Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake de regeling van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten, de 12 décembre 2018
TITEL I. - Bepalingen - betreffende de regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Artikel 1. In artikel 5, § 1, 1° van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden de woorden 'bedoeld bij artikel 4, tweede lid' vervangen door de woorden 'bedoeld bij artikel 4, § 1, tweede lid'.
Art. 2. In artikel 7, eerste lid, 2° van hetzelfde decreet worden de woorden 'bedoeld bij artikel 4, tweede lid' vervangen door de woorden 'bedoeld bij artikel 4, § 1, tweede lid'.
TITEL II. - Bepalingen betreffende de begrotingsfondsen opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap
Art. 3. In de tabel die bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende de begrotingsfondsen vermeld op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap is gevoegd, wordt er een punt 73 inzake de oprichting van een begrotingsfonds voor de versterking en opwaardering van alternerend onderwijs ingevoegd, volgens de in bijlage 1 van dit decreet gevoegde tabel.
Art. 4. Het punt 65 betreffende het fonds voor de digitale overgang van de bijlage van het decreet van 27 oktober 1997 houdende de begrotingsfondsen vermeld op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap wordt vervangen volgens bijlage 1 van dit decreet.
TITEL III. - Bepalingen betreffende het hoger onderwijs en onderzoek
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
Art. 5. In de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen wordt artikel 36bis vervangen door wat volgt:
'Artikel 36bis. - Jaarlijks wordt er aan iedere instelling, zoals bedoeld bij artikel 25, een bijkomende toelage toegekend die gelijk is aan het verschil tussen:
o enerzijds, het theoretische bedrag van de geïndexeerde volledige inschrijvingsgelden, berekend krachtens artikel 39, § 1, eerste lid, artikel 39, § 2, eerste en tweede lid, artikel 39, § 3, eerste lid, artikel 39, § 4, artikel 39, § 5, eerste lid en artikel 39, § 6,
o anderzijds, het werkelijk geïnde bedrag na toepassing van de verminderingen op deze inschrijvingsgelden voor bursalen of minvermogende studenten en voor studenten voor wie, ten gevolge van artikel 39, een afwijking op de indexering geldt.
Enkel de inschrijvingsgelden van de voor financiering in aanmerking komende studenten in de zin van artikel 2, paragraaf 1 en de artikelen 3 tot 6 van het decreet van 11 april 2014 tot aanpassing van de financiering van de instellingen voor hoger onderwijs aan de nieuwe organisatie van de studies worden in aanmerking genomen.
Als provisie wordt één derde van de bijkomende toelagen, zoals bedoeld bij het vorige lid, ten laatste op 31 december aan elke instelling, zoals bepaald bij artikel 25, vereffend op basis van de op 1 december afgesloten inschrijvingen van regelmatige voor financiering in aanmerking komende studenten. Het saldo wordt op 1 juli vereffend op basis van de definitieve inschrijvingen van regelmatige voor financiering in aanmerking komende studenten.
Art. 6. § 1. De wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, zoals gewijzigd bij decreet van 11 juli 2018, wordt aangevuld met een artikel 36bis/1 dat als volgt luidt:
'Artikel 36bis/1. Voor het begrotingsjaar 2018 wordt een bedrag van 1,2 miljoen euro toegekend voor het bevorderen van de toegang tot studies voor de activering van bestaande habilitaties, die niet worden vermeld in de lijsten met georganiseerde studieprogramma's die aan ARES worden overgemaakt krachtens artikel 121 van het Landschapsdecreet voor de jaren 2015 tot 2017. Dit biedt de mogelijkheid om vanaf het academiejaar 2018-2019 een universitaire bacheloropleiding te organiseren in een arrondissement waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, rekening houdend met de mate van toegang tot het hoger onderwijs en met de bevolkingsdichtheid van het arrondissement, lager is dan het gemiddelde voor het volledige arrondissement in de laatste tien jaar.
Dit bedrag wordt vastgelegd op minstens 2,4 miljoen euro voor 2019 en minstens 3,6 miljoen euro voor 2020. Vanaf 2021 wordt het voor 2020 voorziene bedrag, na indexering, voor 30 % aan het bij artikel 29, § 1 voorziene bedrag en voor 70 % aan het bij artikel 29, § 2 voorziene bedrag toegevoegd.
Binnen de limiet van de bij voorgaande leden voorziene bedragen wordt de toegekende financiering per geactiveerde habilitatie vastgelegd op 400.000 euro per studieblok van 60 studiepunten voor de academiejaren 2018-2019 tot 2020-2021.
De Regering bepaalt de lijst van habilitaties die een subsidiëring genieten, zoals bedoeld bij de voorgaande leden, door uit de habilitaties uit het eerste lid deze te selecteren die worden georganiseerd in het (de) arrondissement(en) waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, op basis van de bij het eerste lid gedefinieerde criteria, het hoogst is.
§ 2. Uiterlijk op 31 december 2021 zullen de respectieve universiteiten een evaluatierapport inzake de organisatie van gesubsidieerde habilitaties, meer bepaald met het oog op de doelstelling van het bevorderen van de toegang tot hoger universitair onderwijs, aan de Regering overmaken.
§ 3. Voor het begrotingsjaar 2019 wordt een bedrag van 400.000 euro toegekend voor het bevorderen van de toegang tot studies voor de activering van habilitaties. Dit biedt de mogelijkheid om vanaf het academiejaar 2019-2020 een universitaire bacheloropleiding te organiseren in een arrondissement waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, rekening houdend met de mate van toegang tot het hoger onderwijs en met de bevolkingsdichtheid van het arrondissement, lager is dan het gemiddelde voor het volledige arrondissement in de laatste tien jaar.
Dit bedrag wordt vastgelegd op minstens 800.000 euro voor 2020 en minstens 1,2 miljoen euro vanaf 2021. Vanaf 2022 wordt het voor 2021 voorziene bedrag, na indexering, voor 30 % aan het bij artikel 29, § 1 voorziene bedrag en voor 70 % aan het bij artikel 29, § 2 voorziene bedrag toegevoegd.
Binnen de limiet van de bij voorgaande leden voorziene bedragen wordt de toegekende financiering per habilitatie vastgelegd op 400.000 euro per studieblok van 60 studiepunten voor de academiejaren 2019-2020 tot 2021-2022.
De Regering bepaalt de lijst van habilitaties die een subsidiëring genieten, zoals bij de voorgaande leden wordt bedoeld, door uit de habilitaties uit het eerste lid deze te selecteren die worden georganiseerd in het (de) arrondissement(en) waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, op basis van de in het eerste lid gedefinieerde criteria, het hoogst is.
§ 4. Uiterlijk op 31 december 2022 zullen de respectieve universiteiten een evaluatierapport inzake de organisatie van gesubsidieerde habilitaties, meer bepaald met het oog op de doelstelling van het bevorderen van de toegang tot hoger universitair onderwijs, aan de Regering overmaken.
§ 5. Studenten die zijn ingeschreven voor de gesubsidieerde studieprogramma's, overeenkomstig dit artikel, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de vierjaarlijkse gemiddeldes, zoals vermeld bij artikel 29, § 5, in de loop van de subsidiëringsperiode. '
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het Koninklijk Besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik
Art. 7. Aan artikel 3 van het Koninklijk Besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik wordt er een punt 3° toegevoegd, dat als volgt luidt:
'3° rust- en verzorgingstehuizen, rusthuizen, kinderdagverblijven en instellingen voor huisvesting en opvang.'
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 17 juli 2013 betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique
Art. 8. Aan artikel 1 van het decreet van 17 juli 2013 betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique wordt er een laatste lid toegevoegd, dat als volgt luidt: 'Vanaf 2019 wordt een bijkomend bedrag van 6.000.000 euro toegevoegd aan het bedrag dat overeenkomstig de voorgaande leden wordt verkregen. Vanaf 2020 wordt dit bedrag geïndexeerd conform het in het 5e lid voorziene mechanisme. '
Art. 9. In artikel 18/9 van hetzelfde decreet wordt het woord 'projectontwikkelaars' vervangen door het woord 'projectontwerpers'.
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies
Art. 10. In het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies wordt het vierde lid van artikel 106 geschrapt.
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 30 januari 2014 betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten
Art. 11. In artikel 7 van het decreet van 30 januari 2014 betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten worden de woorden '31 december 2018' vervangen door de woorden '31 december 2019'.
TITEL IV. - Bepalingen betreffende het kind
HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap
Art. 12. In artikel 18 van het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap worden de woorden '31 december 2018' vervangen door de woorden '31 december 2019'.
Art. 13. In artikel 19 van hetzelfde...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI