Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de thematische verloven, de 5 mai 2019

Hoofdstuk 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen

Artikel 1. In artikel 8, § 2bis, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid, wordt 2°, opgeheven bij koninklijk besluit van 15 juli 2005, hersteld in de volgende lezing :

    "2° voor de voltijdse werknemers die hun arbeidsprestaties met één tiende verminderen in het kader van ouderschapsverlof op 43,16 euro. Voor de werknemer die uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft, wordt dit bedrag van 43,16 euro vervangen door 58,04 euro;";

  2. in het tweede lid, wordt 2°, opgeheven bij koninklijk besluit van 15 juli 2005, hersteld in de volgende lezing :

    "2° voor de werknemers die hun arbeidsprestaties verminderen met één tiende in het kader van ouderschapsverlof op 64,74 euro;";

  3. een nieuw derde lid wordt ingevoegd, luidend als volgt :

    "Als een werknemer, op grond van een koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 105, § 1, vierde lid, 2°, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, met zijn werkgever overeenkomt het recht op een onderbreking van de beroepsloopbaan in het kader van ouderschapsverlof of voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid te verdelen in weken, is het bedrag van de uitkering van de wekelijkse onderbreking gelijk aan het maandbedrag gedeeld door 26 en vermenigvuldigd met het aantal dagen van het verlof.".

    Hoofdstuk 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1995 inzake palliatief verlof en houdende uitvoering van artikel 100bis, § 4, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen

    Art. 2. In artikel 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 22 maart 1995 inzake palliatief verlof en houdende uitvoering van artikel 100bis, § 4, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, wordt het woord "twee" vervangen door het woord "drie".

    Hoofdstuk 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan

    Art. 3. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. paragraaf 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 mei 2012, wordt aangevuld met een vierde gedachtestreep, luidende :

    "- hetzij gedurende een periode van veertig maanden zijn arbeidsprestaties deeltijds verder te zetten in de vorm van een vermindering met één tiende zoals bedoeld in artikel 102 van voornoemde wet wanneer hij voltijds is tewerkgesteld en mits akkoord van de werkgever; deze periode kan worden opgesplitst in periodes van tien maanden of een veelvoud hiervan.";

  5. in paragraaf 2 wordt de tweede zin, die aanvangt met de woorden "Bij een wijziging" en eindigt met de woorden "met één vijfde" vervangen als volgt :

    "Bij een wijziging van opnamevorm moet rekening worden gehouden met het principe dat één maand schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelijk is aan twee maanden halftijdse verderzetting van de arbeidsprestaties, aan vijf maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één vijfde en aan tien maanden vermindering van de arbeidsprestaties met één tiende.".

    Art. 4. In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2012, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende :

    "Art. 2/1. § 1. In afwijking van artikel 2, § 1, eerste gedachtestreep, kan de periode van vier maanden mits akkoord van de werkgever geheel of gedeeltelijk worden opgesplitst in periodes van een week of een veelvoud hiervan. Bij een opsplitsing in weken moet rekening worden gehouden met het principe dat vier maanden schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelijk is aan zestien weken schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

    De werknemer heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten vermeld in het eerste lid en in artikel 2, § 1. Onverminderd artikel 2, § 2, moet bij een wijziging van opnamevorm na een gedeeltelijke opsplitsing in weken, rekening worden gehouden met het principe dat vier weken schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelijk is aan één maand schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

    Wanneer ingevolge een gedeeltelijke opsplitsing in weken, het resterend gedeelte minder dan vier weken bedraagt, heeft de werknemer het recht om dit saldo zonder akkoord van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT