Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, de 20 septembre 2022

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 januari 2018 en 12 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1°. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt:

"4° Hoge Raad voor de opleiding: de raad bedoeld in artikel 175/5 van de wet van 15 mei 2007;";

2°. de bepaling onder 5° wordt opgeheven;

3°. het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 29° en 30°, luidende:

"29° het ministerieel besluit van 8 oktober 2016: het ministerieel besluit van 8 oktober 2016 tot vaststelling van de functiebeschrijvingen van het operationeel personeel van de hulpverleningszones;

30° het comité: het begeleidingscomité voor de opleiding OFF4, bedoeld in artikel 45/2."

Art. 2. In artikel 7, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 5, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot instelling van een Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten en twee Supra- provinciale Opleidingsraden voor de openbare brandweerdiensten" vervangen door de woorden "artikel 175/7, § 1, 4° van de wet van 15 mei 2007".

Art. 3. In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1°. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt:

"4° brevetten hoger kader :

- brevet OFF1;

- brevet OFF2;

- brevet OFF3;

- brevet OFF4."

2° de paragraaf wordt aangevuld als volgt:

"5° brevet B Delta, bedoeld in artikel 26;

6° brevet M Delta, bedoeld in artikel 28."

Art. 4. In artikel 18, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "De inhoud van de syllabi wordt" vervangen door de woorden "Overeenkomstig artikel 175/7, § 1, 5°, van de wet van 15 mei 2007 wordt de inhoud van de syllabi".

Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidend als volgt:

"Art. 31/1. Worden toegelaten tot de opleiding tot het behalen van het brevet OFF4, de leden van een hulpverleningszone die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

1° minstens de graad van kapitein of majoor met tien jaar gecumuleerde graadanciënniteit dragen, of minstens de graad van majoor met drie jaar graadanciënniteit dragen;

2° houder zijn van het brevet OFF3;

3° houder zijn van een diploma van niveau A, zoals bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel;

4° na het afleggen van de toelatingsproeven, bedoeld in artikel 39/3, geschikt bevonden worden door de jury, bedoeld in artikel 39/4.

De voorwaarden bedoeld onder 1°, 2° en 3° moeten vervuld zijn op het moment dat de eerste van de proeven bedoeld onder 4° plaatsvindt."

Art. 6. In artikel 35, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door: "De kandidaat die geslaagd is in de toegangstest en in module 3 van deel 2 van de opleiding tot het behalen van het brevet brandweerkadet, ontvangt het federaal geschiktheidsattest zoals bedoeld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 april 2014."

Art. 7. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV/I, ingevoegd die de artikelen 39/1 tot en met 39/5 bevat, luidende:

"Afdeling IV/1. - Toelatingsprocedure tot de opleiding tot het behalen van het brevet OFF4

Art. 39/1. Ten minste twee maanden vóór de organisatie van de opleiding OFF4 doet de Algemene Directie Civiele Veiligheid een oproep tot kandidaatstelling voor de opleiding OFF4 met vermelding van :

1° de uiterste datum van indiening van de kandidaatstellingen;

2° de in artikel 31/1 bedoelde toelatingsvoorwaarden;

3° het selectie- en opleidingsreglement, opgesteld door de Algemene Directie Civiele Veiligheid en goedgekeurd door het Comité.

Het selectie- en opleidingsreglement bepaalt ten minste:

  1. de omschrijving en de doelstellingen van de verschillende proeven, evenals de nadere regels betreffende de organisatie ervan;

  2. de manier waarop de punten voor de verschillende proeven worden toegekend alsook, in voorkomend geval, de weging van die proeven met het oog op het bepalen van de rangschikking;

  3. de organisatieprincipes van de stage;

  4. de minimale inhoud van het verslag over de analyse van de resultaten die de geëvalueerde kandidaten hebben behaald van de verschillende proeven;

  5. het model van activiteiten- en analyseverslag;

  6. het model van stageverslag.

    Art. 39/2. § 1. De Algemene Directie Civiele Veiligheid gaat na of de kandidaat voldoet aan de in artikel 31/1, 1°, 2° en 3°, bedoelde voorwaarden.

    § 2. De kandidaat die niet voldoet aan de in artikel 31/1, 1°, 2° en 3° bedoelde voorwaarden, wordt door de Algemene Directie Civiele Veiligheid schriftelijk geïnformeerd over de redenen van niet-ontvankelijkheid van zijn kandidaatstelling.

    § 3. Behoudens ingeval van overmacht bevestigd door het comité, wordt de kandidaat die niet deelneemt aan een toelatingsproef geacht niet te zijn geslaagd.

    In geval van een door het comité bevestigde overmacht, gaat het comité na of de aard van de betrokken proef toelaat om door de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT