7 JULI 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar petroleumgas in « bulk »

De Waalse Regering,

Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 7, 8 en 9;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens dertig dagen;

Gelet op het advies 37.452/2/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2004, overeenkomstig artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1. Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de opslagplaatsen voor butaan- en/of propaangas en de mengsels ervan, samengeperst, vloeibaar gemaakt of opgelost onder een druk hoger dan 100 kPa of 1 bar in vaste ongekoelde tanks als het totale inhoudsvermogen van de tanks gelijk is aan 3 000 l of minder voor bovengrondse tanks en aan 5 000 l voor ingegraven tanks bedoeld in rubriek 63.12.07.01 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2. Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder :

  1. tank : geheel bestaande uit een drukvat uitgerust met veiligheidsappendages en onder druk staande appendages zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot uitvoering van de richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten betreffende drukapparatuur;

  2. vaste tank : tank die bestemd is om gassen te bevatten en die gevuld wordt zonder verplaatst te moeten worden;

  3. bovengrondse tank : tank die geheel boven de omliggende grond ligt en waarvan het buitenomhulsel in contact komt met de lucht;

  4. ingegraven tank : tank waarvan het gehele buitenomhulsel in contact komt met de omliggende aarde, behalve de put;

  5. opslag : opslag bestaande uit één of meer vaste tanks die gas bevatten;

  6. opslagcapaciteit : de totale capaciteit in liter water van de opgeslagen tanks;

  7. veiligheidszone : zone die zich verderop de tank uitstrekt en die afgebakend is door een cirkel van drie meter waarvan de veiligheidsklep of de inspectieput het middelpunt is;

  8. veiligheidsomtrek : zone gelegen binnen een omtrek op drie meter afstand van de tank of de inspectieput;

  9. veiligheidsscherm : scherm voor de bescherming van de opslagplaats tegen externe brand of tegen het aansteken van een gaswolk in geval van lekkage van de tank;

  10. aangemelde instantie : instantie aangemeld overeenkomstig het koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures;

  11. externe dienst voor technische controle (EDTC) : dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats;

  12. installatie : geheel bestaande uit de tank, de buizen en appendages, met inbegrip van de afsluitkranen van de gebruiksapparaten;

  13. brandvrij materiaal : materiaal dat bij een genormaliseerde proef tijdens dewelke het aan een externe verwarming blootgesteld wordt extern geen noemenswaardige warmteontwikkeling vertoont;

  14. bestaande inrichting : de inrichtingen die behoorlijk vergund zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit of waarvan de exploitatie gedekt is door een vergunning verleend naar aanleiding van een aanvraag ingediend vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inrichtingen waarvan de vergunningsaanvragen ingediend worden tussen de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inwerkingtreding van dit besluit.

    HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Art. 3. Tanks die niet voldoen aan de voorschriften van artikel 2, 3° en 4°, zijn verboden.

    Art. 4. § 1. Het is verboden tanks in afgesloten ruimtes te plaatsen, met name :

  15. in een gebouw;

  16. in een overdekte ruimte;

  17. in kuilen;

  18. binnen een ruimte afgesloten over meer dan de helft van de omtrek als ze in de veiligheidszone ligt en voor- zover elke andere muur minstens 5 meter van de tank verwijderd is.

    § 2. Er mogen geen tanks op het dak van een gebouw geplaatst worden.

    § 3. Het is verboden tanks op elkaar te plaatsen. Bouwwerken of uitrustingen die niet nodig zijn voor de installatie, mogen niet loodrecht boven de tank aangebracht worden.

    Art. 5. Elektrische installaties zijn verboden in de veiligheidszone.

    Er kan echter afgeweken worden van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT