Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 178 en 178/1 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met het oog op de wijziging van bepaalde bepalingen met betrekking tot de vrijstelling van de aangifteplicht in de personenbelasting, de 30 avril 2020

Artikel 1. Artikel 178, § 2, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 maart 2018, wordt aangevuld als volgt:

"15° uitgaven gedaan in uitvoering van een hypothecaire leningsovereenkomst, die betrekking hebben op een belastingvermindering voor de eigen woning, tenzij de gegevens die erop betrekking hebben, niet op elektronische wijze in het bezit zijn van de administratie of indien deze gegevens niet geschikt zijn om adequaat te worden verwerkt met het oog op de correcte opstelling van het voorstel van vereenvoudigde aangifte.

  1. premies gestort in uitvoering van een contract van een individuele levensverzekering, die betrekking hebben op een belastingvermindering voor het langetermijnsparen, tenzij de gegevens, die erop betrekking hebben, niet op elektronische wijze in het bezit zijn van de administratie of indien deze gegevens niet geschikt zijn om adequaat te worden verwerkt met het oog op de correcte opstelling van het voorstel van vereenvoudigde aangifte.

  2. de inkomsten van onroerende goederen gelegen in België zoals bepaald in artikel 7, § 1, 1°, a) tweede streepje; 2°, a), tweede streepje en 2°, bbis), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, behoudens indien deze gegevens niet geschikt zijn om adequaat te worden verwerkt met het oog op de correcte opstelling van het voorstel van vereenvoudigde aangifte of als de belastingplichtige eveneens de kosten aangeeft die zijn gemaakt bij de uitvoering van een hypothecaire leningsovereenkomst bedoeld in 15° ;

  3. de premies betaald ter uitvoering van een contract van rechtsbijstandverzekering.".

Art. 2. Artikel 178/1, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 19 april 2013, wordt opgeheven.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking vanaf aanslagjaar 2020.

Art. 4. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Gegeven te Brussel, 30 april 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,

  1. DE CROO

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 306, § 1, eerste lid en 306, § 2, tweede lid;

    Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 februari 2020;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 9 maart 2020;

    Gelet op het advies 67.107/3 van de Raad van State, gegeven op 14 april 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikel 6, § 1, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

    Op de voordracht van de Vice-Eersteminister en Minister van Financiën, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire,

    Het besluit waarvan wij de eer hebben het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt het uitbreiden van de categorieën van belastingplichtigen die in aanmerking komen om te genieten van de procedure van de vereenvoudigde aangifte in de personenbelasting evenals de opheffing van een andere bepaling die ter zake achterhaald is geworden.

    Overeenkomstig artikel 305 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), is elke belastingplichtige immers gehouden om jaarlijks een aangifteformulier in de personenbelasting in te dienen waarvan het model is vastgesteld door de Koning overeenkomstig artikel 307, § 1, WIB 92, en die daartoe afgeleverd wordt door de aangeduide dienst.

    Evenwel machtigt artikel 306, § 1, WIB 92, Uwe Majesteit om bepaalde belastingplichtigen vrij te stellen van deze verplichting tot aangifte van de personenbelasting, door een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad. Krachtens § 2, eerste lid van dit artikel, is er vastgelegd dat er aan de in § 1 bedoelde belastingplichtigen een voorstel van vereenvoudigde aangifte zal worden toegezonden.

    In uitvoering van deze bepaling, bepaalt artikel 178, § 2, KB/WIB 92 dat de belastingplichtigen die geen andere belastbare inkomsten en elementen moeten aangeven dan die welke er zijn opgesomd, vrijgesteld zijn van de aangifteverplichting en een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen. Deze criteria worden gecontroleerd op basis van gekende gegevens met betrekking tot het vorige aanslagjaar.

    Het voornaamste doel van dit besluit bestaat erin een groot deel van de belastingplichtigen die uitgaven doen die betrekking hebben op een belastingvermindering voor de eigen woning in het kader van een hypothecaire lening, of die betrekking hebben op een belastingvermindering voor het langetermijnsparen in het kader van een individueel levensverzekeringscontract, of die beschikken over inkomsten uit onroerende goederen gelegen in België, voortaan toe te laten eveneens een voorstel van vereenvoudigde aangifte in de personenbelasting te ontvangen.

    Deze uitbreiding is inderdaad mogelijk geworden voor zover de FOD Financiën in principe momenteel elektronisch over de betrokken gegevens beschikt die haar vooraf zijn overgemaakt.

    Het advies 67.107/3 van de Raad van State van 14 april 2020 is gevolgd. Desalniettemin zal het, in het licht van de op handen zijnde verzending van de eerste voorstellen van vereenvoudigde aangifte betreffende het aanslagjaar 2020, niet mogelijk zijn om voor deze over te gaan tot de door de Raad van State gesuggereerde aanpassingen aan de artikelen 306 en 308 WIB 92 teneinde de wet in overeenstemming te brengen met de administratieve praktijk. Deze wijzigingen zullen uitgevoerd worden voor het aanslagjaar 2021.

    Bespreking van de artikelen

    Artikel 1. Zoals hierboven uitgelegd, heeft deze bepaling als essentieel doel om aan de lijst van belastbare inkomsten en andere elementen voorzien in artikel 178, § 2, KB/WIB 92 enerzijds de uitgaven toe te voegen die betrekking hebben op ofwel een belastingvermindering voor de eigen woning in het kader van een hypothecaire lening, ofwel een belastingvermindering voor het langetermijnsparen in het kader van een individueel levensverzekeringscontract ofwel een belastingvermindering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT