Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, de 25 avril 2021

Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"In afwijking van het voorgaande lid is in 2021 en dit voor de werkgevers die behoren tot PC 302, het aandeel van 10,27 pct. inbegrepen in de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 8°, van de wet van 29 juni 1981 houden de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, verschuldigd op 30 september 2021 en wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gestort uiterlijk 31 oktober 2021."

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 maart 2021.

Art. 3. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 25 april 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P.-Y. DERMAGNE

De Minister van Sociale Zaken,

Fr. VANDENBROUCKE

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 38, § 3, eerste lid, 8°, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, artikel 3;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 2021;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gegeven op 26 maart 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 29 maart 2021;

Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de situatie inzake het coronavirus COVID-19 niet toelaat om dertig dagen te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State, in het bijzonder omwille van de noodzaak om zonder verwijl de nodige maatregelen te treffen om de sociaaleconomische gevolgen van het coronavirus COVID-19 te milderen voor de werkgevers;

Gezien sinds...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT