Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur, de 4 septembre 2023

Artikel 1. In artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. het woord "vraagt" wordt vervangen door het woord "kan" en het woord "vragen" wordt ingevoegd tussen het woord "verslag" en de woorden "over minimum";

  2. paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het verslag bedoeld in het eerste lid wordt gevraagd met toepassing van het koninklijk besluit van 14 juli 2022 tot vaststelling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2, 34, § 2, tweede lid, 43, § 2, derde lid, en 95/12, § 2, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.".

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2023.

Art. 3. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 4 september 2023.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,

V. VAN QUICKENBORNE

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, artikel 31, § 1, gewijzigd door de wet 5 mei 2019;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 juli 2022 ;

Overwegende dat de verplichting voor de directeur om, wanneer de te beoordelen strafuitvoeringsmodaliteit een elektronisch toezicht betreft, telkens een verslag te vragen aan de bevoegde diensten van de gemeenschappen over minimaal de punten opgesomd in artikel 2, § 2, van dit besluit, te verregaand is aangezien het vragen van dit verslag in verschillende dossiers niet nuttig zal zijn (bv. omdat er geen opvangmilieu is over hetwelk de bevoegde dienst van de gemeenschappen verslag zou kunnen geven);

Overwegende dat aldus aan de directeur de mogelijkheid moet worden geboden om te beslissen of het al dan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT