1 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde minimale psychiatrische statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe, zowel voor de algemene als voor de psychiatrische ziekenhuizen, een regeling vast te stellen voor de mededeling van de minimale psychiatrische gegevens, waarvan de lijst in bijlage wordt toegevoegd en dit met het oog op het gebruik van de gegevens voor diverse beleidsdoeleinden.

Een eerste koninklijk besluit tot vaststelling van een systeem voor de registratie van minimale psychiatrische gegevens dateert van 25 februari 1996. Een schorsingsberoep tegen dit besluit bij de Raad van State had de vernietiging van dit besluit voor gevolg (arrest van de Raad van State van 26 januari 2000) en dit wegens strijdigheid met de vroegere bepaling van artikel 86, tweede lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Volgens die bepaling dienden de statistische gegevens met betrekking tot de medische activiteiten anoniem te zijn. De Raad van State oordeelde dat de te registreren gegevens van die aard waren dat de identificatie van de betrokken personen mogelijk was. Het vernietigingsarrest had uitsluitend betrekking op de psychiatrische afdelingen van algemene en psychiatrische ziekenhuizen; voor de psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven beschut wonen veranderde er niets.

Om een oplossing te bieden aan het gestelde probleem werd inmiddels artikel 86, tweede lid, vervangen bij artikel 125 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale budgettaire en andere bepalingen. Thans is alleen vereist dat de gegevens die verband houden met de medische activiteiten « geen gegevens (mogen) bevatten die de natuurlijke persoon waarop ze betrekking hebben rechtstreeks identificeren ». Voorts werd bepaald dat geen handelingen mogen worden verricht om de gegevens in verband te brengen « met de geïdentificeerde natuurlijke persoon waarop ze betrekking hebben », tenzij die nodig zijn met het oog op het uitoefenen van het toezicht.

Na deze wetswijziging werd een nieuw ontwerp van koninklijk besluit opgesteld dat aan het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd onderworpen op 21 augustus 2000. Het advies van de Commissie dateert van 14 september 2000. Daarna werd het ontwerpbesluit overgemaakt aan de Raad van State die advies uitbracht op 5 juni 2001. In het advies van de Raad van State werd herinnerd aan de gewijzigde ziekenhuiswet. Het advies onderstreepte de noodzaak om in een overgangsregeling te voorzien. In de mate het ontworpen besluit bedoeld is om terug te werken tot vóór 10 september 2000, dient het met name te beantwoorden aan de toen geldende vereiste dat de medegedeelde gegevens « anoniem » moesten zijn. Daarom diende het ontwerp, wat de periode tussen 1 april 1996 en 10 september 2000 betreft, aangepast te worden. In zoverre het ontworpen besluit bedoeld is om uitwerking te hebben met ingang van 10 september 2000 werd het voldoende geacht dat de mede te delen gegevens niet rechtstreeks kunnen worden geïdentificeerd op het vlak van de natuurlijke persoon. De Raad van State stelde in haar advies van 5 juni 2001 : « Er kan aangenomen worden dat het ontwerp aan deze vereiste beantwoordt ». Daarnaast maakte de Raad van State nog een reeks andere bemerkingen.

Op grond van de opmerkingen van de Raad van State werd een nieuw ontwerp van koninklijk besluit opgesteld waarin aan alle opmerkingen van de Raad van State gevolg werd gegeven. Zo werd het aantal antwoordmogelijkheden van bepaalde gegevens uit bijlage 1 gereduceerd. Teneinde de aan het ontwerp aangebrachte wijzigingen, ingevolge het advies van de Raad van State, te kunnen toetsen aan de privacywetgeving, werd het ontwerp door de bevoegde ministers op 25 oktober 2001 opnieuw voor advies aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voorgelegd. Dit advies werd uitgebracht op 21 maart 2002.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer herhaalde in haar tweede advies opmerkingen die in het eerste advies werden geformuleerd. De bevoegde Ministers hadden naar aanleiding van het eerste advies ten behoeve van de Raad van State overigens een nota opgesteld waarin werd geantwoord op alle opmerkingen van het eerste advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Commissie heeft er in haar tweede advies op aangedrongen bij het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit een Verslag aan de Koning toe te voegen teneinde duidelijk aan te geven op gevolg werd gegeven welke wijze aan haar opmerkingen gevolg werd gegeven. In het voorliggend verslag wordt daarom ingegaan op alle opmerkingen van de Commissie.

Aangezien het onderhavig koninklijk besluit werd aangepast conform het advies van de Raad van State d.d. 5 juni 2001 is het overbodig het besluit voor een tweede maal te onderwerpen aan het advies van de Raad van State.

In punt 1 vat de Commissie de doelstellingen en het toepassingsgebied van het besluit samen.

In punt 2 wijst de Commissie erop dat ze reeds « een positief advies onder het voorbehoud van opmerkingen en aanbevelingen » heeft geformuleerd ten aanzien van het eerste ontwerp van besluit en dat, ten gevolge van enkele aanpassingen van de tekst, de nieuwe tekst voor een tweede maal voor advies aan de Commissie wordt toegestuurd.

In de punten 3, 4, 5, 6 en 7 merkt de Commissie op dat met de doelstellingen van de MPG-registratie, opgesomd in artikel 3 van het besluit, niet uitsluitend wetenschappelijke of statistische objectieven worden beoogd, maar tevens de controle op het goed gebruik van de overheidsmiddelen. Dienaangaande moet worden geantwoord dat deze doelstelling steeds besloten heeft gelegen in artikel 3, § 1, 3, °, van het ontwerp dat eerder aan de Raad van State werd voorgelegd en dat handelt over de financiering van de psychiatrische instellingen en diensten. Het is immers evident dat een financieringen controle insluit. Teneinde elke misvatting terzake te vermijden zal het voormelde artikel 3, § 1, 3°, worden verduidelijkt door de volgende bewoordingen toe te voegen « met inbegrip van de controle op het goed gebruik van de overheidsmiddelen ».

In punt 8 onderscheidt de Commissie twee soorten van gegevens van persoonlijke aard, met name gegevens met betrekking tot de patiënt en deze met betrekking tot de beroepen. De Commissie gaat enkel in op de eerste categorie.

In aansluiting hierop stelt de Commissie in punt 9 van het advies dat een evenwicht moet worden gevonden tussen het openbaar belang en het individueel belang van de patiënt. Er is volgens de Commissie wel degelijk een wettelijke basis, wel moet worden nagegaan of er een evenwicht is tussen het openbaar belang dat de ziekenhuiswet nastreeft en de eisen ten aanzien van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Punt 10 van het advies van de Commissie ligt overigens in dezelfde lijn. Nog verder stelt de Commissie in punt 11 en in punt 12 van haar advies dat het doel enkel gerechtvaardigd is voor zover het met geen andere middelen kan worden bereikt. In het ontwerp wordt volgens de Commissie nergens geargumenteerd waarom de gegevens nodig zijn om de doelstellingen van het ontwerp te bereiken. Op de punten 9, 10, 11 en 12 van het advies van de Commissie zal nader worden ingegaan naar aanleiding van de artikelsgewijze bespreking door de Commissie vervat onder de punten 14, 15 en 16 van het advies.

In punt 13 van het advies vraagt de Commissie aan te duiden welke categoriëen van personen met de beschrijving van hun functie toegang zullen hebben tot de verwerking van de gegevens. Op basis hiervan dienen de personen belast met de verwerking door het Ministerie nominatief te worden aangeduid, lijst die ter beschikking moet worden gehouden van de Commissie. Tevens stelt de Commissie dat deze personen moeten worden onderworpen aan een statutaire of contractuele bepaling luidens dewelke zij gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de gegevens te eerbiedigen. Hierop dient te worden geantwoord dat zulks reeds lang een praktijk is in de administratie aangezien de lijst van de personen belast met de verwerking van meetaf werd bijgehouden en de betrokken ambtenaren een verklaring dienen de Federale Overheidsdiensten te ondertekenen om de vertrouwelijkheid van de gegevens te respecteren. Tenslotte verzoekt de Commissie het ziekenhuis of de Federale Overheidsdienst de patiënten te informeren over het bestaan van de overdracht van gecodeerde gegevens aan het Departement, met vermelding van hun finaliteit en de wettelijke of reglementaire basis. Het Departement zal aan dit verzoek gevolg geven door dienaangaande aan de ziekenhuizen richtlijnen te verstrekken.

In punt 14 van het advies verwijst de Commissie naar haar eerder advies waarin werd gesteld dat het vermelden van de postcode van de gemeente waar de patiënt hoofdverblijf houdt een gedetailleerdere informatie vormt dan de loutere vermelding van de gemeente. In het ontwerp van besluit werd aan dit verzoek gevolg gegeven, wat de Commissie in haar tweede advies overigens vaststelt.

In punt 15 acht de Commissie het wenselijk dat het gegeven « het aantal vorige opnames in de instelling » beter niet in de tekst wordt opgenomen tenzij men dit motiveert. Deze opmerking werd reeds in het eerste advies gemaakt. Het gebruik van dit soort gegevens is hoedanook beperkt tot de patïenten van eenzelfde instelling. Men weet of een patiënt werd heropgenomen, maar men kan onmogelijk zijn vorige opnames retraceren. In een informatieve nota aan de Raad van State hebben de bevoegde Ministers gemotiveerd waarom zij dit gegeven noodzakelijk achten. Overigens heeft de Raad van State dienaangaande geen enkele opmerking meer geformuleerd. Om alle misverstanden terzake te vermijden wordt deze motivering in het voorliggend Verslag hernomen. De registratie van deze informatie is noodzakelijk om volgende redenen :

- met het oog op de beleidsplanificatie en programmatie, is het nodig het aantal nieuwe patïenten te kennen;

...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT