Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het statuut en de evaluatie van het gerechtspersoneel, de 23 mars 2019

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 2009 en 19 januari 2016, wordt vervangen als volgt :

"Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het personeel van de griffies en van de parketsecretariaten van de niveaus B, C en D, onder voorbehoud van het tweede lid wat de griffiers en de parketsecretarissen betreft.

De artikelen 3 tot en met 8, 12, 24 tot en met 28 en 44 tot en met 45bis zijn eveneens van toepassing op het gerechtspersoneel van niveau A, de griffiers en de parketsecretarissen. Op de personeelsleden bedoeld in artikel 260 van het Gerechtelijk Wetboek zijn evenwel enkel de artikelen 24 tot 28 van toepassing."

Art. 2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 2009 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : "1° niveau A : het gerechtspersoneel van het niveau A in de hoven en rechtbanken en in de steundiensten, bedoeld in de artikelen 260 tot en met 263, 265, 266 en 268 van het Gerechtelijk Wetboek";

  2. in de bepaling onder 2° worden de woorden ",voor wat de toepassing betreft van hoofdstuk I van titel II en hoofdstuk II van titel II van dit besluit" opgeheven;

  3. de bepaling onder 6°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt hersteld als volgt :

    " 6° ambtshalve toegekende toelagen: het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de haard-en standplaatstoelage toegekend wegens de persoonlijke situatie van het personeelslid, en de toelage wegens ontslag en de compenserende vergoeding, toegekend wegens het einde van de arbeidsrelatie;";

  4. het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 10° en 11°, luidende:

    "10° mandaathouder: de ambtenaar die in een federale dienst een management- of een staffunctie uitoefent in het kader van een mandaat van bepaalde duur;

    11° : directiecomité: het directiecomité van een hof, rechtbank of parket bedoeld in artikel 185/2 van het Gerechtelijk Wetboek."

    Art. 3. In het opschrift van titel II van hetzelfde besluit, worden de woorden "voorlopige benoeming" vervangen door het woord "stage".

    Art. 4. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  5. in de bepaling onder 2° worden de woorden "voor werving of voor bevordering" opgeheven;

  6. het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende:

    "3° de stage afsluiten met de eindvermelding `voldoet aan de verwachtingen' of `uitzonderlijk' of zijn voorgesteld voor benoeming door de beroepscommissie inzake evaluatie en stage.".

    Art. 5. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden `of die voldoen aan artikel 272bis van het Gerechtelijk Wetboek,' ingevoegd tussen de woorden `bij de rijksbesturen' en `kunnen deelnemen'.

    Art. 6. In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "in niveau B en C" vervangen door de woorden "in niveau A, B en C" en worden de woorden "vormingsdiploma's of vormingsgetuigschriften" vervangen door de woorden "diploma's en studiegetuigschriften".

    Art. 7. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 7. § 1. Een vergelijkende selectie is de selectie die, op basis van een functiebeschrijving en het competentieprofiel, georganiseerd wordt op initiatief van de afgevaardigd bestuurder van Selor of op aanvraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde en leidt tot een rangschikking van de geslaagden.

    § 2. De vergelijkende selecties worden georganiseerd voor de benoeming in de klassen A1 tot A5 en in de graden van de niveaus B, C en D.

    § 3. Een vergelijkende selectie kan meerdere opeenvolgende modules van proeven omvatten waarbij de kandidaat enkel tot de volgende module wordt toegelaten op voorwaarde dat hij geslaagd is voor de vorige. In dit geval wordt de rangschikking enkel vastgelegd op basis van de resultaten van de laatste module.

    Indien meerdere vergelijkende selecties binnen eenzelfde niveau een module gemeenschappelijk hebben, geeft de afgevaardigd bestuurder van Selor de geslaagden een vrijstelling voor deze module wanneer ze deelnemen aan een andere vergelijkende selectie.".

    Art. 8. Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 8. De reserve van de geslaagden, door de afgevaardigd bestuurder van Selor samengesteld na een vergelijkende selectie georganiseerd voor de Rechterlijke Orde op aanvraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, wordt aan deze laatste overgezonden.

    De minister bevoegd voor Justitie, kan deze geldigheidsduur van de vergelijkende selectie, bij gemotiveerde beslissing telkens met één jaar verlengen.".

    Art. 9. Artikelen 9 tot en met 11 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

    Art. 10. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :

    " § 1. De vergelijkende selectie, georganiseerd voor de Rechterlijke Orde op vraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, vindt plaats voor een selectiecommissie die is samengesteld uit:

    1° de afgevaardigd bestuurder van het Selor of zijn vertegenwoordiger.

    2° ten minste twee assessoren en eventueel hun plaatsvervangers.

    De afgevaardigd bestuurder van Selor of zijn vertegenwoordiger, wijst de leden van de selectiecommissie aan onder :

  7. personeelsleden van hoven en rechtbanken die benoemd of aangewezen zijn in een graad of functie die ten minste gelijk is aan deze van het niveau van de te begeven functie;

  8. personen die, wegens hun bevoegdheid of hun specialisatie, bijzonder geschikt zijn.

    De voorzitter en de leden van de selectiecommissie zijn stemgerechtigd.".

    Art. 11. Artikelen 13 tot en met 18 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

    Art. 12. Het opschrift van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "Aanwerving"

    Art. 13. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    "Art. 19. § 1. Het directiecomité kiest of de betrekking wordt verleend door middel van mutatie, mobiliteit, werving, bevordering en/of verandering van graad.

    Voor de vredegerechten en de politierechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel ligt die keuze bij de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg. De voorzitter van de bevoegde rechtbank van eerste aanleg wordt bepaald overeenkomstig de regels bepaald artikel 186bis, tweede tot zevende lid van het Gerechtelijk Wetboek.

    § 2. Wanneer de aard van de te begeven functie dit vereist kan de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, op verzoek van het directiecomité, onder toezicht van Selor, op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel een bijkomende vergelijkende proef organiseren die voor deze functie leidt tot een aparte rangschikking van geslaagden. De bijkomende vergelijkende proef kan uit meerdere opeenvolgende delen bestaan waarbij de kandidaat enkel kan deelnemen aan het volgende deel als deze geslaagd is voor het vorige deel. In dit geval wordt de rangschikking bepaald op basis van de resultaten van het laatste deel, dat minstens een interview omvat.

    § 3. Ingeval van samenloop van kandidaten die in aanmerking komen voor mutatie, mobiliteit, werving, bevordering en/of verandering van graad, wordt steeds een bijkomende proef georganiseerd.

    De werfreserve van de bijkomende vergelijkende proef heeft een geldigheidsduur van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal dat deze afsluit.

    De deelname aan de bijkomende vergelijkende proef is niet verplicht. De geslaagden voor deze vergelijkende proef, evenals de kandidaten die niet zijn geslaagd, behouden hun rangschikking in de vergelijkende selectie bedoeld in artikel 7.

    § 4. Het directiecomité kan, op de wijze bedoeld in artikel 274, § 4/1, van het Gerechtelijk Wetboek, een beroep doen op de bestaande reserve van een bijkomende vergelijkende proef bedoeld in paragraaf 3, tweede lid.

    § 5. De geslaagden voor de bijkomende vergelijkende proef die niet ingaan op een betrekking die hen wordt aangeboden, worden geschrapt uit de werfreserve van de bijkomende vergelijkende proef.

    § 6. De minister bevoegd voor Justitie benoemt uit de kandidaten voor de vacante betrekking ofwel de geslaagde die het hoogst gerangschikt is voor de desbetreffende vergelijkende selectie of in voorkomend geval voor de bijkomende vergelijkende proef.".

    Art. 14. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    "Art. 20. Onder geslaagden van twee of meer vergelijkende selecties, wordt voorrang verleend aan de geslaagden van de selectie waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum is afgesloten.".

    Art. 15. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 21. De personeelsleden leggen bij hun eerste benoeming de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed af in handen, naar gelang van het geval, van de hoofdgriffier, de hoofdsecretaris of de mandaathouder.".

    Art. 16. In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:

    "Ontslagnemende personeelsleden en personeelsleden aan wiens benoeming een einde werd gesteld, verliezen het voordeel van hun uitslag, zelfs indien de geldigheidsduur van betrokken selectie niet is verstreken.".

    Art. 17. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV van titel II als volgt vervangen: "De stage".

    Art. 18. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 24. De stage duurt één jaar. Ze begint op de datum van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT