WET betreffende de misdaden en de wanbedrijven die afbreuk doen aan de internationale betrekkingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 13-03-2003)., de 12 mars 1858

Artikel 1. Aanslag op den persoon van het hoofd van een vreemd Staatsbestuur wordt gestraft met (opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar of van tien jaar tot vijftien jaar), onverminderd zwaardere straffen, zoo daartoe gronden zijn, overeenkomstig de bepalingen van het Strafwetboek.

Er is aanslag zoodra het misdadig opzet zich heeft geopenbaard door uitwendige daden welke een begin van uitvoering uitmaken, en welke alleen wegens omstandigheden, onafhankelijk van den wil van den dader, werden gestaakt of hun uitwerking hebben gemist.

Art. 2. Samenspanning tegen het leven of tegen den persoon van het hoofd van een vreemd Staatsbestuur wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar), indien daarop een daad is gevolgd gepleegd om de uitvoering er van voor te bereiden.

Art. 3. Wordt gestraft met gevangenisstraf van twee tot vijf jaar, en met geldboete van 200 frank tot 2,000 frank, de samenspanning, gevolgd door een daad van voorbereiding en die tot oogmerk heeft hetzij den vorm van een vreemd Staatsbestuur te vernietigen of te veranderen, hetzij de inwoners van een ander land aan te zetten om tegen het gezag van het hoofd van het Staatsbestuur van dat land de wapens op te nemen.

(...)

Art. 4. In de bij de vorige artikelen voorziene gevallen, bestaat er samenspanning van zoodra het opzet van te handelen tusschen twee of meer personen werd beraamd en besloten.

Art. 5. Van de straffen gesteld bij de artikelen 2 en 3 van deze wet, blijven vrij diegenen onder de schuldigen die, vÛÛr eenig begin van vervolging, aan de regeering of aan de bestuursoverheid of aan de gerechtelijke politie kennis hebben gegeven van de bij die bepalingen voorziene samenspanningen, en van de daders of medeplichtigen, of die, zelfs vÛÛr het begin der vervolgingen, de aanhouding van dezelfde daders of medeplichtigen hebben bezorgd.

(...)

Art. 6. Met gevangenisstraf van twee maanden tot achttien maanden en met geldboete van 50 frank tot 1,000 frank, wordt gestraft hij die, bij de Belgische regeering gevolmachtigde diplomatieke ambtenaren uit hoofde van hun bediening heeft gesmaad, hetzij door welke daden, hetzij door welke geschriften, drukwerken, prenten of zinnebeelden ook, die aangeslagen, rondgedeeld of verkocht, te koop gesteld of voor het publiek ten toon gesteld werden.

Smaad door woorden, gebaren of bedreigingen tegen de bij de vorige paragraaf genoemde ambtenaren gericht, wordt gestraft met dezelfde straffen.

Art. 7. Al wie die ambtenaren, uit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT