Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de terugbetaling van bepaalde kosten van de personeelsleden van de politiediensten die het slachtoffer zijn van een ernstige gewelddaad, de 22 avril 2019

Artikel 1. In deel X, titel III, hoofdstuk II, RPPol, zullen de bestaande artikelen X.III.3 tot X.III.6, afdeling 1 vormen waarvan het opschrift luidt als volgt :

"AFDELING 1. - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN"

Art. 2. In deel X, titel III, hoofdstuk II, RPPol, wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen X.III.6bis en X.III.6ter bevat, luidende :

"AFDELING 2. - BIJZONDERE BEPALINGEN EIGEN AAN ERNSTIGE GEWELDDADEN

Art. X.III.6bis. § 1. Het slachtoffer van een daad die door de in § 3, eerste lid, bedoelde commissie is erkend als een ernstige gewelddaad, heeft recht op de vergoeding van de hiernavolgende kosten op voorwaarde dat die kosten niet binnen een redelijke termijn kunnen worden vergoed op grond van een andere wettelijke of reglementaire bepaling of op de vergoeding van het deel van de hiernavolgende kosten dat de vergoeding op grond van een andere wettelijke of reglementaire bepaling overschrijdt :

  1. de kosten voor dokter, chirurg, apotheker, paramedicus en verpleging;

  2. de kosten voor prothesen en orthopedische toestellen waarvan het gebruik op geneeskundig gebied als noodzakelijk is erkend;

  3. de kosten voor herstelling en vervanging van de bij 2° bedoelde prothesen en orthopedische toestellen;

  4. de verplaatsings- en overnachtingskosten van het slachtoffer, zijn kinderen, zijn ouders en de persoon waarmee het slachtoffer samenleeft als koppel die het gevolg zijn van de ernstige geweldaad.

    De kosten voor de aanpassingen aan de wagen en de kosten voor de inrichting van de woning die het gevolg zijn van het arbeidsongeval worden gelijkgesteld met de kosten voor prothesen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°.

    Op voorwaarde dat ze noodzakelijk zijn, worden de in het eerste en het tweede lid bedoelde kosten terugbetaald ten belope van hun reële kost voor zover deze kost redelijk is.

    De kosten bedoeld in het eerste en het tweede lid zijn ten laste van de dienst belast met de opdrachten bedoeld in artikel 6, 1°, j), van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie.

    § 2. De Staat treedt in de rechten en vorderingen van het slachtoffer ten belope van het betaalde bedrag.

    § 3. De commissie voor de erkenning van ernstige gewelddaden is samengesteld als volgt :

  5. een personeelslid van de federale politie, aangewezen door de commissaris-generaal, voorzitter;

  6. een personeelslid van de lokale politie, aangewezen door de vaste commissie van de lokale politie, bijzitter;

  7. een arts...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT