Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van het raadgevend comité bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen., de 4 juin 2002

Artikel 1. Het raadgevend comité bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen bestaat uit twee kamers. Een eerste kamer behandelt het personenvervoer, een tweede het goederenvervoer.

Art. 2. Het comité telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Bovendien behoort minstens één derde van de leden tot elk geslacht.

Art. 3. Het comité is als volgt samengesteld :

  1. tien leden die de treingebruikers vertegenwoordigen, onder wie ten minste

    - een vertegenwoordiger van personen met een beperkte mobiliteit,

    - een vertegenwoordiger van fietsers,

    - een vertegenwoordiger van jongeren,

    - een vertegenwoordiger van senioren en

    - een vertegenwoordiger van gezinnen;

  2. vier leden die de economische actoren vertegenwoordigen, onder wie ten minste

    - een vertegenwoordiger van kleine en middelgrote ondernemingen en

    - een vertegenwoordiger van zelfstandigen;

  3. twee leden die de vervoersector vertegenwoordigen : een vertegenwoordiger van de zeehavens en een vertegenwoordiger van de wegvervoerders;

  4. twee leden die de industriële gebruikers vertegenwoordigen;

  5. drie leden aangewezen door de organisaties die de werknemers vertegenwoordigen en die zetelen in de Nationale Arbeidsraad;

  6. een lid aangewezen door de federale overheid;

  7. een lid aangewezen door de Vereniging van de stad en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  8. een lid aangewezen door " l'Union des villes et communes de Wallonie ";

  9. een lid aangewezen door de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten;

  10. een lid dat de milieuverenigingen vertegenwoordigt.

    Art. 4. Elke kamer van het comité moet minstens 8 leden tellen. Een lid van het comité kan in beide kamers zitting hebben.

    Art. 5. De Minister bevoegd voor het vervoer benoemt de leden van het comité voor een hernieuwbaar mandaat van drie jaar.

    De Minister bevoegd voor het vervoer benoemt uit de leden de voorzitter en de ondervoorzitter van het comité.

    De voorzitter en de ondervoorzitter behoren elk tot een andere taalrol.

    De voorzitter mag geen commerciële of industriële activiteit uitoefenen. Hij wordt gekozen op grond van zijn kennis inzake de spoorwegen.

    Voor ieder van de leden kan een plaatsvervangend lid benoemd worden.

    Art. 6. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen verzorgt het secretariaat van het comité.

    Art. 7. § 1. Het raadgevend comité stelt zijn intern reglement op en deelt dit mee aan de Minister bevoegd voor het vervoer en aan de voorzitter van de raad van bestuur van de Nationale...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT