Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de niet-gouvernementele samenwerking, de 7 octobre 2021

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de niet-gouvernementele samenwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. De bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt:

    "8° "impact": mate waarin de interventie belangrijke effecten met een ruime reikwijdte, positief of negatief, al dan niet opzettelijk, heeft voortgebracht of zou moeten voortbrengen;";

  2. in de bepaling onder 18° wordt de punt vervangen door een puntkomma;

  3. het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 19° tot 23°, luidende:

    "19° "programmeringscyclus": de vijfjarencyclus voor de uitvoering van de interventies van de niet-gouvernementele samenwerking;

  4. "een individueel programma" : een programma dat door een erkende organisatie alleen wordt ingediend krachtens artikel 27, § 2 van de wet;

  5. "een gemeenschappelijk programma": een programma dat door meerdere erkende organisaties wordt ingediend krachtens artikel 27, § 2 van de wet;

  6. "budgetlijn": een vorm van uitsplitsing van de operationele kosten die de volgende bedragen vermeldt:

    1. de bedragen die ter beschikking worden gesteld aan partners op basis van een partnerschapsovereenkomst of van een memorandum of understanding;

    2. de bedragen die ter beschikking worden gesteld aan derde organisaties op basis van een samenwerkingsovereenkomst;

    3. de bedragen die een plaatselijk coördinatiekantoor van de aanvragende organisatie uitgeeft;

    4. de bedragen die het hoofdkantoor van de aanvragende organisatie uitgeeft;

  7. "budgetpost": een onderverdeling van een algemene budgetrubriek. De specifieke categorieën die overeenstemmen met de budgetposten zijn in bijlage 5 beschreven.".

    Art. 2. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  8. paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:

    " § 1. Eens in de vijf jaar kan een organisatie per aangetekende zending aan de minister een vraag tot erkenning indienen, ten laatste 24 maanden vóór het begin van de volgende programmeringscyclus. De organisatie maakt ook een kopie van de aangetekende zending voor de minister over aan de administratie langs elektronische weg.";

  9. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:

    " § 3. De toetsing van de performantie van het systeem van organisatiebeheersing bedoeld in artikel 2 zal eens in de 5 jaar worden georganiseerd.

    Een hertoetsing van de performantie van het systeem van organisatiebeheersing bedoeld in artikel 10, § 1 kan op elk moment tijdens de geldigheidsduur van de erkenning worden georganiseerd.

    De toetsing van de performantie van het systeem van organisatiebeheersing wordt uitgevoerd door de administratie op basis van een externe expertise.

    De administratie en de externe expert die daarvoor is gemandateerd formuleren hun advies op basis van de documenten opgesomd in bijlage 3 en op basis van verificaties ter plaatse."

    Art. 3. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 11. Een institutionele dialoog wordt georganiseerd tussen de erkende organisatie en de administratie om op zijn minst de evolutie van de organisatie en van het programma dat wordt uitgevoerd op te volgen.

    De institutionele dialoog wordt minstens drie keer per programmeringscyclus georganiseerd, alsook op verzoek van de erkende organisatie of van de administratie, en hoogstens 5 keer per programmeringscyclus.".

    Art. 4. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  10. paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:

    " § 1. Een gemeenschappelijk strategisch kader heeft een geldigheidsduur van vijf jaar vanaf de eerste januari volgend op zijn datum van goedkeuring. De inwerkingtreding van de gemeenschappelijke strategische kaders vormt het startpunt van de programmeringscyclus.";

  11. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

    " § 3. Op gemotiveerde basis kan worden afgeweken van de geldigheidsduur vermeld in de eerste paragraaf, met inbegrip van de datum waarop de termijn ingaat, via het besluit dat de minister heeft genomen zoals vastgelegd in artikel 14, § 4, eerste lid.".

    Art. 5. Artikel 14, § 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Wanneer één of meer onderdelen van dit GSK als zwak worden beoordeeld tijdens de beoordeling, zal de goedkeuring van het GSK een verbetertraject bevatten dat wordt opgevolgd gedurende de in artikel 15, § 3, eerste lid bedoelde strategische dialogen.".

    Art. 6. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  12. in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt:

    " § 3. De administratie organiseert een strategische dialoog met de bij een GSK betrokken erkende organisaties, minimaal over de opvolging van de evolutie van het GSK en van collectieve leerprocessen met betrekking tot de operationalisering ervan binnen de lopende programma's, alsook over het verbetertraject zoals voorzien in artikel 14, § 4, derde lid indien van toepassing. ";

  13. een nieuw als volgt luidend lid wordt tussen het eerste lid en het tweede lid ingevoegd:

    "De strategische dialoog wordt minstens in 3 van de 5 jaren georganiseerd alsook op verzoek van de referente organisatie of van de administratie, en hoogstens 5 keer tijdens de geldigheidsduur van het GSK.".

    Art. 7. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 16. De als federatie erkende organisaties voorzien in de subsidieaanvraag beoogd in artikel 26 de dekking van de aan de GSK's verbonden kosten die worden gemaakt door de referente organisaties, overeenkomstig artikel 24, 4°.

    Het vijfjarenbudget van de personeelskosten en werkingskosten bestemd voor de activiteiten en de coördinatie van de GSK's door de referente organisaties, kent een plafond van hoogstens 1 voltijds equivalent voor 5 jaar per goedgekeurd GSK, overeenkomstig de berekeningswijze voorzien in artikelen 28, § 3 en 39.

    De federaties stellen de verdeling van de middelen tussen de referente organisaties voor in de subsidieaanvraag.".

    Art. 8. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  14. paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:

    " § 1. Een individueel programma kent, op het ogenblik van de aanvraag, een gemiddeld jaarlijks budget van ten minste 2.000.000 euro.

    Een individueel programma dat alleen ontwikkelingseducatie betreft, kent, op het ogenblik van de aanvraag, een gemiddeld jaarlijks budget van ten minste 750.000 euro.

    Een gemeenschappelijk programma kent, op het ogenblik van de aanvraag, een gemiddeld jaarlijks budget van ten minste 100.000 euro.";

  15. in paragraaf 4 wordt het woord `coherent,' tussen de woorden `relevant,' en `doeltreffend,' ingevoegd.

    Art. 9. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  16. in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt:

    " § 1. De erkende organisatie dient per programmeringscyclus één aanvraag tot subsidiëring van een programma in ofwel bij de administratie, ofwel bij de federatie van wier gegroepeerde aanvraag ze deel wenst uit te maken.";

  17. paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:

    " § 2. De aanvraag bevat een nauwkeurig budget zoals bedoeld in artikel 27, § 2, derde lid, 6° van de wet, dat aan de volgende eisen voldoet:

  18. de operationele kosten worden per outcome gedetailleerd, met vermelding van de budgetlijnen en budgetposten;

  19. elke budgetlijn van de operationele kosten vermeldt de algemene budgetrubrieken;

  20. de beheerskosten worden voor het gehele programma samengenomen en vermelden de algemene budgetrubrieken en de budgetposten;

  21. de administratiekosten worden voor het gehele programma samengenomen en vermelden de algemene budgetrubrieken;

  22. het budget voor de structuurkosten is forfaitair vastgelegd op 7% van de directe kosten.

    Wanneer het een gemeenschappelijk programma betreft, laat zijn budget toe om duidelijk het deel te bepalen dat aan elke aanvrager toekomt.".

    Art. 10. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "De federatie die een gegroepeerde aanvraag indient, voert een voorlopige objectieve analyse uit waarin wordt vastgesteld in hoeverre de individuele programma's die daar deel van uitmaken voldoen aan de criteria beoogd in artikel 27, § 2, derde lid van de wet, en aan de bepalingen van artikelen 18 en 20.

    Deze analyse omvat:

  23. een beschrijving van de werkwijzen en van de procedure van de analyse;

  24. een voorlopige analyse voor elk individueel programma.".

    Art. 11. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:

    " § 1. De subsidieaanvraag van een programma wordt uiterlijk op 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar van de programmeringscyclus, via aangetekende zending of langs elektronische weg ingediend bij de administratie.

    De gegroepeerde subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar van de programmeringscyclus, via aangetekende zending of langs elektronische weg ingediend bij de administratie.".

    Art. 12. In artikel 24, eerste lid, onder 6° van hetzelfde besluit wordt het woord "voorlopige" tussen de woorden "de" en "analyse" ingevoegd.

    Art. 13. In artikel 25 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt:

    "4° de platformen installeren, coördineren en animeren die toezien op en als expertisepool optreden voor passende thema's die voorzien zijn door artikel 2, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 2 april 2014 betreffende de oprichting van een Adviesraad inzake beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling en door artikel 2, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot oprichting van de Adviesraad Gender en Ontwikkeling.".

    Art. 14. In artikel 29, paragraaf 4 van hetzelfde besluit worden de woorden "van het goedgekeurde budget" tussen de woorden "directe kosten" en ". De beheerskosten" ingevoegd.

    Art. 15. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  25. paragraaf 2 wordt opgeheven;

  26. het derde lid van paragraaf 3 wordt geschrapt;

  27. paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:

    " § 4. De te valoriseren middelen worden vastgelegd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT