Programmawet, de 20 décembre 2020

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Financiën

HOOFDSTUK 1. - Inkomstenbelastingen

Afdeling 1. - Indexering van fiscale uitgaven

Art. 2. In artikel 178, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 20 december 1996 en de wetten van 21 juni 2002, 19 december 2014, 26 december 2015, 11 maart 2018, 23 maart 2019 en 22 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het tweede lid worden in de inleidende zin de woorden "14549, 147, 151 tot 152, 154 en 243, tweede lid, "vervangen door de woorden "en 14549, ";

  2. in het tweede lid worden in de bepaling onder 2° de woorden "en volgende" vervangen door de woorden "en 2020";

  3. in het tweede lid worden van de bepaling onder 2° de woorden "met de coëfficiënt die wordt verkregen" ingevoegd tussen de woorden "en 2020", zoals vervangen door de bepaling onder b), en de woorden "door het gemiddelde van de indexcijfers";

  4. in het tweede lid wordt in de Franse tekst van de bepaling onder 2° het woord "multiplié" vervangen door het woord "multipliée";

  5. het tweede lid wordt aangevuld met bepalingen onder 3° en 4°, luidende:

    "3° voor de aanslagjaren 2021 tot 2024 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 2018, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991 en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012;

    1. voor de aanslagjaren 2025 en volgende met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met achtereenvolgens de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991, de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012 en de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2022 en 2018. ";

  6. de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende:

    "In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt wat de in de artikelen 147, 151 tot 152 en 154 vermelde bedragen betreft, de aanpassing verwezenlijkt:

    1. voor de aanslagjaren 2015 tot 2018 met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 2012, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991;

    2. voor de aanslagjaren 2019 en volgende met de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991 en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 en 2012.

      In afwijking van het tweede lid, 3°, worden de in artikel 1458, § 1, tweede lid en derde lid, vermelde bedragen voor het aanslagjaar 2021 aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk overeenkomstig het derde lid, 2°. De aldus geïndexeerde bedragen gelden eveneens voor de aanslagjaren 2022 tot 2024.".

      Art. 3. Artikel 2 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021.

      Afdeling 2. - Investeringsaftrek

      Art. 4. In artikel 69, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 juli 2020, worden de woorden "31 december 2020" vervangen door de woorden "31 december 2022".

      Art. 5. In artikel 201, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    3. in het eerste lid, 1°, worden de woorden "31 december 2020" vervangen door de woorden "31 december 2022";

    4. in het vijfde lid wordt de woorden "in 2019" vervangen door de woorden "van 1 januari 2019 tot 31 december 2021".

      Art. 6. Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2021.

      Afdeling 3. - Gezinsfiscaliteit

      Art. 7. In artikel 132 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    5. in het eerste lid worden in de bepaling onder 7° de woorden "en zorgbehoevend is" ingevoegd na de woorden "die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt";

    6. in het eerste lid wordt in de bepaling onder 7° het bedrag "1 740 EUR" vervangen door het bedrag "2 610 EUR";

    7. in het tweede lid worden de woorden "het eerste lid" vervangen door de woorden "het eerste lid, 1° tot 6° en 8°, ";

    8. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

      "Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.".

      Art. 8. In artikel 14535 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 december 2012 en gewijzigd bij de wetten van 8 mei 2014, 18 december 2015 en 26 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    9. in het tweede lid worden in de bepaling onder 1° de woorden "twaalf jaar" vervangen door de woorden "veertien jaar";

      "2° in het tweede lid, wordt in de bepaling onder 3°, a, de inleidende zin aangevuld met de woorden "of waaraan een kwaliteitslabel werd toegekend";

    10. in het tweede lid, wordt de bepaling onder 3° aangevuld met een bepaling onder d), luidende:

      "d) ofwel aan organisaties gevestigd in de Europese Economische Ruimte die thuisopvang voor zieke kinderen door professionele oppassers organiseren of aan zelfstandige oppassers die een ziek kind oppassen in het kader van hun beroepsactiviteit die ze uitoefenen in de Europese Economische Ruimte.";

    11. het tweede lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende:

      "4° de uitgaven worden gerechtvaardigd door het attest dat de in 3° bedoelde instanties en die gevestigd zijn op het Belgische grondgebied verplicht zijn af te leveren aan de belastingplichtige die ze heeft gedaan. Het model van dit attest wordt bepaald door de Koning.";

    12. in het derde lid worden de woorden "achttien jaar" vervangen door de woorden "éénentwintig jaar";

    13. het zesde lid wordt als volgt vervangen:

      "Het maximumbedrag van de voor de vermindering in aanmerking te nemen uitgaven bedraagt 7,85 euro per oppasdag en per kind.";

    14. in het zesde lid, zoals vervangen door de bepaling onder 5°, wordt het bedrag "7,85 euro" vervangen door het bedrag "8,20 euro";

    15. in het elfde lid worden in de bepaling onder b) de woorden "en openbare besturen" vervangen door de woorden ", openbare besturen en organisaties".

    16. het elfde lid wordt opgeheven;

    17. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

      "De Koning wijzigt desgevallend het in het zesde lid vermelde bedrag zodat het na toepassing van artikel 178 gelijk is aan 13,70 euro voor aanslagjaar 2022. Onverminderd de toepassing van artikel 178, blijft het aldus gewijzigde bedrag van toepassing voor de aanslagjaren 2023 en volgende.".

      Art. 9. In artikel 178, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en de wetten van 27 maart 2009, 25 december 2017, 23 maart 2019, 22 april 2019 en 28 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    18. tussen de woorden "66bis, derde lid," en de woorden "en van de in artikel 147" worden de woorden "14535, zesde lid," ingevoegd;

    19. voor de zin die begint met de woorden "Het in artikel 21, eerste lid, 14°, " wordt een zin ingevoegd, luidende:

      "Het in artikel 14535, zesde lid, vermelde bedrag wordt afgerond tot op het hogere of lagere veelvoud van 10 cent naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.".

      Art. 10. In titel VII, hoofdstuk III, afdeling II, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 323/2 ingevoegd, luidende:

      "Art. 323/2. § 1. Wanneer een instantie als bedoeld in artikel 14535, tweede lid, 3°, een attest aflevert met het oog op het bekomen van de belastingvermindering voor kinderoppas, deelt zij de administratie jaarlijks elektronisch de gegevens mee die daarop betrekking hebben.

      § 2. De instanties bedoeld in artikel 14535, tweede lid, 3°, zijn vrijgesteld van de jaarlijks e verplichting om de elektronische mededeling bedoeld in paragraaf 1 te voldoen zolang zij niet beschikken over de nodige geïnformatiseerde middelen om aan deze verplichting te voldoen.

      § 3. De in paragraaf 1 vermelde mededeling geschiedt binnen de termijn en in de vorm die door de Koning wordt bepaald.

      De Koning bepaalt eveneens de gegevens die moeten worden meegedeeld.

      § 4. Met als enig doel paragraaf 1 toe te passen, hebben de betrokken instanties de toelating om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te verzamelen, te verwerken en mee te delen.

      Wanneer het voormeld identificatienummer reeds voor andere doeleinden in het bezit is van de betrokken instanties, mag het gebruikt worden voor de toepassing van de paragraaf 1.".

      Art. 11. In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 546 ingevoegd, luidende:

      "Art. 546. Artikel 132, eerste lid, 7°, en tweede lid, zoals ze bestonden vooraleer ze werden gewijzigd bij de wet van 20 december 2020 blijven van toepassing...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT