20 DECEMBER 2002. - Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (1)

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Definities en toepassingsgebied

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. minnelijke invordering van schulden : iedere handeling of praktijk die tot doel heeft de schuldenaar ertoe aan te zetten een onbetaalde schuld te betalen, buiten iedere invordering op grond van een uitvoerbare titel om;

  2. activiteit van minnelijke invordering van schulden : de, zelfs bijkomstige, beroepsactiviteit van iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, die bestaat in het minnelijk invorderen van onbetaalde schulden voor andermans rekening zonder te hebben bijgedragen tot het sluiten van de onderliggende overeenkomst, dan wel het minnelijk invorderen van tegen betaling overgenomen schulden, met uitzondering van de minnelijke invordering van schulden gesteld door een advocaat of een ministerieel ambtenaar of een gerechtelijk mandataris in de uitoefening van zijn beroep of zijn ambt;

  3. consument : elke natuurlijke persoon die schulden heeft die vreemd zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteit;

  4. onderliggende overeenkomst : de overeenkomst die tot het ontstaan van de schuldvordering op de consument leidde.

    § 2. De artikelen 11 tot 13 zijn niet van toepassing op de activiteit van minnelijke invordering van schulden die wordt uitgeoefend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder.

    § 3. Deze wet is van toepassing op de minnelijke invordering van schulden en op de activiteit van minnelijke invordering van schulden van de consument.

    HOOFDSTUK III

    Minnelijke invordering van schulden van de consument

    Art. 3. § 1. In het kader van een minnelijke invordering van schulden wordt iedere gedraging of praktijk die het privéleven van de consument schendt of hem kan misleiden, alsook iedere gedraging of praktijk die een inbreuk maakt op zijn menselijke waardigheid, verboden.

    § 2. Worden in het bijzonder verboden :

    - elk geschrift dat, of elke gedraging die ertoe strekt verwarring te creëren omtrent de hoedanigheid van de persoon van wie het uitgaat, zoals in het bijzonder het geschrift dat verkeerdelijk laat uitschijnen dat het om een document gaat dat uitgaat van een gerechtelijke overheid, een ministerieel ambtenaar of een advocaat;

    - elke mededeling die onjuiste juridische bedreigingen bevat, of die onjuiste inlichtingen over de gevolgen van een wanbetaling bevat;

    - elke vermelding op een omslag waaruit blijkt dat de briefwisseling de invordering van een schuld betreft;

    - de inning van niet voorziene of niet wettelijk toegestane bedragen;

    - de stappen die worden ondernomen bij de buren, de familie of de werkgever van de schuldenaar. Onder stappen wordt onder meer verstaan elke mededeling van inlichtingen of elke vraag om inlichtingen die verband houdt met de schuldvordering of met de solvabiliteit van de schuldenaar, onverminderd de handelingen gesteld in het raam van wettelijke inningprocedures;

    - de invordering of poging tot invordering bij een persoon die niet de schuldenaar is;

    - iedere poging tot inning in aanwezigheid van een derde, behalve wanneer dit gebeurt met instemming van de schuldenaar;

    - alle stappen om de schuldenaar een wisselbrief te doen ondertekenen of om een overdracht van vordering of een schuldbekentenis te eisen;

    - het belagen van de schuldenaar, die uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft te kennen gegeven de schuld te betwisten;

    - de telefonische oproepen en de huisbezoeken tussen tweeëntwintig uur en acht uur.

    De Koning kan deze lijst aanvullen, wijzigen of aanpassen, op voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren.

    HOOFDSTUK IV

    De activiteit van minnelijke invordering van schulden

    Art. 4. § 1. Er kan geen activiteit van minnelijke invordering van schulden worden uitgeoefend, zonder voorafgaandelijk bij het Ministerie van Economische Zaken te zijn ingeschreven.

    De Koning stelt de nadere regels en de voorwaarden van deze inschrijving vast. Bij de aanvraag tot inschrijving wordt bewijs geleverd van het nakomen van de verplichting bepaald in § 2.

    § 2. Ieder persoon die een activiteit van minnelijke invordering van schulden verricht, moet over voldoende waarborgen beschikken die hem vrijwaren voor de geldelijke gevolgen van zijn beroepsaansprakelijkheid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT