Ordonnantie ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van de discriminatie in de instellingen, centra en diensten die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren alsook in de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de 30 juin 2022

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2. Door deze ordonnantie worden, binnen de aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie verleende bevoegdheden, de volgende Europese richtlijnen omgezet:

  1. Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen, ongeacht ras of etnische afstamming;

  2. Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep;

  3. Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten;

  4. Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking).

    De referenties die er in de vigerende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen worden gemaakt naar de Europese richtlijnen 75/117/EEG, 76/207/EEG, 86/378/EEG en 97/80/EG dienen, voor wat betreft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, opgevat te worden als referenties naar de in het eerste lid, 4°, bedoelde Richtlijn 2006/54/EG.

    Art. 3. § 1. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder:

  5. " arbeidsbetrekkingen ": de voorwaarden voor toegang, benoeming en bevordering tot de ambten in overheidsdienst bij de openbare instellingen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ongeacht het statutaire of contractuele arbeidsstelsel, met inbegrip van de selectiecriteria en -procedures, de voorwaarden en de proeven voor aanwerving en bevordering, ongeacht de activiteitstak en op alle niveaus van de beroepshiërarchie, alsook de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden binnen het openbaar ambt van de openbare instellingen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ongeacht het statutaire of contractuele karakter van de aanstelling, met inbegrip van de voorwaarden voor het ontslag en de bezoldiging;

  6. " loon ": het gewone basis- of minimumloon of wedde en alle andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks, in speciën of in natura, worden uitbetaald wegens de dienstbetrekking binnen het openbaar ambt van de openbare instellingen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ongeacht de statutaire of contractuele regeling van de aanwerving;

  7. " belangenverenigingen ": de in artikel 25 bedoelde organisaties, verenigingen en groeperingen;

  8. " bepalingen ": de bestuursrechtelijke bepalingen, de bepalingen opgenomen in individuele of collectieve overeenkomsten, in de collectieve reglementen, evenals de bepalingen opgenomen in eenzijdig uitgevaardigde documenten;

  9. " beschermde criteria ": leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof, levensbeschouwing, politieke of syndicale overtuiging, taal, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale, etnische of sociale afkomst en geslacht;

  10. " gelijkheid van behandeling ": de afwezigheid van elke vorm van rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie of intimidatie;

  11. " direct onderscheid ": de situatie die zich voordoet wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op basis van één van de beschermde criteria;

  12. " directe discriminatie ": direct onderscheid op grond van een beschermd criterium dat niet gerechtvaardigd kan worden op grond van de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 2;

  13. " indirect onderscheid ": de situatie die zich voordoet wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelswijze personen gekenmerkt door een bepaald beschermd criterium, in vergelijking met andere personen bijzonder kan benadelen;

  14. " Indirecte discriminatie ": indirect onderscheid op grond van een van de beschermde criteria dat niet kan worden gerechtvaardigd op grond van de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 2;

  15. " intimidatie ": ongewenst gedrag dat met één van de beschermde criteria verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangestast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwestsende omgeving wordt gecreërd;

  16. " seksuele intimidatie ": ongewenst gedrag met een seksuele connotatie, al dan niet fysiek of verbaal geuit, dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd;

  17. " opdracht tot discrimineren ": elke handelswijze die er in bestaat wie ook opdracht te geven om een persoon, een groep, een gemeenschap of een van hun leden te discrimineren op grond van een van de beschermde criteria;

  18. " positieve actie ": specifieke maatregelen om de nadelen verband houdende met een van de beschermde criteria te voorkomen of te compenseren, met het oog op het waarborgen van een volledige gelijkheid in de praktijk;

  19. " redelijke aanpassingen ": passende maatregelen die in een concrete situatie en naargelang de behoefte worden getroffen om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang te hebben tot, deel te nemen aan en vooruitgang te maken in de aangelegendheden waarop deze ordonnantie van toepassing is, tenzij deze maatregelen een onevenredige belasting vormen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen. Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door de bestaande maatregelen in het kader van het gevoerde overheidsbeleid inzake personen met een handicap, mag zij niet als onevenredig worden beschouwd;

  20. " goederen ": de goederen en waren in de zin van de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie betreffende het vrij verkeer van goederen en waren;

  21. " diensten ": diensten in de zin van artikel 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  22. Verenigd College ": het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;

  23. " Diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ": de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, evenals elke Dienst of instelling door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie opgericht en elk publiekrechtelijk organisme afhangend van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

    § 2.Voor de toepassing van deze verordening wordt een direct onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap gelijkgesteld met een direct onderscheid op grond van geslacht.

    § 3. Voor de toepassing van deze verordening wordt een direct onderscheid op grond van geslachtsverandering geacht een direct onderscheid op grond van geslacht te zijn.

    HOOFDSTUK II. - Doelstelling en toepassingsgebied

    Art. 4. Binnen de grenzen van de aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie verleende bevoegdheden, is deze verordening van toepassing op alle personen, zowel in de particuliere als in de openbare sector, met inbegrip van overheidsinstanties, in de volgende aangelegenheden:

  24. het gezondheidsbeleid;

  25. de bijstand aan personen;

  26. de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die voor het publiek beschikbaar zijn en buiten de privé- en gezinssfeer worden aangeboden, alsmede de transacties die in dit verband plaatsvinden;

  27. de toegang tot, de deelname aan en iedere andere uitoefening van een economische, sociale of politieke activiteit die voor het publiek toegankelijk is;

  28. de arbeidsbetrekkingen binnen de Diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

    HOOFDSTUK III. - Bestrijding van discriminatie

    Afdeling 1. - Discriminatieverbod

    Art. 5. De gelijkheid van behandeling wordt op de in artikel 4 bedoelde gebieden gewaarborgd.

    Art. 6. § 1. In de gebieden die onder het toepassingsgebied van deze ordonnantie vallen, is elke discriminatie op basis van de in artikel 3, § 1, 5°, bedoelde gronden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT