzij van een kopie van een opleidingstitel bedoeld in artikel 19ter, 1°, a) van het koninklijk besluit, hetzij van de overtuigingselementen die het bewijs leveren van de voltijdse uitoefening van het beroep van erkend octrooigemachtigde bedoeld in artikel 19ter, 1°, b), van het koninklijk besluit en van een kopie van een of meer opleidingstitels zoals bedoeld in artikel 19ter, 1°, b), van het koninklijk besluit.

    HOOFDSTUK 3. - De schriftelijke proef van het examen

    Art. 3. De schriftelijke proef heeft op twee halve dagen van opeenvolgende datum plaats. De eerste halve dag is, gedurende ten hoogste vier uur voor het redigeren van de stukken bedoeld in artikel 14, § 2, 1°, van het koninklijk besluit, voorzien. De tweede halve dag is, gedurende ten hoogste vier uur, voorzien voor het redigeren van het antwoord en de nota bedoeld in artikel 14, § 2, 2° en 3°, van het koninklijk besluit. Geen enkele pauze is voorzien gedurende het verloop van elk schriftelijk gedeelte.

    Art. 4. Voor de schriftelijke proef kunnen de documenten die de stand van de techniek betreffen in het Frans...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT