Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het verwerven, het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het gebruiken en het vervreemden van deze wapens en munitie, de 3 juillet 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:

  1. personeelslid : elke persoon bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht met uitzondering van het personeel van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht dat onder de toepassing valt van het ministerieel besluit van 10 maart 2014 tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening;

  2. bewapening: alle wapens waarmee de personeelsleden zijn uitgerust, evenals de wapensystemen bedoeld in 3°, alsook munitie en accessoires van bewapening;

  3. wapensysteem: ieder autonoom, getrokken of ingebouwd mechanisch instrument dat enerzijds uit een stuk bewapening en anderzijds uit een vuurleidingssysteem bestaat.

    Het vuurleidingssysteem is een mechanische inrichting, een elektronisch tuig en/of software die bijdraagt tot een goede leiding van de lanceringsopdracht van de munitie (opsporing en detectie, herkenning, identificatie, lokalisering, aanduiding van het doel, berekening van de baan van lancering, schot, geleiding);

  4. niet-letale wapens: wapens, expliciet ontworpen en ontwikkeld om personeel uit te schakelen of terug te drijven met een lage waarschijnlijkheid op dodelijke of blijvende verwondingen, of om materieel uit te schakelen met een minimum aan ongewenste schade of gevolgen voor de leefomgeving;

  5. munitie: alle tuigen geladen met explosieve stoffen, propulsieve stoffen, pyrotechnische samenstellingen, ontstekingssamenstellingen en mijnen waarvan het gebruik wettelijk toegestaan is;

  6. individuele bewapening: de bewapening en munitie die nominatief aan een personeelslid worden toegekend;

  7. collectieve bewapening: de niet-nominatief toegekende bewapening of wapensysteem en munitie, die bestemd is voor gevechtssteun door het genereren van specifieke effecten;

  8. specifieke bewapening: bewapening die individueel verstrekt wordt om specifieke effecten te genereren;

  9. bijzondere bewapening: wapen, wapensysteem of munitie die noch individueel, noch collectief is, waarvan het gebruik een aanzienlijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT