Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor de ondersteuning van nuttige groene warmte, de ondersteuning van restwarmte en energie-efficiënte stadsverwarming of -koeling en de ondersteuning van de productie en injectie van biomethaan, de 21 décembre 2018

Artikel 1. De calls voor 2019 voor nuttige-groenewarmte-installaties, voor installaties voor de benutting van restwarmte, voor energie-efficiënte stadsverwarming of -koeling en voor installaties voor de productie van biomethaan worden opengesteld voor het indienen van steunaanvragen van 15 januari 2019 tot en met 15 februari 2019.

Art. 2. Het totale bedrag voor de calls 2019 vermeld in artikel 1 bedraagt 10.200.000 euro uit het Energiefonds vermeerderd met het niet-toegekende deel van het bedrag van de calls in 2018. De som bedraagt 4.834.229 + 10.200.000 = 15.034.229 euro.

Art. 3. Het maximale steunbedrag voor de calls in 2019 tot indiening van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties is 7.017.114 euro.

Art. 4. Het maximale steunbedrag voor de calls in 2019 tot indiening van steunaanvragen voor de benutting van restwarmte en energie-efficiëntie stadsverwarming of -koeling is 7.017.115 euro.

Art. 5. Het maximale steunbedrag voor de eerste calls in 2019 tot indiening van steunaanvragen voor de productie van biomethaan is 1.000.000 euro.

Art. 6. Indien binnen één van de calls uit artikel 3, 4 of 5 minder middelen worden toegekend dan het maximale steunbedrag, dan kan het resterende bedrag gebruikt worden om een tekort aan middelen voor een andere call te verminderen.

Art. 7. Voor de toekenning van steun aan nuttige-groenewarmte-installaties komen volgende technologieën in aanmerking:

  1. de productie van nuttige groene warmte uit een organisch-biologische stof met een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth, conform artikel 7.4.1, § 1, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010. De nageschakelde technieken voor rookgaszuivering bij installaties met een vermogen tussen 300 kWth en 1 MWth komen niet in aanmerking voor steun;

  2. de productie van nuttige groene warmte uit aardwarmte uit de diepe ondergrond met een bruto thermisch vermogen van meer dan 1 MWth en, als dat van toepassing is, een aangesloten Organische Rankinecyclus voor elektriciteitsproductie, conform artikel 7.4.1, § 1, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010;

  3. de productie van nuttige groene warmte uit geconcentreerd zonlicht (CST) met een apertuuroppervlakte van meer dan 600 m2 en een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth;

  4. grootschalige zonneboilers met een apertuuroppervlakte van meer dan 425 m2 waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van afgedekte collectoren waarbij de transparante isolerende laag, niet zijnde beglazing van serres, een geïntegreerd geheel vormt met de collector, met een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth;

  5. boorgat-energie-opslag met een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth (inclusief een warmtepomp);

  6. koude-warmteopslag met een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth (inclusief een warmtepomp);

  7. grootschalige warmtepompen met een bruto thermisch vermogen van meer dan 300 kWth.

    Art. 8. Indien een deel van een productie-installatie volledig zelfstandig elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen kan opwekken en hiervoor groenestroomcertificaten werden of kunnen worden toegekend, dan kan er conform artikel 7.4.1, § 1, tweede lid, artikel 7.5.1, § 1, tweede lid en artikel 7.6.1, § 1, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor dit deel van de installatie geen steun worden toegekend. De delen van de installatie die echter niet dienen om zelfstandig elektriciteit op te wekken, maar dienen als nuttige-groenewarmte-installaties, installaties voor de benutting van restwarmte of installaties voor de productie van biomethaan komen wel in aanmerking voor de steun vermeld in artikel 7.4.1, § 1, eerste lid, artikel 7.5.1, § 1, eerste lid en artikel 7.6.1, § 1, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010.

    Het Vlaams Energieagentschap bepaalt bij elke ingediende steunaanvraag welke delen worden beschouwd deel uit te maken van een installatie die volledig zelfstandig elektriciteit uit hernieuwbare...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT