Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering, de 29 mars 2019

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat wordt het tweede lid vervangen als volgt:

"De bedragen worden vastgesteld per gerechtelijke band en ten aanzien van elke partij die door een advocaat wordt bijgestaan. Wanneer eenzelfde advocaat in eenzelfde gerechtelijke band verscheidene partijen bijstaat, wordt de rechtsplegingsvergoeding onder hen verdeeld.".

Art. 2. In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt het derde lid aangevuld met de woorden: "of indien een gerecht zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de bevoegde rechter.".

Art. 3. In artikel 1, vierde en vijfde lid, van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "eis" vervangen door het woord "vordering".

Art. 4. In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "geschillen" vervangen door het woord "rechtsvorderingen".

Art. 5. In artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de artikelen 557 tot 562 en 618 van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "de artikelen 557 tot 559, 561, 562 en 618, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek".

Art. 6. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "geschillen" vervangen door het woord "rechtsvorderingen".

Art. 7. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "procedure" vervangen door het woord "rechtspleging".

Art. 8. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9. De wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering, gewijzigd bij de wet van 18 maart 2018 tot wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, treedt in werking op dezelfde datum als het huidige besluit.

Art. 10. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Brussel, 29 maart 2019.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,

K. GEENS

Aanhef

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk wetboek, artikel 1022, tweede lid, vervangen bij de wet van 21 april 2007;

Gelet op de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering, artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat;

Gelet op advies van de Orde van Vlaamse Balies van 14 augustus 2018 en van de Ordre des Barreaux francophones et germanophone van 13 augustus 2018;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 oktober 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 23 oktober 2018;

Gelet op advies 65.319/2 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg bepaalt enerzijds de datum van inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering en wijzigt anderzijds het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT