Ordonnantie betreffende de uitbating en de veiligheid van de verkeerstunnels, de 16 mai 2019

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder :

  1. " tunnellengte " : de lengte van de langste rijstrook, die berekend wordt in het volledig overdekt gedeelte ;

  2. " trans-Europees wegennet " : het wegennet zoals gedefinieerd in artikel 2 van de (EU) verordening n° 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11/12/2013 en geïllustreerd door geografische kaarten van bijlage I van de verordening ;

  3. " interventiediensten " : alle lokale openbare en privédiensten of diensten die deel uitmaken van het tunnelpersoneel die tussenkomen bij ongevallen met inbegrip van de politiediensten, de brandweer en de reddingsploegen ;

  4. " tunnel " : elke rijweg of steenweg onder een overkapping, ongeacht de bouwwijze die een omsloten ruimte creëert. Een rijweg of steenweg onder een overkapping is geen omsloten ruimte zodra de overkapping buitenwaartse openingen heeft met een oppervlakte gelijk aan of meer dan 1 m2 per verkeersweg en per meter steenweg ;

  5. " ernstig incident " : onder ernstig incident wordt verstaan :

    - elk ongeval met lichamelijke schade ;

    - elke brand ontstaan binnen in de tunnel ;

    - elke ernstige schade vastgesteld aan de constructie of aan de uitrusting van de tunnel ;

    - alle andere gebeurtenissen die een niet geprogrammeerde sluiting van de tunnel hebben genoodzaakt, met uitzondering van deze met betrekking tot het verkeersmanagement buiten het kunstwerk ;

  6. " inspectie-instantie " : instanties die inspecties, evaluaties en tests uitvoeren, moeten procesmatig en qua deskundigheid van hoge kwaliteit zijn en in functioneel opzicht onafhankelijk van de tunnelbeheerder zijn ;

  7. " uitbatingsvergunning " : vergunning om tunnel te openen voor het publiek wegverkeer.

    HOOFDSTUK II. - Staat en controle van de infrastructuur, de uitrusting, het onderhoud en de uitbating van de wegtunnels langer dan 200 m

    Afdeling 1. - Technische minimumveiligheidsnormen

    Art. 3. § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de tunnels van het wegennet die langer zijn dan 200 meter. De Regering stelt hiervan een lijst op.

    § 2. De Regering bepaalt de technische minimumveiligheidsnormen waaraan deze tunnels moeten voldoen.

    § 3. Onverminderd hoofdstuk III gelden deze normen tijdens de voorstudiefase voor een nieuwe tunnel, tijdens een grondige aanpassing van een bestaande tunnel alsook voor elke vergunningsprocedure voor de uitbating van een tunnel.

    § 4. Door het vastleggen van minimale technische normen, kan de Regering een onderscheid maken tussen de bestaande en de nieuwe tunnels.

    § 5. Als aan deze normen enkel kan worden voldaan met behulp van technische oplossingen die hetzij onhaalbaar blijken te zijn, hetzij enkel uitvoerbaar zijn tegen een onevenredige prijs, kan de tenuitvoerlegging van risico beperkende maatregelen als alternatieve oplossing voor de toepassing van die eisen geoorloofd zijn, in overeenstemming, voor zover deze alternatieve oplossingen een gelijkwaardige of betere bescherming bieden

    De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt aangetoond aan de hand van een risicoanalyse die overeenkomstig artikelen 17 tot 19 wordt verricht.

    Afdeling 2. - Taak van de verschillende organen

    Onderafdeling 1. - Het bestuursorgaan

    Art. 4. Het bestuursorgaan heeft als opdracht te waken over het respecteren van de bepalingen van de huidige ordonnantie en over zijn uitvoeringsbesluiten en staat de uitbating van de wegtunnels in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest toe.

    De Regering is aangesteld in de hoedanigheid van bestuursorgaan.

    De Regering kan haar functie van bestuursorgaan, zoals beschreven in huidige ordonnantie, delegeren aan een ander overheidsorgaan.

    Art. 5. § 1. Het bestuursorgaan vervult volgende taken :

  8. advies uitbrengen over het voorbereidend veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 20 ;

  9. het afleveren van uitbatingsvergunningen op basis van een veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 25.

    § 2. Het bestuursorgaan ziet erop toe dat de tunnelbeheerder alle hem toevertrouwde taken, verleend in deze ordonnantie, vervult.

    Onderafdeling 2. - De tunnelbeheerder

    Art. 6. Een tunnelbeheerder wordt aangesteld voor elke tunnel die in ontwerpfase, in aanbouw of in gebruik is.

    De Regering stelt de tunnelbeheerder aan voor elke tunnel.

    Art. 7. § 1. De tunnelbeheerder vervult op zijn minst volgende taken :

  10. de tunnelinfrastructuur en -uitrusting beheren, met inbegrip van regelmatige controles en testen ;

  11. de uitbating van de tunnel te verzekeren, te weten ; het leiden van het verkeer, met inbegrip van de opening en sluiting van de tunnel, op basis van een exploitatieprotocol ;

  12. het voorbereidend veiligheidsdossier opstellen overeenkomstig artikel 21 ;

  13. het veiligheidsdossier opstellen overeenkomstig artikel 26, alsook dit jaarlijks bijwerken ;

  14. een veiligheidsbeambte aanstellen per tunnel of voor verschillende tunnels.

    § 2. De Regering kan bijkomende taken vastleggen.

    § 3. De tunnelbeheerder kan de taken voorzien in § 1, 1°, en 2° delegeren aan elke morele persoon van privaat of publiek recht die hij aanduidt.

    Onderafdeling 3. - De onafhankelijke expert

    Art. 8. Het bestuursorgaan stelt een onafhankelijke expert aan op voorstel van het evaluatiecomité.

    Art. 9. § 1. De onafhankelijke expert stelt een veiligheidsrapport op betreffende :

  15. het voorbereidend veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 21 ;

  16. het veiligheidsdossier overeenkomstig artikel 26.

    § 2. De onafhankelijke expert brengt advies uit over elke bijkomende vraag van het evaluatiecomité of het bestuursorgaan.

    Onderafdeling 4. - De veiligheidsbeambte

    Art. 10. De tunnelbeheerder stelt voor elke tunnel een veiligheidsbeambte aan. De beheerder brengt het bestuursorgaan daarvan op de hoogte.

    Een veiligheidsbeambte kan zijn taken en functie uitoefenen in een enkele tunnel of in verschillende tunnels.

    De veiligheidsbeambte oefent zijn taken uit onafhankelijk van alle organen.

    Art. 11. De veiligheidsbeambte coördineert alle beschermings- en preventiemaatregelen die de veiligheid van de gebruikers en van het tunnelpersoneel beogen.

    De Regering legt de exacte taken vast van de veiligheidsbeambte.

    Onderafdeling 5. - Het evaluatiecomité

    Art. 12. Er wordt een evaluatiecomité aangesteld voor de veiligheid van de tunnels van het wegennet.

    De Regering bepaalt de samenstelling en de werking van het evaluatiecomité alsook de erkenningsvoorwaarden van de onafhankelijke experts die in werking zullen gesteld worden door het comité.

    Art. 13. Het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT