24 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe een kwestie te regelen die in de praktijk aanleiding geeft tot problemen in verband met het bepalen van het tijdstip waarop de termijn ingaat voor het bij de Raad van State indienen van een verzoekschrift tot vergoeding of tot nietigverklaring van een akte of een beslissing.

Deze problematiek werd reeds aangehaald in het kader van jurisprudentiële debatten die voorafgingen aan de toepassing van artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoerd bij de wet van 13 december 2005, betreffende de vraag van de ingang van de termijnen voor de verzending van een aangetekende brief.

In zijn arrest van 23 juni 2006 heeft het Hof van Cassatie zich met name uitgesproken over het regime dat voorafging aan de toepassing van artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek door te beslissen dat de termijn inging vanaf de eerste werkdag die volgt op deze waarop de aangetekende brief aangeboden werd bij de post. Krachtens artikel 53bis wordt momenteel verondersteld dat, indien de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende brief (zonder ontvangstmelding) of bij gewone brief, de ontvangst plaatsvindt op de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde bewijst dat hij de brief op een andere, latere dag ontvangen heeft (de termijn begint te lopen vanaf de derde dag of deze latere dag, naargelang het geval).

De Raad van State, daarentegen, nam een wisselende rechtspraak aan, totdat hij met arrest 163.785 van 19 oktober 2006 besliste om, bij analogie, voornoemd artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek toe te passen.

Dit koninklijk besluit heeft als doel om deze houding te bevestigen.

Thans is de termijn voor die beroepen vastgesteld in artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het ontworpen artikel 4, paragraaf 2, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 bepaalt bij ter post aangetekende brief, met of zonder ontvangstmelding, de eerste dag van de termijn voor het instellen van beroep bij de Raad van State in geval van kennisgeving van ofwel de administratieve beslissing houdende afwijzing van het verzoekschrift tot vergoeding, ofwel de bestreden akte of de bestreden beslissing.

Luidens de paragraaf is, wanneer de in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving geschiedt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT