Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, de 12 mars 2021

Artikel 1. § 1. Met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen wordt de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij ermee belast met de opdracht om:

(i) naast institutionele en privé- investeerders en in voorkomend geval in samenwerking met de gewestelijke investeringsmaatschappijen, deel te nemen aan de oprichting van, een door de wet van 19 april 2014 betreffende alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, beheerste alternatieve instelling voor collectieve belegging met het oog op de rechtstreekse of onrechtstreekse (in specifieke investeringsvehikels inbegrepen) investering in overeenstemming met § 2 van dit artikel in vennootschappen die de in § 3 van dit artikel bedoelde kenmerken hebben;

(ii) Tot een maximumbedrag van 250 (tweehonderd vijftig) miljoen euro op het kapitaal van deze alternatieve instelling voor collectieve belegging in te schrijven;

(iii) de opvolging van de deelneming in deze alternatieve instelling voor collectieve belegging te verzekeren;

(iv) de deelneming in deze alternatieve instelling voor collectieve bellegging te beheren, met inbegrip van een eventuele overdracht van deze deelneming; en

(v) alle overeenkomsten met dat oogmerk aan te gaan, met inbegrip van alle arbitrageovereenkomsten.

§ 2. De tussenkomst van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij veronderstelt dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

(i) een beheerder van de alternatieve instelling voor collectieve belegging moet aangesteld worden in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen;

(ii) het bestuur en het beleggingsbeleid van de alternatieve instelling voor collectieve belegging moeten de naleving van dit koninklijk besluit mogelijk maken;

(iii) de deelneming van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij in de alternatieve instelling voor collectieve belegging, en in voorkomend geval van de gewestelijke investeringsmaatschappijen niet 50 (vijftig) % minus één aandeel van het kapitaal kan overschrijden;

(iv) de investeringen die door de alternatieve instelling voor collectieve belegging kunnen worden uitgevoerd (i) zijn bedoeld om in de kapitaalbehoeften op lange termijn te voorzien, (ii) zijn bedoeld om bij te dragen tot het bereiken van de, door de betrokken vennootschappen, vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen, en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT