26 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende besluiten inzake registratie van persoonsgegevens ingevolge de wijziging van de wet op het consumentenkrediet

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De wet van 13 juni 2010 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet heeft tot gevolg dat de wettelijke bepalingen inzake consumentenkrediet in België een grondige verandering hebben ondergaan. Het toepassingsgebied werd uitgebreid met als gevolg een uitbreiding van de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren tot andere kredietovereenkomsten dan degene die momenteel onder toepassing vallen van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

In het raam van de bestrijding van de overmatige schuldenlast en gelet onder meer op de ratio legis van de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 2008/48/EG van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten is het aangewezen om, zonder discriminatie tussen Belgische en buitenlandse kredietgevers, alle door hen gesloten kredietovereenkomsten die onder toepassing vallen van de gewijzigde wet op het consumentenkrediet te registreren en de betrokken kredietgevers te verplichten de betreffende Centrale voor Kredieten aan Particulieren bij de Nationale Bank van België in alle omstandigheden voorafgaandelijk te raadplegen en tijdig gesloten kredietovereenkomsten en betalingsachterstanden te laten registreren.

Deze plicht tot registratie en raadpleging is van openbare orde en ook van toepassing op de lopende overeenkomsten, in de mate zoals aangegeven in de wet van 13 juni 2010 en dit ontwerp van besluit. Er zijn in dit ontwerp uitzonderingen voorzien. Zij worden gewettigd door het feit dat de onmiddellijke toepassing van de registratieplicht in sommige gevallen moet beschouwd worden als zijnde buiten verhouding tot het doel van de wetgeving, te weten de strijd tegen de overmatige schuldenlast. De omstandigheden bedoeld in de nieuwe artikelen 11, § 3 en 11bis, § 3, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (hierna WCK) kunnen onder geen enkel voorwendsel aanleiding geven tot een eerste raadpleging na het sluiten van de kredietovereenkomst.

Artikel 75 van de wet van 13 juni 2010 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet voorziet dat de Koning uitvoering moet geven aan de nieuwe wettelijke bepalingen op 1 januari 2012 uiterlijk. Teneinde de betrokken kredietgevers en de Nationale Bank van België toe te laten tijdig de nodige informatica-aanpassingen door te voeren is het aangewezen dat hen rechtszekerheid wordt verschaft mbt de termijnen van raadpleging en registratie. Omwille van die redenen kan het nemen van dit besluit als een noodzakelijke maatregel worden beschouwd die kadert in de bevoegdheid van de regering tot het afhandelen van de lopende zaken.

Gelet op het advies van de Raad van State worden de bepalingen van het oorspronkelijke hoofdstuk 2, dat een wijziging voorzag van het koninklijk besluit van 20 november 1992 betreffende de verwerking van persoonsgegevens inzake consumentenkrediet, in een afzonderlijk besluit hernomen om eerst te worden voorgelegd aan de Ministerraad.

Artikelsgewijze bespreking

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren

Artikel 1

De wijzigingen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, zijn een gevolg van de wijzigingen van de definities en toepassingsgebied van de WCK tengevolge van de wet van 13 juni 2010 tot wijziging van de WCK. De wijziging onder 1° houdt in dat er een minnelijk akkoord is tussen de kredietgever en de consument waarbij de bestaande kredietovereenkomst vervangen werd door een overeenkomst met een nieuwe betalingsregeling. De registratie van de oude overeenkomst komt derhalve te vervallen mits eerbiediging van de bewaartermijnen die vastgelegd zijn in het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

Art. 2

De wijzigingen in artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 zijn van legistieke aard. Zij beogen enerzijds een gelijkschakeling met de begrippen gehanteerd door de WCK zoals gewijzigd bij de wet van 13 juni 2010 en houden anderzijds rekening met een herindeling van artikel 1 van de wet van 19 juli 1991betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten.

Art. 3

De voorgestelde wijzigingen beogen een verduidelijking m.b.t. het tijdstip van « het sluiten » van de overeenkomst in welbepaalde gevallen. Om de eenvormige toepassing van de wetgeving te garanderen, werd geopteerd om een aantal verduidelijkingen te voorzien voor de consumentenkredieten gesloten op afstand en de hypothecaire kredieten.

Een overeenkomst wordt geacht gesloten te zijn op het ogenblik van de ondertekening door partijen. Dit houdt in dat er in beginsel abstractie wordt gemaakt van de bedenktermijn, zowel in de gevallen waarbij de kredietovereenkomst wel (zie de artikelen 53 en 54 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming) als niet op afstand werd gesloten (artikel 18 WCK).

In deze wordt ook het advies gevolgd van het Begeleidingscomité bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en van de Raad voor het Verbruik met betrekking tot het bijzondere geval van artikel 20bis, tweede lid WCK.

Ook voor de verschillende hypothecaire kredietovereenkomsten wordt voorgesteld om een verduidelijking m.b.t. het tijdstip van « het sluiten » van de overeenkomst op te nemen. Er weze aan herinnerd dat het hier enkel gaat om de kredietovereenkomsten die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet. Sommige kredietovereenkomsten met hypotheekstelling bezitten geen onroerend karakter in de zin van de artikelen 1 en 2 van deze wet, b.v. een heropneming bij een hypothecaire kredietopening met het oog op het financieren van de aankoop van roerend goed of de aankoop van bv. aandelen verstrekt door kredietgevers/ beleggingsondernemingen bedoeld in het nieuwe artikel 3, § 2, zesde lid WCK. In dat geval is de WCK principieel van toepassing alsook, mutatis mutandis, de regelen van het besluit van 7 juli 2002 mbt de registratie van consumentenkredietovereenkomsten.

Wat de juridische aard van de heropneming betreft kan ook verwezen worden naar een omzendbrief van 29 november 1993 uitgaande van de voormalige Controledienst voor de Verzekeringen en hernomen door de CBFA : « Een kredietopening wordt gekenmerkt door de mogelijkheid, die de kredietnemer geboden wordt, om in één of verscheidene keren, onder de in de overeenkomst van kredietopening overeengekomen voorwaarden, een bepaalde geldsom op te nemen (...). In de praktijk spreekt men van « heropneming » in geval van dergelijk hergebruik van de kredietopening. Wat een kredietopening betreft is het belangrijk te weten of ze al dan niet valt onder de wet. Wat dit betreft, moeten nauwgezet twee hypothesen onderscheiden worden :

  1. ofwel kunnen de opnemingen eenzijdig door de beneficiaris van het krediet verricht worden (...).

  2. ofwel kunnen de opnemingen slechts mits gemeenschappelijk akkoord van beide partijen verricht worden. Elke opneming doet zich dan voor als een afzonderlijk krediet/voorschot, onderworpen aan eigen modaliteiten (rentevoet, duur, bestemming) (...). Deze voorschotten kunnen onderworpen zijn aan de wet op het hypothecair krediet, aan een andere wetgeving (b.v. wet op het consumentenkrediet) of niet gereglementeerd zijn op basis van een bijzondere wet, volgens hun bestemming (...) ».

Er worden derhalve in dit ontwerp van besluit vier gevallen beoogt. Het eerste geval betreft het klassieke woonkrediet met hypotheekstelling. Er werd voor geopteerd om in dat geval de datum van het verlijden van de notariële akte als uitgangspunt te nemen en niet de datum van het sluiten van de onderhandse overeenkomst voorafgaand aan de notariële akte en opgemaakt ingevolge de aanvaarding van het verplichte aanbod. Deze keuze is ingegeven door het feit dat er mogelijk verschillende kredietaanbiedingen tegelijk in omloop kunnen zijn met alle betwistingen van dien.

Het tweede geval betreft de overeenkomst gewaarborgd door een hypotheekbelofte of door een notariële hypothecaire volmacht maar zonder dat er een notariële akte van hypotheekstelling wordt opgemaakt. In dat geval geldt de datum van het sluiten van de onderhandse kredietovereenkomst als vertrekdatum.

Het derde geval betreft latere onderhandse overeenkomsten, gesloten onder de vorm van de hierboven reeds vermelde geval van heropneming en gewaarborgd door een bestaande hypotheek in het raam van hypothecaire kredietopeningen meestal van onbepaalde duur of een hypotheek voor alle sommen. Ook hier zal de datum van het sluiten van de onderhandse overeenkomst weerhouden worden.

Het vierde geval beoogt de bijzondere toestand van hypothecaire kredietovereenkomsten op afstand te regelen. Hiervoor wordt een oplossing voorgesteld die gelijklopend is met de regeling uitgewerkt voor consumentenkredietovereenkomsten. Het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren stelt terecht dat het geval waarbij een partij zich bij het sluiten van de overeenkomst door een derde laat vertegenwoordigen, niet wordt beschouwd als een kredietovereenkomst gesloten op afstand. In dat verband kan ook verwezen worden naar de definitie van een overeenkomst op afstand zoals bedoeld in artikel 2, 21° van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming en naar de bepalingen inzake overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële diensten.

Het tweede lid van artikel 3 van het besluit van 7 juli 2002 werd aangepast aan de casus waarbij er opzegging is van een kredietopening van onbepaalde duur en de consument alsnog over de mogelijkheid zou beschikken om tijdens de opzeggingsperiode kredietopnemingen te verrichten. In dat geval blijft de registratie noodzakelijk zolang de kredietopening loopt, zelfs al zou het saldo zijn terugbetaald, en geldt als einde van de kredietovereenkomst zoals...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT