Ordonnantie betreffende de handelshuur van korte duur, de 25 avril 2019

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2. De bepalingen van deze ordonnantie zijn van toepassing op de huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die, krachtens een schriftelijke overeenkomst tussen partijen, in de loop van de huur door de huurder in hoofdzaak gebruikt worden voor kleinhandels- of ambachtelijke activiteit, waarbij er rechtstreeks contact is tussen de huurder en het publiek en waarbij de huurovereenkomst uitdrukkelijk is gesloten voor een termijn van of korter dan een jaar.

HOOFDSTUK 3. - Duur en beëindiging

Art. 3. De duurtijd van de huur is gelijk aan of korter dan een jaar.

Art. 4. De huurovereenkomsten die met toepassing van deze ordonnantie worden gesloten, eindigen van rechtswege op hun einddatum, zonder dat daarvoor een opzegging nodig is en zonder dat de huurder recht heeft op een stilzwijgende verlenging van de huur.

De huurovereenkomst kan evenwel onder dezelfde voorwaarden worden verlengd, voor zover de samengevoegde duur van de huur conform artikel 3 is.

De huurovereenkomst verstrijkt van rechtswege een jaar na de inwerkingtreding van de eerste overeenkomst, behoudens schriftelijk akkoord van de partijen.

Zodra de huurovereenkomst van korte duur verlengd wordt door middel van het geschreven akkoord van de partijen, valt ze onder het toepassingsgebied van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek, en wordt ze geacht te zijn aangegaan voor de duur van negen jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst van korte duur is ingegaan.

Art. 5. De huurder kan evenwel te allen tijde de lopende huur beëindigen, mits hij de huurovereenkomst een maand van tevoren opzegt bij gerechtsdeurwaardersexploot of per aangetekende brief. De vooropzeg gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het gerechtsdeurwaardersexploot of de aangetekende zending.

Art. 6. De partijen kunnen eveneens te allen tijde de lopende huur beëindigen, op voorwaarde dat hun akkoord wordt vastgesteld bij geschrift. Zij kunnen de huur ook in onderling overleg beëindigen om een nieuwe huurovereenkomst op te stellen die onder de toepassing van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het Burgerlijk Wetboek valt.

Art. 7. Noch bij de contractuele beëindiging van de huurovereenkomst met toepassing van artikel 6...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT