Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd., de 11 avril 1999

Artikel 1. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999, wordt aangevuld met de als volgt gestelde punten 5° en 6° :

" 5°. ofwel weduwnaar of weduwe zijn van een van de rechthebbenden die zijn bedoeld onder de punten 1° tot 4°;

6° ofwel kind zijn van één van de rechthebbenden, bedoeld onder de punten 1° tot 5°, die volle wezen zijn en de voorwaarden vervullen, omschreven in artikel 4, 10° ".

Art. 2. In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het tweede lid, worden de woorden " vier maanden " vervangen door de woorden " één maand ";

  2. in het derde lid, worden de woorden " twee maanden " vervangen door de woorden " één maand ".

Art. 3. Artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een als volgt gesteld lid :

" Bovendien hebben de in artikel 5, 5°, bedoelde gerechtigden recht op de in artikel 5 bedoelde verstrekkingen mits zij een persoonlijke bijdrage betalen waarvan het bedrag is vastgesteld op 561 frank per kwartaal als het gaat om een gerechtigde die personen ten laste heeft en op 372 frank als het gaat om een gerechtigde die geen persoon ten laste heeft. ".

Art. 4. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden " 16, tweede lid " vervangen door de woorden " 16, tweede en derde lid ".

Art. 5. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden " 16, tweede lid " vervangen door de woorden " 16, tweede en derde lid ".

Art. 6. Artikel 26, derde lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een als volgt gestelde bepaling :

" - ofwel, dat volgt op het kwartaal van het overlijden van de gerechtigde ten laste van wie de in artikel 5, 5° of 6° bedoelde persoon op het tijdstip van het overlijden was ingeschreven. ".

Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 8. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Landbouw en Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 april 1999.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken,

Mevr. M. DE GALAN

De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,

K. PINXTEN

Aanhef

ALBERT II...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT