Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de opvang en de huisvesting van bejaarde personen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-11-2009 en tekstbijwerking tot, de 15 octobre 2009

http://www.juridat.be"/cgi_loi/arch_a.pl?N=&=&sql=(text+contains+(''))&rech=1&language=nl&tri=dd+AS+RANK&numero=1&table_name=wet&cn=2009101501&caller=archive&fromtab=wet&la=N&ver_arch=003"

Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

- het decreet : het decreet van 30 april 2009 betreffende de opvang en de huisvesting van bejaarde personen;

- de Minister : de Minister bevoegd voor Gezondheid en Sociale Actie;

- het bestuur : het Operationeel Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid;

- de Commissie : de " Commission wallonne des Aînés " (Waalse Commissie voor Ouderen) bedoeld in artikel 37, § 2, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

- het grondgebied : het Franse taalgebied.

HOOFDSTUK Ibis. - [1 Huisvesting en opvang van bejaarde personen van minder dan 60 jaar]1

----------

(1)

Art. 2./1. [1 1° De huisvesting van bejaarde personen van minder dan 60 jaar in de bedden van een rust- en verzorgingstehuis dat in aanmerking komt voor een bijzondere erkenning als centrum voor niet-aangeboren hersenletsels in de zin van het koninklijk besluit van 21 september 2004, artikel 3bis en van bijlage 3 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet- aangeboren hersenletsels, wordt toegelaten.

  1. De huisvesting of de opvang van bejaarde personen van minder dan 60 jaar in een andere inrichting voor de huisvesting en de opvang van bejaarde personen dan die bedoeld in punt 1°, behoeft de vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde op grond van een met redenen omklede aanvraag van de inrichting vóór de opname.]1

    ----------

    (1)

    HOOFDSTUK II. - Kwaliteitshandvest

    Art. 3. De inrichtingen voor bejaarde personen die instemmen met het kwaliteitshandvest zoals vermeld in bijlage I bij dit besluit, krijgen een kwaliteitslabel.

    Om het kwaliteitslabel te krijgen, richt de inrichting voor bejaarde personen het bestuur een verklaring op erewoord, waarvan het model opgemaakt wordt door het bestuur en waarin ze zich ertoe verbindt het handvest betreffende de kwaliteit na te leven.

    Het kwaliteitslabel kan te allen tijde op voorstel van het bestuur en na advies van de Commissie door de Minister ingetrokken worden bij niet-naleving van het kwaliteitshandvest.

    Het voorstel tot intrekking wordt gelijktijdig aan de inrichting en aan de Commissie gericht.

    De inrichting beschikt over een termijn van 15 werkdagen om haar standpunt mede te delen aan het bestuur en aan de Commissie.

    Bij de kennisgeving van de intrekking van het kwaliteitslabel wordt de inrichting in kennis gesteld van het beroep bedoeld in artikel 65 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.

    De Minister bepaalt het model van het logo dat gebruikt moet worden door de inrichtingen voor bejaarde personen die hebben ingestemd met het kwaliteitshandvest en die een kwaliteitslabel hebben gekregen.

    De lijst van de inrichtingen die in aanmerking komen voor het kwaliteitslabel, wordt op de website van het bestuur bekendgemaakt.

    HOOFDSTUK III. - Programma voor de vestiging en de capaciteit van de inrichtingen voor bejaarden

    Art. 4.[1 De maximumcapaciteit van de rustoordbedden en van de rust- en verzorgingsbedden wordt op [2 49.659]2 bedden vastgelegd voor het geheel van het grondgebied.]1

    ----------

    (1)

    (2)

    Art. 5.De programmering van de rustoordbedden wordt per arrondissement uitgevoerd als volgt :

    op 1 januari van elk jaar worden de volgende coëfficiënten berekend :

    - het gemiddelde coëfficiënt van het aantal bedden vastgesteld in het programma voor het geheel van het grondgebied in verhouding tot de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek van de 75-plussers (coëfficiënt X);

    - en voor elk arrondissement, het gemiddelde coëfficiënt van het aantal bedden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning of een principeakkoord in het arrondissement in verhouding tot de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek van de 75-plussers in het betrokken arrondissement.

    Met het oog op een homogene verdeling van de rustoordbedden worden de bedden, als ze beschikbaar zijn, eerst aan de in verhouding tot coëfficiënt X meest achtergestelde gebieden en laatst aan de best bedeelde gebieden toegewezen [1 ...]1.

    ----------

    (1)

    Art. 6. Een rustoord mag niet minder dan 50 bedden en niet meer dan 150 bedden omvatten, met inbegrip van de bedden voor het kortstondig verblijf en de rust- en verzorgingsbedden.

    Evenwel

  2. mogen de rustoorden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit over minder dan 50 bedden of meer dan 150 bedden beschikken, met inbegrip van de rust- en verzorgingsbedden bedden en de bedden voor het kortstondig verblijf hun activiteiten voortzetten. De rustoorden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit over een geldig principeakkoord beschikken, waarbij ze ertoe gemachtigd worden om de capaciteit van 150 bedden te overschrijden, worden niet betrokken bij de capaciteitbeperking bepaald op 150 bedden binnen de perken van het lopende principeakkoord. Ze mogen evenwel niet de hun toegekende capaciteit boven 150 bedden overschrijden;

  3. en niettegenstaande hun capaciteit om het aantal rustoordbedden of rust-en verzorgingsbedden tot maximum 150 bedden te verhogen, kunnen de rustoorden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit meer dan 135 bedden omvatten, behalve de bedden voor het kortstondig verblijf, hun capaciteit met hoogstens 20 % zien oplopen, maar alleen in bedden voor het kortstondig verblijf met een maximum van 30 bedden voor het kortstondig verblijf per inrichting en met inachtneming van de in artikel 9 bedoelde voorwaarden.

    Art. 7.De maximale capaciteit van de bedden voor het kortstondig verblijf wordt bepaald op [1 1 800 bedden]1 voor het hele grondgebied.

    ----------

    (1)

    Art. 8. De programmering van de bedden voor het kortstondig verblijf wordt per arrondissement op de volgende wijze verricht.

    op 1 januari van elk jaar worden de volgende coëfficiënten berekend :

    - het gemiddelde coëfficiënt van het aantal bedden vastgesteld in het programma voor het geheel van het grondgebied in verhouding tot de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek van de 75-plussers (coëfficiënt X);

    - en voor elk arrondissement, het gemiddelde coëfficiënt van het aantal bedden die in aanmerking komen voor een werkingsvergunning of een principeakkoord in het arrondissement in verhouding tot de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek van de 75-plussers in het betrokken arrondissement.

    Met het oog op een homogene verdeling van de rustoordbedden worden de bedden, als ze beschikbaar zijn, eerst aan de in verhouding tot coëfficiënt X meest achtergestelde gebieden en laatst aan de best bedeelde gebieden toegewezen, met inachtneming van de in artikel 6, § 4, 3°, van het decreet bedoelde verdeling tussen de sectoren.

    Art. 9.[1 Geen enkel rustoord mag in aanmerking komen voor een aantal bedden voor kortstondig verblijf hoger dan het aantal bedden gelijk aan 20 % van zijn capaciteit, afgerond naar boven.

    De beheerders van rustoorden van eenzelfde sector die in eenzelfde gemeente of in gemeenten van hetzelfde arrondissement gelegen zijn en, in dit laatste geval op maximum 20 km wegafstand van elkaar, kunnen een overeenkomst sluiten, waarbij één of meer van hen voor één of verschillende rustoorden verzoeken om één of meer principeakkoorden gelijk aan maximum 20 % van de capaciteit van betrokken rustoorden, afgerond naar boven.

    De enige beheerder van verschillende rustoorden of van een rustoord die op meerdere sites gevestigd is, mag onder de voorwaarden bedoeld in het vorige lid eveneens verzoeken om één of meer principeakkoorden voor maximum 20 % van de capaciteit van zijn rustoorden, afgerond naar boven.

    In de gevallen bedoeld in de twee vorige leden mag het aantal bedden voor kortstondig verblijf voor eenzelfde site niet hoger zijn dan 30 % van de totale capaciteit van die site, afgerond naar boven.

    Voor de toepassing van dit artikel dient te worden verstaan onder capaciteit, welke die vastgesteld is door de werkingsvergunning of gedekt door een principeakkoord, met inbegrip van de bedden van rust- en verzorgingstehuizen maar uitsluitend de bedden voor kortstondig verblijf.]1

    ----------

    (1)

    Art. 10. De maximale capaciteit van de plaatsen in een centrum voor dagverzorging wordt bepaald op 3,9 plaatsen voor 1000 inwoners van 75 jaar en meer en voor het hele grondgebied.

    Art. 11. De programmering van de plaatsen in een centrum voor dagverzorging wordt per arrondissement verricht opdat geen enkel arrondissement zou kunnen beschikken over minder dan 3 plaatsen per 1000 inwoners van 75 jaar en meer die erin verblijven op grond van de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

    Art. 12.

    Art. 13. De uitvoerige gegevens over de geactualiseerde stand van de vestigingsprogramma's van de verschillende soorten inrichtingen voor bejaarde personen worden op de website van het bestuur bekendgemaakt.

    HOOFDSTUK IV. - Toekenning van het principeakkoord

    Art. 14.[1 § 1. Elke aanvraag om principeakkoord wordt bij het bestuur ingediend.

    De aanvraag omvat de volgende ontvankelijkheidselementen :

  4. het behoorlijk ingevulde en ondertekende identificatieformulier opgemaakt en afgegeven door het bestuur;

  5. een verklaring op erewoord waarvan het model door het bestuur is opgemaakt en aan de hand waarvan de beheerder zich ertoe verbindt alle normen, waaraan moet worden voldaan, na te leven;

  6. een uitvoerige omschrijving van de geplande...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT