10 OCTOBER 2002. - Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Het College,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie gewijzigd bij de besluiten van 4 juli 1996, 11 december 1997, 4 maart 1999, 24 februari 2000, 18 januari 2001 en 10 mei 2001;

Gelet op het protocol nr. 2002/7 van 28 maart 2002 van het Comité van de Sector XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 januari 2001;

Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting, gegeven op 7 februari 2002;

Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;

Gelet op het akkoord van de Federale Minister van Pensioenen van 21 maart 2002;

Gelet op de beslissing van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 15 maart 2001 over het verzoek aan de Raad van State om binnen een termijn van ten hoogste één maand van advies te dienen;

Gelet op het advies nr. 33.723/2/V van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 2002, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende de noodzakelijke vastlegging van de voorwaarden voor het verkrijgen van verloven van korte duur toepasbaar op de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;

Na beraad,

Besluit :

Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van de Grondwet.

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de vastbenoemde personeelsleden en op de stagiairs van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

HOOFDSTUK 1. - Jaarlijks vakantieverlof

Art. 3. De ambtenaar heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof van 35 werkdagen.

De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof :

  1. van één werkdag na vijf dienstjaren;

  2. van twee dagen na 10 dienstjaren;

    Art. 4. De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof waarvan de duur naargelang de leeftijd als volgt is bepaald :

    1. op zestig jaar : één werkdag;

    2. op éénenzestig jaar : twee werkdagen;

    3. op tweeënzestig jaar : drie werkdagen;

    4. op drieënzestig jaar : vier werkdagen;

    5. op vierenzestig jaar : vijf werkdagen.

    Art. 5. Het vakantieverlof wordt genomen naar keuze van de ambtenaar en met inachtneming van de behoeften van de dienst. De ambtenaar heeft recht op een vakantieverlof van minstens 10 opeenvolgende werkdagen.

    Als verlofweek dient te worden beschouwd 5 werkdagen, hetzij 37 u. 30.

    Als verlofdag dient te worden beschouwd 7 u. 30.

    Als halve verlofdag dient te worden beschouwd 3 u. 45.

    Art. 6. De ambtenaar heeft het recht om, binnen een periode van 35 werkdagen, vier werkdagen verlof te nemen om te zorgen voor een persoon die onder hetzelfde dak woont en die ziek is of die het slachtoffer is van een ongeval, zonder dat het belang van de dienst hiertegen kan worden ingeroepen.

    Als persoon die onder hetzelfde dak woont dient te worden beschouwd : de echtgeno(o)t(e), de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een bloed- of aanverwant van de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een persoon opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij.

    De ambtenaar moet een doktersattest voorleggen om het volgende te bewijzen :

  3. de ziekte of het ongeval;

  4. de dringende noodzaak van de aanwezigheid van de ambtenaar;

    Art. 7. Als de ambtenaar de vier werkdagen bedoeld in artikel 6, lid 1, of alle werkdagen bepaald in artikel 2, heeft opgenomen, heeft hij/zij recht op twee bijkomende werkdagen voor dezelfde redenen en onder dezelfde voorwaarden als in artikel 6.

    Art. 8. Het jaarlijks verlof wordt opgenomen in het kalenderjaar, volgens de voorwaarden die door de leidende ambtenaar zijn vastgelegd.

    Art. 9. Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks verlof. Dit verlof wordt verminderd :

  5. wanneer de ambtenaar in de loop van het jaar in dienst treedt of zijn/haar ambt neerlegt;

  6. wanneer de ambtenaar tijdens het jaar verloven heeft verkregen :

    - voor een stage of een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT