Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen en tot opheffing van het koninklijk besluit van 7 februari 2021 waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, de 15 janvier 2023

Artikel 1. § 1. Met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen wordt de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij ermee belast met de opdracht om rechtstreeks of onrechtstreeks uit te voeren, op basis van een geïndividualiseerde analyse en in functie van de behoeften en de beschikbare middelen, in voorkomend geval naast institutionele en/of strategische en/of privé- investeerders, en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, rechtstreeks of onrechtstreeks (bijvoorbeeld door het optreden van investeringsvehikels of instellingen voor collectieve belegging) investeringen in overeenstemming met § 3 van dit artikel in vennootschappen die de in § 2 van dit artikel bedoelde kenmerken hebben.

§ 2. De vennootschappen waarin de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij krachtens § 1 van dit artikel rechtstreeks of onrechtstreeks kan investeren zijn de vennootschappen die een activiteit hebben die positieve milieuresultaten kan opleveren en/of die op directe of indirecte wijze kunnenbijdragen tot één of meerdere milieudoelstellingen van de mitigatie van klimaatverandering, de adaptatie aan klimaatverandering, het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, met inbegrip van preventie, hergebruik en recyclage van afval, de preventie en bestrijding van verontreiniging en de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen, zoals gedefinieerd in verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van verordening (EU) 2019/2088 en de gedelegeerde verordeningen die deze verordening aanvullen of zullen aanvullen met technische screeningscriteria, voor zover relevant voor de betrokken vennootschap met betrekking tot de door de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij te verrichten investering.

Het economische model van de betrokken vennootschappen moet ook meer in het algemeen rekening houden met de op Europees niveau aanbevolen normen op milieu-, sociaal en bestuurs vlak en hun activiteit moet voldoen aan de financiële prestatiecriteria die zijn voorgeschreven door de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen.

§ 3. De investeringen die door de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij kunnen worden uitgevoerd onder het § 1 van dit artikel (i) zijn bedoeld om te voorzien in de kapitaalbehoeften op middellange en lange termijn, (ii) zijn bedoeld om bij te dragen tot het door de betrokken vennootschappen bereiken van de op basis van de vastgestelde factoren vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen, en (iii) nemen in wezen de vorm aan van (a) een inbreng in het kapitaal of het eigen vermogen, in ruil voor aandelen met of zonder stemrecht; (b) een lening, al dan niet achtergesteld, of met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT