Ministerieel besluit betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds aan varkensbedrijven die getroffen zijn door de Afrikaanse varkenspest, de 4 mars 2019

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. besluit van 11 december 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;

  2. erkende kredietinstelling: een kredietinstelling die erkend is door de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, met toepassing van het ministerieel besluit van 2 februari 2016 tot erkenning van kredietinstellingen ter uitvoering van artikel 7 betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds en tot opheffing van het ministerieel besluit van 30 september 2005 tot erkenning van kredietinstellingen voor het toekennen van kredieten die in aanmerking komen voor steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;

  3. operationele kosten: de kosten, vermeld in de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2007 betreffende bepalingen en minimumstandaard voor de bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw dienstig als basis voor de door de Vlaamse overheid gesteunde adviseringssystemen;

  4. VLIF: het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, opgericht bij artikel 12 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994.

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor de waarborg

    Art. 2. Er kan een tijdelijke VLIF-waarborg verleend worden voor de volgende kredieten:

  5. kredieten met het oog op de verhoging van de werkingsmiddelen, die operationele kosten financieren;

  6. nieuwe herfinancieringskredieten als gevolg van de herziening van bestaande kredieten.

    De kredieten, vermeld in het eerste lid, worden verleend door een erkende kredietinstelling.

    De waarborg, vermeld in het eerste lid, heeft een maximale looptijd van drie jaar en wordt maandelijks evenredig afgebouwd over de looptijd van de waarborg.

    De waarborg, vermeld in het eerste lid, wordt opgenomen binnen de toegekende VLIF-machtiging.

    Art. 3. De waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, kan alleen toegekend worden als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

  7. de aanvrager is een landbouwer met lopende VLIF-steundossiers of een landbouwer als vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 betreffende steun aan de investeringen en aan de overname in de landbouw, die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 en 3, eerste tot en met vierde lid, van het voormelde besluit;

  8. het bedrijf is geen "onderneming in moeilijkheden" conform de definitie, vermeld in de Communautaire Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (2014/C 249/01);

  9. de productierisico's zijn ten laste van de exploitant. Werken met een prijsgarantiecontract wordt aanvaard;

  10. de aanvrager verklaart de intentie te hebben het bedrijf te blijven exploiteren, minstens voor de looptijd van de toegekende waarborg;

  11. met de tussenkomst van een erkende kredietinstelling is een financiële analyse van het bedrijf bezorgd;

  12. de aanvrager heeft de de-minimisverklaring, die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, ondertekend;

  13. de aanvrager toont de gevolgen aan van de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest voor zijn bedrijfsvoering;

  14. de opbrengst uit de bedrijfstak `varkenshouderij' bedraagt minstens 50% van de volledige opbrengst van het bedrijf van de aanvrager. Dat wordt aangetoond op basis van het laatst beschikbare volledige boekjaar, of het gemiddelde van de laatste vijf beschikbare boekjaren;

  15. het gewaarborgde krediet heeft een maximale looptijd van zeven jaar.

    De financiële analyse, vermeld in het eerste lid, 5°, geeft een overzicht van de volgende elementen:

  16. een vermoedelijk tijdelijk liquiditeitstekort op het landbouwbedrijf;

  17. de vermogenstoestand van de aanvrager, waarbij een overzicht wordt gegeven van de waarde van de roerende en onroerende goederen op het bedrijf en de lopende schulden;

  18. de kredietlasten en de draagbaarheid van de kredietlasten, waarbij aangetoond wordt dat de aanvrager gedurende de looptijd van de gevraagde waarborgperiode de capaciteit heeft om de bestaande...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT