10 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende vaststelling van productnormen voor inwendige verbrandingsmotoren in niet voor de weg bestemde mobiele machines

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt ertoe de Richtlijn 2011/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG wat betreft de voorschriften voor motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht om te zetten in Belgisch recht. Het besluit beoogt eveneens de omzetting.

Dit besluit, overeenkomstig de richtlijn, zal tijdelijk een groter gebruik toestaan van de zogenaamde « flexibiliteitregeling" ingevoerd door het Koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende normen inzake verontreinigende gasvormige en deeltjesemissies van inwendige verbrandingsmotoren voor mobiele niet voor de weg bestemde machines .

Het project werd aan het advies van de Raad van State onderworpen (advies 51.288/3 van de 6/06/2012).

De Raad van State oordeelt dat dit verzoek voor advies niet-ontvankelijk is omdat het niet het onderwerp van bespreking was op de Raad van Ministers. De Raad van State is inderdaad van mening dat het project en, in het bijzonder haar artikel 4, 2°, indient op de markt brengen van bepaalde motoren voor railvoertuigen en locomotieven aan een voorafgaande vergunning onderwerpt. Daarom zou de rechtsgrond in het ontwerp artikel 5, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 21 december 1998 zijn.

Echter, dit besluit verandert het maximum aantal producten die in aanmerking komen voor een vergunning. De te vervullen voorwaarde, - het respect van de vorige standaard - blijft ongewijzigd. Het onderwerpt dus het op de markt brengen niet aan een voorafgaande vergunning, deze machtiging bestaat al.

Met betrekking tot de ingangsdatum met terugwerkende kracht, herinnerde de Raad van State aan de voorwaarden die vervuld moeten worden. In dit geval werd ingeschat dat het noodzakelijk is om de relevante sector te laten profiteren van de normen vastgelegd in de richtlijn en omgezet in het voorleggende besluit, na de inwerkingtreding van de richtlijn. Dit besluit verleent voordelen met eerbiediging van het beginsel van gelijkheid. Bovendien heeft het geen invloed op verworven situaties.

Behalve bij deze twee punten, werd het advies van de Raad van State gevolgd.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaar,

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,

Mevr. J. MILQUET

De Staatssecretaris voor Leefmilieu,

M. WATHELET

10 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT