Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 2bis, § 6, 2ter, vierde lid, en 2quater, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de 27 avril 2021

Afdeling 1. - Opeenvolgende aansluitingen bij verschillende Belgische ziekenfondsen

Artikel 1. Wanneer een persoon ononderbroken aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde bij verschillende Belgische ziekenfondsen in de loop van de periode van 23 maanden die voorafgaat aan de maand waarin zich de gebeurtenis heeft voorgedaan die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot de uitkering van het voordeel in het kader van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, moet hij, om het voordeel in kwestie te kunnen genieten, in regel zijn met de bijdragen in elk ziekenfonds voor de maanden waarin hij erbij was aangesloten in de hoedanigheid van gerechtigde gedurende deze periode.

Voor de berekening van de periode waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van artikel 2bis, §§ 3 en 4, en van artikel 2ter, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, moet rekening gehouden worden met de maanden van aansluiting in de hoedanigheid van titularis in elk van de ziekenfondsen tijdens deze periode.

Art. 2. Wanneer een persoon ononderbroken bij verschillende Belgische ziekenfondsen aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde sinds meer dan 24 maanden, en hij voor deze periode in regel was met de bijdragen voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, wordt hij, voor de toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 7 maart 1991, tot het tegendeel bewezen is, verondersteld in regel te zijn met de bijdragen voor de diensten in kwestie voor de drie maanden die onmiddellijk volgen op die periode.

Art. 3. Wanneer een persoon ononderbroken aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde bij verschillende Belgische ziekenfondsen in de periode van 24 maanden bedoeld in artikel 2quater, derde lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 1991, waarin de bijdragen moeten worden betaald zonder enig voordeel te kunnen genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, worden die 24 maanden geteld vanaf de eerste dag van de maand waarvoor de bijdragen voor die diensten van het ziekenfonds waarbij hij tijdens die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT