[Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.] (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-10-2001 en tekstbijwerking tot 14-07-2005.)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.

HOOFDSTUK II. - De managementfuncties en hun juridische aard.

Art. 2. § 1. De managementfuncties in de federale overheidsdiensten (en de programmatorische federale overheidsdiensten) worden in vier groepen ingedeeld, in de volgende hiërarchische orde :

  1. (de voorzitter van het directiecomité of de voorzitter);

  2. de managementfunctie -1;

  3. de managementfunctie -2;

  4. de managementfunctie -3.

    § 2. Het organogram van de managementfuncties wordt per federale overheidsdienst (en per programmatorische federale overheidsdienst) door Ons bepaald, op voorstel van de betrokken minister of Staatssecretaris.

    Art. 3. De managementfuncties zijn beheersfuncties in een federale overheidsdienst (of een programmatorische federale overheidsdienst), zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.

    Zij worden uitgeoefend in het kader van een mandaat, zijnde een hernieuwbare tijdelijke aanwijzing overeenkomstig artikel 10.

    HOOFDSTUK III. - De selectie, de werving en de aanstelling van de houders van een managementfunctie.

    Afdeling I. - Algemene bepaling.

    Art. 4. Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, zijn de regels die toepasselijk zijn op de selectie en de werving van het Rijkspersoneel van toepassing op de selectie en de werving van de houders van een managementfunctie.

    Afdeling II. - De selectie.

    Art. 5. § 1. Om deel te nemen aan de vergelijkende selecties voor de functie van voorzitter van het directiecomité (, van voorzitter) en een managementfunctie -1 moeten de kandidaten houder zijn van een functie (van niveau A) of kunnen deelnemen aan een vergelijkende selectie voor een functie (van niveau A).

    De kandidaten voor een functie van voorzitter van het directiecomité (, van voorzitter) en een managementfunctie -1 dienen over een managementervaring van minstens zes jaar te beschikken of tien jaar nuttige beroepservaring te hebben. Onder managementervaring wordt verstaan ervaring inzake beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de privé-sector.

    § 2. Om deel te nemen aan een vergelijkende selectie voor een managementfunctie -2 en -3 moeten de kandidaten gedurende minstens zes jaar titularis zijn van een functie (van niveau A) (in een ministerie, een federale overheidsdienst of een programmatorische federale overheidsdienst), zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.

    Art. 6. § 1. De kandidaten voor een managementfunctie moeten over de competenties en de relationele vaardigheden, alsook over de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer beschikken die worden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie.

    § 2. De functiebeschrijving en het competentieprofiel van een binnen een federale overheidsdienst te begeven managementfunctie worden bepaald :

  5. voor de functie van voorzitter van het directiecomité, door de minister;

  6. voor de managementfunctie -1, door de minister, op voorstel van de voorzitter van het directiecomité;

  7. voor de managementfunctie -2, door de minister, op voorstel van de voorzitter van het directiecomité en de houder van de managementfunctie -1;

  8. voor de managementfunctie -3, door de minister, op voorstel van de voorzitter van het directiecomité en de houder van de managementfunctie -2.

    § 3. De functiebeschrijving en het competentieprofiel van een binnen een federale programmatorische overheidsdienst te begeven managementfunctie worden bepaald :

  9. voor de voorzitter, door de bevoegde minister of de bevoegde staatssecretaris;

  10. voor de overige managementfuncties, door de bevoegde minister of de bevoegde staatssecretaris op voorstel van de voorzitter.

    Art. 7. § 1. De kandidaturen worden ingediend bij SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt, rekening houdend met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden.

    De kandidaturen die toelaatbaar worden verklaard door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - worden aan de selectiecommissie overgemaakt.

    § 2. De kandidaten wier kandidatuur toelaatbaar werd verklaard, leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven managementfunctie. Deze proef heeft tot doel zowel de competenties die eigen zijn aan de te begeven functie als de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van een managementfunctie, te evalueren.

    De mondelinge proef wordt voorafgegaan door geïnformatiseerde testen, die door Selor en per taalrol worden georganiseerd en die ertoe strekken de management- en organisatorische vaardigheden van de kandidaten, alsook hun persoonlijkheid te testen. De inhoud van deze testen is dezelfde in het Frans en het Nederlands. De resultaten van de testen worden meegedeeld aan de selectiecommissie die als enige de resultaten ervan beoordeelt en evalueert.

    § 3. Na de testen en de proef bedoeld in § 2 en na de vergelijking van de diploma's en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ingedeeld hetzij in groep A " zeer geschikt ", hetzij in groep B " geschikt ", hetzij in groep C " minder geschikt ", hetzij in groep D " niet geschikt ". Deze indeling wordt gemotiveerd.

    In de groep A en de groep B worden de kandidaten gerangschikt.

    Art. 8. § 1. De selectiecommissie wordt samengesteld uit :

  11. de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid of zijn afgevaardigde, voorzitter;

  12. (één externe expert) inzake management;

  13. (één externe expert) inzake human ressources management;

  14. twee externe experts met ervaring of een bijzondere kennis van de materie die eigen is aan de te begeven functie;

  15. (twee ambtenaren) uit een andere federale overheidsdienst of federale programmatorische overheidsdienst dan degene waarvoor een selectieprocedure voor een managementfunctie wordt georganiseerd, uit een federaal ministerie, uit een openbare instelling van sociale zekerheid, uit een federale wetenschappelijke instelling, uit een federale instelling van openbaar nut of uit diensten van de Gewest- of Gemeenschapsregeringen of uit de Colleges van de Gemeenschapscommissies, die functies uitoefenen die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven managementfunctie;

  16. een plaatsvervanger voor elk van de leden vermeld onder 2° tot 5°. Dezen worden terzelfdertijd aangesteld als de effectieve leden.

    (De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°. Het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 2° en zijn plaatsvervanger behoren tot een andere taalaanhorigheid dan die van het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 3°, en zijn plaatsvervanger. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 5°, en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen.)

    De profielen van de effectieve leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5°, alsook deze van hun vervangers, worden bepaald in samenspraak met :

  17. de betrokken minister, voor de voorzitter van het directiecomité;

  18. de betrokken minister of desgevallend, de betrokken staatssecretaris, voor de voorzitter;

  19. de betrokken minister of desgevallend de betrokken staatssecretaris, op voorstel van de betrokken voorzitter van het directiecomité of desgevallend, de betrokken voorzitter, voor de overige managementfuncties.

    Wanneer een managementfunctie wordt vacant verklaard voor kandidaten van twee taalrollen, dient de voorzitter van de selectiecommissie hetzij de kennis van de tweede taal bewezen te hebben conform artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, hetzij te worden bijgestaan door een ambtenaar die deze kennis heeft bewezen.

    (Indien een managementfunctie uitsluitend vacant wordt verklaard voor kandidaten van één enkele taalrol, of indien er enkel kandidaten van één enkele taalrol overblijven na het onderzoek van de ontvankelijkheid van de kandidaturen door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, wordt de selectiecommissie samengesteld door één enkele vertegenwoordiger per categorie van leden bedoeld in het eerste lid, 2°, 3°, 4° en 5°. Ze behoren tot dezelfde taalrol of taalaanhorigheid als deze van de kandidaat. De voorzitter van de selectiecommissie, als hij tot die taalrol of tot deze taalaanhorigheid behoort, dient niet te worden bijgestaan door een ambtenaar bedoeld in het vierde lid.)

    § 2. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt de samenstelling van de selectiecommissie met inbegrip van de plaatsvervangers, mee aan de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken. Deze brengt dadelijk de regeringsleden op de hoogte, die over een termijn van zeven werkdagen beschikken om hem hun bezwaren kenbaar te maken. In dit geval legt de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, een volledig dossier ter beslissing voor aan de Ministerraad, nadat hiervan een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT