Koninklijk besluit tot vaststelling van het eerste deel van de Nationale Beleidsmaatregel met betrekking tot het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval en tot verduidelijking van het stapsgewijze proces voor de vaststelling van de andere delen van deze Nationale Beleidsmaatregel, de 28 octobre 2022

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. wet van 8 augustus 1980: de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;

  2. Instelling: de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen, opgericht bij artikel 179, § 2, 1°, van de wet van 8 augustus 1980;

  3. diepe berging: de berging op een passende diepte om het langetermijnbeheer van het radioactieve afval waarop dit besluit betrekking heeft, te garanderen.

    Art. 2. Het doel van deze wet is de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

    Art. 3. Dit besluit is van toepassing op hoogradioactief afval en op laag- en middelactief langlevend afval, met inbegrip van verbruikte splijtstof die als radioactief afval wordt beschouwd, radioactief afval afkomstig van de opwerking van verbruikte splijtstoffen en overtollige splijtstoffen die als radioactief afval worden beschouwd.

    Dit besluit is ook van toepassing op ander radioactief afval, waarvan de kenmerken verenigbaar zijn of verenigbaar worden gemaakt met de diepe berging.

    Art. 4. § 1. De Nationale Beleidsmaatregel wordt stapsgewijs vastgesteld en bestaat uit verschillende delen die, afzonderlijk of gezamenlijk, ten minste de volgende aspecten vastleggen, die deel uitmaken van een geleidelijk traject dat moet leiden tot de uitvoering van de oplossing voor het langetermijnbeheer van het radioactieve afval bedoeld in artikel 3, zoals ontwikkeld en, desgevallend, heroverwogen, in de loop van dit traject overeenkomstig dit besluit:

  4. het in artikel 8 bedoelde besluitvormingsproces;

  5. de modaliteiten van omkeerbaarheid, terugneembaarheid en monitoring bedoeld in artikel 179, § 6, vierde lid, van de wet van 8 augustus 1980, gedurende een nader te bepalen periode, die zal worden vastgesteld na raadpleging van alle belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, in het participatieve kader bedoeld in artikel 8, § 4, 2° ;

  6. de keuze van de langetermijnbeheeroplossing voor het radioactieve afval bedoeld in artikel 3;

  7. de keuze van de locatie of locaties waar de berging uitgevoerd wordt, overeenkomstig artikel 179, § 6, vijfde lid, van de wet van 8 augustus 1980.

    De Nationale Beleidsmaatregel wordt voorbereid, ontwikkeld, heroverwogen en, in voorkomend geval, aangepast rekening houdend met het omkeerbare karakter ervan, in het kader van het besluitvormingsproces bedoeld in artikel 8.

    § 2. Om Ons in staat te stellen, in het kader van de vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel, het statuut van de verschillende soorten verbruikte splijtstoffen te bepalen, overlegt de Instelling met de houders ervan alvorens de voorstellen bedoeld in artikel 179, § 6, van de wet van 8 augustus 1980 te formuleren. Dit overleg moet de Instelling ook in staat stellen te gelegener tijd de volumes evenals de fysische, chemische en radiologische kenmerken van het radioactieve afval bedoeld in artikel 3, dat bestemd is voor diepe berging, vast te stellen.

    Art. 5. § 1. Het radioactieve afval bedoeld in artikel 3 wordt verwerkt en geconditioneerd rekening gehouden met de noodzaak om de verenigbaarheid ervan met de diepe berging op termijn te verzekeren.

    § 2. Zodra er door Ons een locatie voor diepe berging is gekozen, overeenkomstig artikel 179, § 6, van de wet van 8 augustus 1980, kan de Instelling, voor de realisatie van de bergingsinstallatie op deze locatie, de oprichtings- en exploitatievergunning aanvragen, zoals bedoeld in artikel 16, § 1, van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

    Art. 6. § 1. Het voorontwerp van langetermijnbeheerconcept voor het radioactieve afval bedoeld in artikel 3 is, in afwachting van het resultaat van het besluitvormingsproces bedoeld in artikel 8, diepe berging van dit afval op Belgisch grondgebied op een of meer locaties, overeenkomstig de uitgangspunten opgenomen in artikel 179, § 6,eerste lid, van de wet van 8 augustus 1980, en beantwoordend aan de vereisten van de Bevoegde regelgevende autoriteit.

    § 2. De Instelling houdt rekening met het voorontwerp van langetermijnbeheerconcept bedoeld in de eerste paragraaf om het referentiescenario vast te stellen, zoals bepaald in artikel 16, 3°, van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen.

    § 3. De Instelling volgt en documenteert de ontwikkelingen en optimaliseringen van de bovenvermelde oplossing, in het bijzonder met betrekking tot berging in diepe boorgaten en geavanceerde nucleaire technologieën, alsook de veilige alternatieven voor de genoemde oplossing.

    Art. 7. § 1. Om regelmatig één of meerdere delen van de Nationale Beleidsmaatregel te kunnen heroverwegen, volgt en documenteert de Instelling, tijdens de hele vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel en de uitwerking en tenuitvoerlegging van de langetermijnbeheeroplossing vermeld in de eerste paragraaf van artikel 5, de vooruitgang met betrekking tot de verschillende aspecten van het langetermijnbeheer van het radioactieve afval bedoeld in artikel 3 en de onderlinge afhankelijkheid ervan, dat wil zeggen niet alleen de aspecten inzake veiligheid, nucleaire beveiliging en milieubescherming die van primordiaal belang zijn, maar ook de wetenschappelijke, technische, financiële, maatschappelijke en reglementaire aspecten, op internationaal en nationaal vlak.

    § 2. In dat kader neemt de Instelling initiatieven teneinde na te gaan of het mogelijk is een diepe bergingsinstallatie te ontwikkelen die met een of meer landen wordt gedeeld, overeenkomstig artikel 179, § 7, van de wet van 8 augustus 1980. Daartoe neemt de Instelling contact met de entiteiten verantwoordelijk voor het beheer van het radioactieve afval in de aangrenzende landen en met landen die daartoe blijk hebben gegeven van enige belangstelling.

    § 3. Bij het formuleren van de voorstellen bedoeld in artikel 179, § 6, van de wet van 8 augustus 1980, houdt de Instelling rekening met de resultaten verkregen in het kader van de opvolging bedoeld in de eerste paragraaf en in artikel 6, § 3, en, in het bijzonder, met de omkeerbaarheid van de Nationale Beleidsmaatregel, die de mogelijkheid inhoudt, na heroverweging, om terug te komen op een of meer delen van deze Beleidsmaatregel, met inbegrip van het eerste deel hiervan zoals vermeld in de eerste paragraaf van artikel 6.

    Art. 8. § 1. Het besluitvormingsproces draagt bij tot de stapsgewijze vaststelling en instandhouding van de Nationale Beleidsmaatregel en loopt tot aan de aanvraag van de oprichtings- en exploitatievergunning zoals bedoeld in artikel 5, § 2.

    De Instelling maakt een indicatief tijdschema op voor het besluitvormingsproces dat de belangrijke mijlpalen in het licht van de globale doelstellingen die worden nagestreefd door het Nationale Programma, bedoeld in artikel 179, § 8, van de wet van 8 augustus 1980, omvat. Dit tijdschema wordt regelmatig opnieuw beoordeeld, rekening houdend met de laatste stand van de Nationale Beleidsmaatregel.

    § 2. De Instelling neemt de nodige initiatieven om, na raadpleging van de betrokken belanghebbenden, op nationaal, regionaal en lokaal vlak, met inbegrip van de Bevoegde regelgevende autoriteit en, in voorkomend geval, rekening houdend met de grensoverschrijdende aspecten, een voorstel tot besluitvormingsproces te formuleren.

    Het voorstel tot besluitvormingsproces bevat de criteria waarmee de Instelling rekening houdt bij het formuleren van de voorstellen bedoeld in artikel 179, § 6, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1980 met betrekking tot de nog nader te bepalen delen van de Nationale Beleidsmaatregel, en die, onder andere, in de mogelijkheid voorzien om op een of meer delen van de Nationale Beleidsmaatregel terug te komen, in overeenstemming met artikel 7.

    § 3. Tijdens de hele vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel, raadpleegt de Instelling te gelegener tijd de autoriteiten op verschillende institutionele niveaus, voor de zaken die tot hun bevoegdheid behoren, die betrokken kunnen zijn bij de voorbereiding van deze Beleidsmaatregel en de uitvoering ervan.

    In dat kader, en onverminderd artikel 16 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, bepaalt het besluitvormingsproces dat de Instelling gedurende het gehele proces voor de vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel de Bevoegde regelgevende autoriteit raadpleegt over de aspecten inzake nucleaire veiligheid en beveiliging, alsook over de eisen waaraan de diepe berging moet voldoen om te kunnen worden vergund.

    § 4. Het besluitvormingsproces zorgt ervoor:

  8. dat de verschillende aspecten van het beheer van radioactief afval en de onderlinge afhankelijkheid ervan worden bekeken, met name niet alleen de aspecten inzake veiligheid, nucleaire beveiliging en milieubescherming, maar ook de wetenschappelijke, technische, financiële, maatschappelijke en reglementaire aspecten. Deze aspecten, in combinatie met een systeembenadering van de diepe berging, bepalen de haalbaarheid van de diepe berging en bepalen de geleidelijke optimalisering en uitvoering ervan. Deze benadering omvat het radioactieve afval bedoeld in artikel 3, met inbegrip van de verpakking ervan, de kunstmatige barrières en het gastgesteente of de gastformatie, en houdt rekening met de omgeving ervan;

  9. dat de voorbereiding van de beslissingen op een participatieve, billijke en transparante wijze verloopt, door met name deliberatieve processen of representatieve panels samengesteld...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT