Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. - Erratum, de 8 juillet 2018

Artikel M.

In het Belgisch Staatsblad van 19 juli 2018 dienen de volgende correcties te worden aangebracht:

  1. Op pagina 57719, in artikel 6 van de Franse tekst van het koninklijk besluit van 8 juli 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, dient "ayons" te worden gelezen in plaats van "avons".

  2. Voor het koninklijk besluit van 8 juli 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, gepubliceerd op pagina 57717, dienen het Verslag aan de Koning en het advies van de Raad van State betreffende het koninklijk besluit van 8 juli 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die als volgt luiden, te worden opgenomen:

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire,

    Inleiding

    Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft een dubbel doel.

    Dit besluit brengt, enerzijds, enkele punctuele wijzigingen aan die worden toegelicht bij de artikelsgewijze bespreking (zie infra nr. 2).

    Anderzijds heeft dit besluit tot doel tegemoet te komen aan de gevolgen van de vernietiging van de artikelen 21 en 22 van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, hierna het organiek reglement, door het arrest nr. 234.746 van 17 mei 2016 van de Raad van State.

    De vernietigde artikelen 21 en 22 van het organiek reglement voorzagen in de mogelijkheid om respectievelijk personen die niet behoren tot de buitenlandse carrière en de consulaire carrière te belasten met een bijzondere zending en, onder bepaalde voorwaarden, de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD te belasten met het tijdelijk uitoefenen van een functie op post.

    Het beoogde doel was uiteraard niet de verschillende statuten en carrières gelijk te stellen, maar wel een zekere flexibiliteit te creëren om te kunnen antwoorden op concrete noden die zich in de praktijk stellen, zoals de afwezigheid van kandidaten van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voor sommige posten.

    De Raad van State heeft deze bepalingen vernietigd wegens een schending van de principes van gelijkheid en non-discriminatie en de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

    Wat artikel 21 van het organiek reglement betreft, oordeelde de Raad van State dat de mogelijkheid om personen die niet behoren tot de buitenlandse carrière in het kader van een bijzondere zending aan te stellen als posthoofd, niet verenigbaar was met de gelijkheid van de kandidaten en de gelijke toegang tot het openbaar ambt.

    Wat artikel 22 van het organiek reglement betreft, merkte de Raad van State op dat dit artikel discriminatoir was ten opzichte van de ambtenaren van de buitenlandse carrière, doordat, enerzijds, de toegang tot de functies andere dan die van posthoofd niet beperkt was tot de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD behorende tot het niveau A en doordat, anderzijds, het uitzonderlijke karakter en de bijzondere bekwaamheden nodig voor deze tijdelijke aanstelling niet opwegen tegen het feit dat artikel 18, tweede en derde lid van het organiek reglement niet van toepassing is op de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD.

    In de artikelsgewijze bespreking zal telkens worden toegelicht op welke wijze tegemoet gekomen wordt aan de grieven van de Raad van State.

    Artikelsgewijze bespreking

    Artikel 1

    Artikel 1 van dit besluit beoogt de wijziging van een aantal definities opgenomen in artikel 1, § 1 van het organiek reglement en voegt twee nieuwe definities toe.

    In artikel 1, § 1, 6° wordt het woord "ambtenaar" vervangen door het woord "personeelslid", zodat de functie eveneens betrekking kan hebben op taken die worden uitgevoerd door een contractueel personeelslid.

    In artikel 1, § 1, 10° wordt het punt vervangen door een komma, teneinde de toevoeging van twee nieuwe definities in deze paragraaf toe te laten.

    Artikel 1, § 1, 11° definieert het begrip "bijzondere noodzaak". Er is sprake van een bijzondere noodzaak indien er taken moeten worden uitgevoerd die, omwille van de omstandigheden, tijdelijk zowel een uitzonderlijke kennis als een uitzonderlijke ervaring vereisen van diegene die ze invult. Het begrip "bijzondere noodzaak", dat gehanteerd wordt in het nieuwe artikel 21 van het organiek reglement, beoogt één van de twee hypotheses af te dekken in het kader waarvan het Directiecomité over de mogelijkheid beschikt om, onder bepaalde voorwaarden, af te wijken van de verplichting om ambtenaren van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière aan de minister voor te stellen voor de toekenning van een openstaande functie op post.

    Hoewel een functie op post in wezen een permanente functie is, kan de situatie zich voordoen waarbij deze functie, omwille van bijvoorbeeld het Belgisch buitenlands beleid of de internationale context, tijdelijk een uitzonderlijke kennis en ervaring vereist, die normalerwijze niet zijn vereist.

    Artikel 1, § 1, 12° tot slot definieert het begrip "bijzondere zending", waarvan de nadere regels voortaan worden opgenomen in het nieuwe artikel 22 van het organiek reglement. Rekening houdend met de opmerkingen van de Raad van State sluit deze definitie uit dat deze zending een functie op post kan betreffen, wat niet belet dat de standplaats van betrokkene, omwille van de efficiënte uitoefening van de bijzondere zending, op een buitenlandse post zou gelokaliseerd worden.

    Bijgevolg zal de persoon die, omwille van zijn vertrouwensband met Uwe Majesteit, belast zou worden met een bijzondere zending, nooit de functie van posthoofd kunnen bekleden.

    Artikel 2

    Artikel 2 van dit besluit beoogt een wijziging van artikel 3 van het organiek reglement, dat de interne organisatie van de FOD betreft.

    Artikel 3 somt de Directies-generaal en de Stafdirecties van de FOD op. Bijgevolg vereist een aanpassing van deze structuren op dit moment het aannemen van een koninklijk besluit, wat een relatief zware procedure vormt.

    Teneinde een meer soepele aanpassing van de administratieve organisatie van de FOD in het licht van de evoluties van de internationale context en de prioriteiten van België mogelijk te maken, voorziet dit besluit een bevoegdheidsdelegatie aan de Voorzitter van het Directiecomité. De Voorzitter van het Directiecomité zal de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van de FOD kunnen bepalen, in overleg met het Directiecomité en na akkoord van de bevoegde ministers.

    Artikel 3

    Artikel 3 van dit besluit, dat artikel 11 van het organiek reglement wijzigt, moet het Directiecomité toelaten voorstellen aan de Minister te doen inzake de aanstelling van een adjunct-posthoofd of van een ministerraad, onverminderd de bevoegdheid van het Directiecomité, bedoeld in artikel 11, 2° van het organiek reglement, om voorstellen te doen inzake de toekenning van de openstaande functies op post.

    Het belang van deze functies in sommige posten verantwoordt een dergelijke maatregel.

    Artikel 4

    Artikel 4 van dit besluit, dat de woorden "of van een staffunctie" invoegt in artikel 13 van het organiek reglement, moet het mogelijk maken dat de voorzitter, voor de duur van zijn verhindering, eveneens kan vervangen worden door de houder van de staffunctie van de FOD met het meeste aantal jaren ervaring in managements- en staffuncties binnen de FOD.

    Tot op heden was dit enkel mogelijk voor de houders van de managementfuncties.

    Aanvankelijk werd gekozen voor de term `mandaathouder', wat leidde tot een opmerking in het advies 63.199/4 van de Raad van State.

    Met het oog op de rechtszekerheid werd uiteindelijk gekozen voor de term "houder van een staffunctie" aangezien deze term naadloos aansluit bij de terminologie die wordt gebruikt in het bestaande juridisch kader (koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten) enerzijds en bij de terminologie die reeds gebruikt wordt in het organiek reglement anderzijds.

    Artikel 5

    Artikel 5 van dit besluit vervangt het geannuleerde artikel 21 van het organiek reglement.

    Het nieuwe artikel 21 legt de voorwaarden vast die, omwille van de omstandigheden, moeten toelaten om personen die niet behoren tot de buitenlandse carrière en de consulaire carrière, aan te stellen in functies op post.

    Deze mogelijkheid was, voor de ambtenaren van het Rijkspersoneel, reeds voorzien in artikel 35, F, leden 1 tot en met 3 van het ondertussen opgeheven koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking en was, met uitzondering van het feit dat werd vermeld dat het een uitzonderingsmaatregel betrof, aan geen enkele nadere regel onderworpen.

    Het is nuttig op te merken dat meerdere keren een beroep werd gedaan op artikel 35F van het koninklijk besluit van 3 juni 1999. Op geen enkel ogenblik gaf de toepassing van dit artikel aanleiding tot bezwaren of contestaties van de ambtenaren van de toenmalige carrière Buitenlandse Dienst.

    Ingevolge het arrest nr. 234.746 en het advies 63.199/4 van de Raad van State wordt de mogelijkheid om personen die niet behoren tot de buitenlandse carrière en de consulaire carrière aan te stellen in een functie op post, voortaan aan duidelijkere en striktere voorwaarden onderworpen.

    Artikel 21 van het organiek reglement laat het Directiecomité toe om aan de minister voor te stellen een ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD, een contractueel personeelslid van de FOD die tewerkgesteld is op het hoofdbestuur of de houder van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT