Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, de 26 février 2021

Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 augustus 2015, 5 februari 2019 en 3 november 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de bepalingen onder 1° en 7° worden de woorden ", § 1, derde lid," opgeheven;

  2. in de bepaling onder 7° wordt het tweede lid opgeheven.

    Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de woorden ", § 1, derde lid," worden opgeheven;

    2. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

    "In afwijking van het eerste lid worden voor de projecten die aanvingen op 1 januari 2020 de bijkomende financiële middelen toegekend voor uitgaven die gelegen zijn in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022.".

    Art. 3. In artikel 5, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in de bepaling onder 4° worden de woorden "in de loop van het kalenderjaar volgend op de uiterste indieningstermijn bedoeld in artikel 2, 7°," opgeheven;

  4. in de bepaling onder 5° worden de woorden "in de loop van het tweede jaar volgend op de termijn bedoeld in artikel 195, § 1, derde lid, van voornoemde wet van 27 december 2006" vervangen door de woorden "in de loop van het tweede of het derde jaar volgend op de termijn bedoeld in artikel 195 van voornoemde wet van 27 december 2006".

    Art. 4. In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 februari 2019 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2020 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. in paragraaf 1 wordt het vijfde lid vervangen als volgt :

      "In afwijking van het vierde lid wordt voor de indiening van het tussentijds verslag van de projecten die aanvingen op 1 januari 2020 en ten laatste eindigen op 30 juni 2022 uitstel verleend tot en met 30 juni 2021.";

    2. in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ", § 1, derde lid," opgeheven;

    3. in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden " § 1, derde lid," opgeheven;

    4. paragraaf 2 wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :

      "In afwijking van het eerste lid richt de onder artikel 2, 6°, bedoelde ambtenaar, voor de projecten die aanvingen op 1 januari 2020 en ten laatste eindigen op 30 juni 2022, een schrijven aan de instelling verantwoordelijk voor het project om te melden dat hij...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT