Ordonnantie betreffende taxidiensten, de 9 juin 2022

TITEL 1. - Algemene bepalingen Grondwettelijke bevoegdheid

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Definities

Art. 2. In deze ordonnantie wordt verstaan onder:

  1. taxidienst: onder voorbehoud van het tweede lid, elke personenvervoerdienst die aan de volgende eisen voldoet:

    1. de rit wordt uitgevoerd met een motorvoertuig dat maximaal negen personen, de chauffeur inbegrepen, kan vervoeren;

    2. het voertuig wordt bestuurd door een chauffeur;

    3. de bestemming van de rit wordt bepaald door de gebruiker of de klant;

    4. de prijs die voor de rit wordt betaald, is hoger dan de kostprijs van de rit;

    5. het vertrekpunt van de rit bevindt zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

    In afwijking van het eerste lid zijn de personenvervoerdiensten die onder de bevoegdheden bedoeld in artikel 138 van de Grondwet vallen, uitgesloten uit deze definitie;

  2. ceremoniële taxidienst: een taxidienst die, op reservering, wordt verleend in het kader van een ceremonie te bepalen door de Regering;

  3. rit: traject dat wordt afgelegd door een voertuig van een taxidienst tussen de plaats waar de gebruiker in dat voertuig stapt (vertrekpunt van de rit) en de plaats waar de gebruiker eruit stapt (aankomstpunt van de rit);

  4. chauffeur: een natuurlijke persoon die een standplaats-, straat- of ceremoniële taxi bestuurt in het kader van het verlenen van een taxidienst;

  5. gebruiker: de natuurlijke persoon die gebruikmaakt van de taxidienst;

  6. klant: de natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst sluit met de exploitant van de taxidienst;

  7. prijs: de tegenprestatie in geld die de exploitant van een taxidienst ontvangt voor de taxidienst die hij verleent;

  8. exploitant: de natuurlijke persoon die houder is van de exploitatievergunning, bedoeld in artikel 5, § 2, en, in voorkomend geval, de rechtspersoon bedoeld in artikel 5, § 3, gezamenlijk;

  9. standplaatstaxi: voertuig van een taxidienst dat voldoet aan de door de Regering vastgestelde eisen inzake visuele identiteit ter uitvoering van artikel 29, § 1, 2°, met uitzondering van de ceremoniële taxi's;

  10. straattaxi: voertuig van een taxidienst dat niet voldoet aan de door de Regering vastgestelde eisen inzake visuele identiteit ter uitvoering van artikel 29, § 1, 2°, met uitzondering van de ceremoniële taxi's;

  11. ceremoniële taxi: voertuig van een ceremoniële taxidienst;

  12. reserveringstussenpersoon: elke natuurlijke of rechtspersoon die, op welke wijze dan ook, tegen vergoeding tussenkomt in de terbeschikkingstelling op de markt van taxidiensten, de promotie van taxidiensten op de markt verzorgt of diensten aanbiedt die de exploitanten en de klanten en gebruikers in staat stellen met elkaar in contact te treden;

  13. Administratie: de onderafdeling van de Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel zoals gedefinieerd door de Regering;

  14. ordonnantie van 1995: de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;

  15. wet van 1974: de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten;

  16. Vlaams decreet van 2019: het Vlaams decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer;

  17. Vlaams decreet van 2001: het Vlaams decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg;

  18. Waals decreet van 2007: het Waals decreet van 18 oktober 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten van verhuur van wagens met chauffeur;

  19. Verkeersreglement: koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie over het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

  20. werkdag: elke dag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.

    Algemeen principe van voorafgaande vergunning

    Art. 3. Om reden van de opdracht van algemeen belang die de taxidiensten vervullen, is het verboden:

  21. behoudens het bepaalde in het volgende lid, een taxidienst te exploiteren zonder een exploitatievergunning die is afgegeven in overeenstemming met de bepalingen van deze ordonnantie.

    Zolang de samenwerkingsovereenkomst inzake de taxidiensten die zich uitstrekken over meer dan één Gewest, zoals bedoeld in artikel 92bis, § 2, c), van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 niet in werking is getreden, is de in het vorige lid bedoelde eis niet van toepassing op de personen die beschikken over de vergunning bedoeld in artikel 6, § 1, van het Vlaams decreet van 2019 of de vergunning bedoeld in artikel 25 van het Vlaams decreet van 2001, of de vergunning bedoeld in artikel 3 van het Waals decreet van 2007, wanneer cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    1. de rit is gereserveerd;

    2. behalve voor wat de ceremoniële taxidiensten betreft, bevindt het voertuig waarmee de rit zal worden afgelegd, zich buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het ogenblik dat de exploitant ermee instemt de rit uit te voeren;

    3. behalve voor wat de ceremoniële taxidiensten betreft, bevindt het aankomstpunt van de rit zich buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  22. een voertuig te besturen in het kader van het verlenen van een taxidienst zonder een bekwaamheidsattest dat is afgegeven in overeenstemming met de bepalingen van deze ordonnantie. Deze voorwaarde is niet van toepassing in het kader van een rit die voldoet aan de voorwaarden zoals opgesomd in 1°, tweede lid, en die wordt uitgevoerd door of voor een exploitant van een taxidienst die beantwoordt aan de in 1°, tweede lid, bedoelde voorwaarde;

  23. behoudens het bepaalde in artikel 19 voor de vervangwagens, een taxidienst te verlenen door middel van een voertuig dat niet is ingeschreven in overeenstemming met de bepalingen van deze ordonnantie. Deze voorwaarde is niet van toepassing in het kader van een rit die voldoet aan de voorwaarden zoals opgesomd in 1°, tweede lid, en die wordt uitgevoerd door of voor een exploitant van een taxidienst die beantwoordt aan de in 1°, tweede lid, bedoelde voorwaarde;

  24. een bemiddelingsdienst voor reserveringen ter beschikking te stellen van de exploitanten, chauffeurs, klanten en/of gebruikers van taxidiensten zonder dat een erkenning is uitgereikt in overeenstemming met de bepalingen van deze ordonnantie;

  25. in te stemmen met het uitvoeren van een rit die wordt aangeboden door een niet-erkende reserveringstussenpersoon.

    Categorieën van taxi's en voertuigquota

    Art. 4. § 1. De taxidiensten worden ingedeeld in drie categorieën die zich onderscheiden door de manier waarop het voertuig ter beschikking wordt gesteld van het publiek:

  26. standplaatstaxi's;

  27. straattaxi's;

  28. ceremoniële taxi's.

    § 2. De Regering bepaalt, voor de standplaatstaxi's enerzijds, en voor de straattaxi's anderzijds, het maximale aantal identificatievignetten dat mag worden afgegeven, de reservevoertuigen niet inbregrepen.

    § 3. De Regering kan subcategorieën van taxidiensten definiëren die gemeenschappelijk zijn voor de in paragraaf 1 bedoelde categorieën of die eigen zijn aan één ervan, en die gespecialiseerd zijn op basis van het gebruikte voertuigtype, het type gebruikers of enig ander onderscheidend kenmerk.

    § 4. De Regering kan, voor elk van de door haar gedefinieerde subcategorieën van standplaatstaxi's en straattaxi's, het minimale en/of maximale aantal voertuigen waarvoor identificatievignetten mogen worden afgegeven, vaststellen. Ze neemt daarbij de krachtens paragraaf 2 van dit artikel vastgestelde maxima in acht.

    § 5. Enkel de standplaatstaxi's zijn taxi's in de zin van het Verkeersreglement.

    TITEL 2. - Omkadering van de actoren en de instrumenten

    HOOFDSTUK 1. - Aan de actoren en de instrumenten van de taxidiensten opgelegde formaliteiten

    Afdeling 1. - Exploitatievergunning voor een taxidienst Kenmerken van de exploitatievergunning

    Art. 5. § 1. De Regering bepaalt:

  29. de procedure voor de indiening en het onderzoek van de vergunningsaanvragen;

  30. de vorm van de vergunning en de vermeldingen die erin moeten worden opgenomen.

    § 2. De vergunning wordt afgegeven door de Regering of haar gemachtigde en kan alleen aan een natuurlijke persoon worden verleend.

    § 3. De exploitatie van de in overeenstemming met § 2 toegestane taxidiensten kan worden verzorgd door een rechtspersoon op voorwaarde dat de houder van de exploitatievergunning de bestuurder is die verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur van die rechtspersoon.

    De houder van de vergunning en de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon zijn samen verantwoordelijk voor de naleving van de in artikel 6 en in hoofdstuk 2 van titel 2 bedoelde voorwaarden.

    § 4. Per exploitant mag slechts één vergunning worden afgegeven, waarop het aantal aan hem toegekende identificatievignetten moet worden vermeld.

    Voorwaarden voor de ontvankelijkheid van de exploitatievergunning

    Art. 6. § 1. Opdat zijn vergunningsaanvraag ontvankelijk zou zijn, moet de aanvrager voldoen aan de in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden inzake zedelijkheid en aan de door de Regering vastgelegde voorwaarden inzake vakbekwaamheid en solvabiliteit.

    § 2. De vergunningsaanvraag is onontvankelijk als de aanvrager in België of in het buitenland het voorwerp uitmaakt van een van de volgende in kracht van gewijsde gegane veroordelingen:

  31. een veroordeling tot een criminele sanctie die dateert van minder dan tien jaar geleden, al dan niet met opschorting;

  32. een veroordeling die dateert van minder dan vijf jaar geleden voor een inbreuk:

    1. op de bepalingen van boek 2, titel III, hoofdstukken I tot V, en titel IX, hoofdstukken I en II, van het Strafwetboek;

    2. de bepalingen van boek IV, titel 1, hoofdstuk 1, of boek VI, titel 4, hoofdstukken 1 en 2, van het Wetboek van Economisch Recht;

    3. op de wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen teneinde de daad van discriminatie te bestraffen;

    4. op de bepalingen van titel IV van de wet van 10 mei 2007 ter...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT