18 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Netwerk van metrologische laboratoria
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen wordt genomen met uitvoering van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. Deze wet regelt onder andere het wettelijk meeteenhedenstelsel en de uitvoering van de technische en wetenschappelijke prestaties op het vlak van de metrologie. Artikel 8 van deze wet bepaalt : « De Koning bepaalt de maatregelen nodig tot de vaststelling, de bewaring en de reproductie van de nationale standaarden van de wettelijke eenheden die kunnen belichaamd worden. De nationale standaarden worden vergeleken en, zo nodig, aangepast aan de internationale standaarden die bewaard worden overeenkomstig de bepalingen van de Conventie voor het verzekeren van de internationale eenmaking en vervolmaking van het metriek stelsel getekend te Parijs op 20 mei 1875, goedgekeurd door de wet van 29 december 1875 en gewijzigd bij de Conventie getekend te Sèvres op 6 oktober 1921. »
De Meterconventie, ondertekend te Parijs in 1875, door 17 Staten, waaronder België, gaf gestalte aan een metriek en tiendelig wettelijk meeteenhedenstelsel, met andere woorden een eenhedenstelsel met de meter en het kilogram als referenties, met meervouden en ondermeervouden die per factoren van 10 variëren, zoals we het vandaag kennen. De Meterconventie is nu door 51 landen ondertekend en verleent aan de Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten (Conférence générale des Poids et Mesures) (CGPM), het Internationaal Comité voor Maten en Gewichten (CIPM) en het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM) autoriteit om gelijkwaardigheid tussen de nationale meetstandaarden aan te tonen. Het BIPM werkt onder het exclusieve toezicht van het CIPM door de lidstaten uniform te laten handelen in verband met vragen rond meeteenheden. De taak van BIPM is om wereldwijd uniformiteit van fysieke metingen te verzekeren en de herleidbaarheid naar het Internationale Systeem voor Eenheden (SI) te verzekeren.
In de praktijk heeft ons land, via de Metrologische Dienst van het Ministerie van Economische Zaken, nationale referentielaboratoria uitgebouwd waar de eenheden van lengte, massa en afgeleide grootheden daarvan, tussentijd, frequentie, temperatuur, elektriciteit en magnetisme werden uitgevoerd, bewaard en regelmatig vergeleken met de internationale standaarden van het BIPM maar ook met sommige primaire standaarden van andere nationale metrologische diensten.
Wat betreft de metrologie op wereldniveau moeten de meetstandaarden niet alleen beantwoorden aan de vraag naar een toenemende nauwkeurigheid met betrekking tot de basisgrootheden (meter, kilogram, seconde, ampère, mol, candela en kelvin) maar moeten ze ook toegepast worden in steeds ruimere en meer gediversifieerde domeinen (volksgezondheid en openbare veiligheid, chemie, leefmilieu, agrovoeding, ...) waarvoor veel laboratoria metingen uitvoeren waarvan de metrologische herleidbaarheid naar de eenheden van het SI niet altijd aangetoond is.
In deze context wordt het steeds moeilijker of zelfs onmogelijk voor de nationale metrologische diensten van kleine landen zoals ons land om een expertise voor alle metrologische domeinen te behouden en te ontwikkelen.
Tijdens een vergadering te Parijs op 14 oktober 1999 hebben de directeurs van de nationale metrologische laboratoria van de 38 lidstaten van de Meterconventie en de vertegenwoordigers van 2 internationale organisaties de Overeenkomst van Wederzijdse Erkenning van de nationale meetstandaarden en van de kalibratie- en meetcertificaten uitgebracht door de nationale metrologische laboratoria (CIPM-MRA) ondertekend.
Deze overeenkomst van wederzijdse erkenning beantwoordt aan de toenemende nood aan een open, doorzichtige en globale regeling waarbij aan de gebruikers kwantitatieve en betrouwbare informatie over de gelijkwaardigheid van de nationale metrologische diensten kan gegeven worden.
Sinds die datum hebben de vertegenwoordigers van andere laboratoria de CIPM-MRA ondertekend; nu is het ondertekend door de vertegenwoordigers van 73 laboratoria van 45 lidstaten van de Meterconventie, van 26 aangeslotenen bij de Algemene Conferentie en van 2 internationale organisaties; 118 laboratoria aangeduid door de ondertekenaars maken hiervan ook deel uit.
Naast het BIPM hebben de Europese primaire nationale metrologische laboratoria in 1987 te Madrid een samenwerkingsorganisatie opgericht, EUROMET. Een nieuwe regionale metrologische organisatie voor Europa, EURAMET e.V wordt officieel te Berlijn ingewijd op 11 januari 2007. EUROMET werd ontbonden vanaf 1 juli 2007 en EURAMET e.V heeft al haar verantwoordelijkheden overgenomen. EURAMET e.V is onderverdeeld in Technische Comités die elk specifieke metrologische domeinen bestrijken en waartoe de lidstaten één enkel laboratorium per land als vertegenwoordiger sturen. Bijzondere projecten kunnen onder bepaalde voorwaarden door de Europese Commissie gesteund worden.
Vanaf 14 oktober 1999 tekende de Metrologische Dienst voor de Belgische Staat de CIPM-MRA waarbij hem de kans geboden werd om een expertise op te bouwen in domeinen waar hij niet kon deelnemen omwille van de beperkte middelen. Het aantal personeelsleden van de Metrologische Dienst werd immers jaar na jaar geleidelijk gereduceerd en de investeringsuitgaven werden tussen 2002 en 2006 met twee derden ingekrompen.
De Metrologische Dienst zal in de toekomst het metrologische potentieel van België enkel kunnen behouden dankzij de tussenkomst van de onderzoeksinstituten of de publieke of private laboratoria die zullen erkend zijn. Domeinen waar de expertise van onze onderzoeksinstituten en van onze laboratoria in het licht zou worden gesteld zijn o.a. akoestiek, ultrageluiden en vibraties, fotometrie en radiometrie (vezeloptiek), ioniserende stralingen (dosimetrie, radioactiviteit en neutronenmetrologie), de hoeveelheid materie (metrologie in organische en anorganische scheidkunde, gas en elektrochemie) en de meting van debieten (vloeistoffen en gas).
De wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen wijzigt de wet van 16 juni 1970 en vertaalt deze evolutie naar een partenariaat tussen overheid en private laboratoria. Artikel 30, § 5 van deze wet bepaalt inderdaad : « De Koning treft alle nuttige maatregelen om te komen tot een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel [...] in het kader van de wetenschappelijke metrologie op basis van een netwerk, hierna « het Netwerk » genoemd, van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, beantwoordend, met name, aan de criteria bepaald door de organen van de bovenvermelde Conventie. De Koning bepaalt de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk, alsook de voorwaarden waaraan die onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om er deel van uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken. »
Dit ontwerp van koninklijk besluit vloeit rechtstreeks voort uit dat artikel 30; het beoogt de fundamentele uitbreiding van het Belgische systeem van wetenschappelijke metrologie en kadert in een ontwikkelingsproces ingesteld door het BIPM zelf. Organismen die niet uitsluitend van de overheid afhangen maar waarvan de kwaliteit en vaardigheid internationaal erkend zijn zouden nu, na meer dan 150 jaar belangstelling, ook moeten betrokken worden bij het vervaardigen, bewaren en reproduceren van de nationale standaarden.
Onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria met een infrastructuur waarover de Metrologische Dienst niet beschikt, die een gespecialiseerde expertise ontwikkeld hebben in specifieke en technologisch wel belovende domeinen en die al een uitmuntende reputatie hebben, zullen op basis van dit Besluit onder bepaalde voorwaarden kunnen erkend worden als aangewezen instituten of laboratoria die de Belgische Staat vertegenwoordigen.
In ruil voor deze erkenning zal de Belgische Staat de mogelijkheid hebben zijn competenties uit te breiden in primaire meetdomeinen die nu niet ontwikkeld zijn. Het BELMET Netwerk, aldus opgericht onder de verantwoordelijkheid van de Metrologische Dienst, die instaat voor de coördinatie ervan, zal de vertegenwoordiging van België verbeteren in het kader van de internationale eenmaking en de vervolmaking van het metriek stelsel ontwikkeld onder het beschermheerschap van het BIPM.
De aanwijzing van laboratoria en onderzoeksinstituten om de Belgische Staat te vertegenwoordigen bij internationale organisaties ressorteert volledig onder de overheid en valt dus niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, krachtens haar artikel 2, 2, i.
Het ontwerp bepaalt in zijn artikelen 3 en 4 de voorwaarden waaraan de onderzoeksinstituten en de...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI