Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004, houdende diverse wijzigingen betreffende de voorraadaangiften en de betalingsprocedure en -termijn en tot opheffing van het ministerieel besluit van 17 maart 2022 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004, de 21 février 2023

Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met kenmerk C-2022/31248, wordt aangevuld met de woorden "met betrekking tot accijnsverhogingen".

Art. 2. In artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met kenmerk C-2022/31248 worden de woorden "GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49" vervangen door de woorden "GN-codes 2710 12 49, 2710 12 41 en 2710 12 45 en gasolie van de GN-codes 2710 19 46, 2710 19 47, 2710 19 48, 2710 20 16, 2710 20 19 en 2710 19 43 en 2710 20 11".

Art. 3. In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt paragraaf 2 geschrapt.

Art. 4. Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:

"Art. 4. § 1. Voor elke plaats waar zij energieproducten voorhanden hebben die belastbaar zijn krachtens artikel 1, § 1, moeten de handelaars, de depothouders en de houders van een tankstation, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 2, uiterlijk de dag die volgt op de dag waarop de verhoging van het tarief van de bijzondere accijns in werking treedt, een gedateerde en ondertekende voorraadaangifte in tweevoud opmaken waarop per soort van energieproduct waarvoor een afzonderlijk tarief van de accijnzen van toepassing is, de hoeveelheden, bedoeld in artikel 1, § 1, zijn vermeld, die hier te lande in verbruik werden gesteld:

  1. die zij voorhanden hadden te 0 uur op de dag van de tariefverhoging;

  2. die hen werden toegezonden vóór de dag van de tariefverhoging maar pas tussen de datum van verhoging van het tarief en de datum van indiening van de overeenkomstige voorraadaangifte zijn toegekomen.

    § 2. Geen voorraadaangifte hoeft te worden gedaan wanneer voor elke soort belastbare energieproducten, het totaal van de in § 1, 1° en 2°, bedoelde hoeveelheden energieproducten, per soort product waarvoor een afzonderlijk accijnstarief van toepassing is, 1 000 liter niet overtreft.

    § 3. De in de voorraadaangifte te vermelden hoeveelheden moeten in principe worden opgegeven bij de temperatuur van 15 ° C. Indien aan deze eis niet kan worden voldaan mogen de hoeveelheden worden opgegeven bij omgevingstemperatuur met vermelding ervan.

    § 4. De houders van een tankstation, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 2, die overeenkomstig artikel 52, § 2, van het koninklijk besluit van 28 juni 2015 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit de toelating hebben om het register pomphouder centraal te houden mogen één enkele voorraadaangifte opmaken voor alle betrokken tankstations.".

    Art. 5. Nieuwe artikelen 4/1 tot en met 4/8 worden ingevoegd, luidende als volgt:

    "Art. 4/1. § 1. De voorraadaangifte moet uiterlijk de donderdag die volgt op de tweede week van de tariefverhoging ingediend worden via een specifieke module op het elektronisch platform MyMinFin.

    § 2. De aangevers dienen, in voorkomend geval, een aanvullende voorraadaangifte in via de specifieke module vermeld in paragraaf 1, met betrekking tot de hier te lande in verbruik gestelde hoeveelheden energieproducten die hen werden toegezonden vóór de dag van de tariefverhoging doch die pas na het indienen van hun aangifte zijn toegekomen.

    Art. 4/2. Wie overeenkomstig artikelen 4 en 4/1 een voorraadaangifte heeft ingediend moet desgevraagd alle documenten, bescheiden en andere stukken overleggen waaruit de juistheid van die aangifte kan blijken.

    Art. 4/3. § 1. De depothouders en houders van een tankstation die niet voldoen aan de definitie voorzien in artikel 1, § 2, moeten, ten laatste 2 weken na de inwerkingtreding van dit besluit een opgave van hun plaatsen waar de in artikel 1 bedoelde energieproducten voorhanden worden gehouden indienen bij de ambtenaar belast met het beheer van het hulpkantoor der accijnzen of der douane en accijnzen van het gebied waar deze plaatsen gevestigd zijn.

    § 2. Bij deze opgave dient een gedateerde en ondertekende verklaring van de verantwoordelijke persoon te worden gevoegd waarin op erewoord wordt verklaard dat de betrokken producten uitsluitend voor de eigen behoeften worden aangewend.

    Art. 4/4. § 1. Na het indienen van de voorraadaangifte via de specifieke module op het elektronisch platform MyMinFin ontvangt de betrokkene een uitnodiging tot betaling.

    § 2. De verschuldigde sommen van de aanvullende bijzondere accijns moeten, binnen de op de uitnodiging tot betaling vermelde termijn van betaling, worden voldaan op het Departement Boekhouding van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen.

    § 3. De betaling moet de betalingsmededeling opgenomen op de uitnodiging tot betaling hernemen.

    Art. 4/5. De in het kader van dit besluit ingezamelde persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van artikelen 4 en 209/2 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen.

    Art. 4/6. De verwerkingsverantwoordelijke voor de in het kader van dit besluit verzamelde en verwerkte persoonsgegevens is de Federale Overheidsdienst Financiën.

    Art. 4/7. De volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt:

  3. naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer;

  4. KBO-nummer of rijksregisternummer;

  5. indien van toepassing adres van de maatschappelijke zetel;

  6. adressen van de betrokken pompstations;

  7. vergunningsnummer van de vergunning energieproducten en elektriciteit.

    Art. 4/8. De bewaartermijn van de in het kader van dit besluit ingezamelde persoonsgegevens bedraagt tien jaar na indiening van de voorraadaangifte bedoeld in artikel 4.".

    Art. 6. Het ministerieel besluit van 17 maart 2022 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met kenmerk C-2022/31250, wordt opgeheven.

    Art. 7. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 14 februari 2023.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De minister van Financiën,

    V. VAN PETEGHEM

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 420, § 3 en artikel 427;

    Gelet op het advies nr. 207/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 september 2022;

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 september 2022;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 18 december 2022;

    Gelet op de adviezen nrs. 72.718/3 en 72.719/3 van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT